DE RAIFFEISEN-BODE.
9i
Ook de voorstellen van den afgevaardigde van Lich
tenvoorde werden door hem bestreden, dat betreffende
de verandering van den datum in art. 5 zelfs zeer
krachtig.
Naar aanleiding van het gesprokene door den afge
vaardigde van Hellendoorn stelde hij voor aan art. 1
toe te voegen: „Deze bepaling kan bij uitzondering ook
worden uitgestrekt tot voorschotten of credieterf, verleend
aan niet-leden."
Om twintig minuten over één schorste de Voorzitter
de vergadering voor een uur.
Na de heropening maakte hij allereerst bekend den uit
slag der
Verkiezingen.
I11 de vacature in het Bestuur, ontstaan door periodieke
aftreding van den Heer F. A, R. A. Baron van Ittersum
is deze herkozen (met 444 van de 458 uitgebrachte geldige
stemmen).
I11 de vacature in het Bestuur, ontstaan door het over
lijden van Baron van Hugenpoth tot Aerdt, is gekozen
de Heer Notaris F. P. E. van Ditzhuijzen (met 398 van
de 435 uitgebrachte geldige stemmen). In de vacature's
in den Raad van Toezicht, ontstaan door periodieke af
treding van de Heeren K. Eriks Azn., Dr. S. E. B.
Bierema en D. W. Lindenbergh, zijn deze Heeren her
kozen, resp. met 441 van de 456, 426 van de 439, en 427 van
de 440 uitgebrachte geldige stemmen.
Tot plaatsvervangende bestuursleden zijn gekozen de
heeren C. S. van Beuningen en K. Eriks Azn., resp. met
413 van de 464 en 396 van de 464 uitgebrachte geldige
stemmen.
De behandeling van het voorstel tot vorming van een
kapitaal voor bijzondere doeleinden werd vervolgens
voortgezet.
De afgevaardigde van Langezwaag vroeg zich af, of
het wel juist was de voorschotten en credieten, verleend
aan niet-leden, alleen bij uitzondering onder de werking
van het kapitaal te begrijpen, daar immers deze voor
schotten en credieten volledig mede tellen bij de bere
kening van de bijdrage.
De Voorzitter stelde daarop voor dat de aan art. 1
toe te voegen zinsnede zou worden gelezen: „Deze be
paling kan ook worden uitgestrekt tot voorschotten of
credieten, verleend aan niet-leden."
De afgevaardigde van den Ring de. Graafschap voerde
het woord tot toelichting van het voorstel om in art. 6
van het reglement het woord „desgewenscht" te schrap
pen. Nadat echter de Voorzitter erop had gewezen, dat
het in vele gevallen overbodige moeite zou zijn om het
Ringbestuur te raadplegen, trok hij dit voorstel in. Ook
de andere Ringen, die een dergelijk voorstel hadden
gedaan, trokken dit in.
Het voorstel Lichtenvoorde werd eveneens ingetrokken,
terwijl omtrent het voorstel Jisp een proefstemming werd
gehouden, die toonde, dat de groote meerderheid daar
tegen was, zoodat het werd geacht te zijn verworpen.
Vervolgens werd het voorstel nog warm aanbevolen
door den Voorzitter van het Bestuur.
De Voorzitter hield vervolgens over het voorstel tot
vorming van een kapitaal een proefstemming, waarbij
bleek dat een zeer groote meerderheid voor de aanne-
ming van dit voorstel was. De Voorzitter verklaarde
daarop het voorstel aangenomen, hetgeen met luid ap
plaus werd vernomen.
Voorstel om alsnog van dc reserve der Centrale
Bank een bedrag, groot f 100.000,te be
stemmen voor het kapitaal voor bijzondere
doeleinden, als storting voor het jaar 1931.
Dit voorstel werd vervolgens zonder beraadslaging en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Voorstel betreffende een reglement voor het
beheer van en de beschikking over het kapitaal
voor bijzondere doeleinden.
Het voorgestelde reglement luidde, na de aangebrachte
wijzigingen als volgt:
Artikel I.
Het doel van de vorming van het kapitaal voor bij
zondere doeleinden is, de Boerenleenbanken tegemoet
te komen in de schaden, welke zij mochten lijden op
voorschotten of credieten, verleend aan leden, die dooi
de buitengewone tijdsomstandigheden niet in staat zijn,
hunne verplichtingen geheel of ten deele na te komen.
Deze bepaling kan ook worden uitgestrekt tot voor
schotten of credieten, verleend aan niet-leden.
Artikel 2.
Het kapitaal wordt beheerd door het Bestuur dei-
Centrale Bank, aan welk College de beslissing staat of
en zoo ja, in hoeverre uitkeering daaruit zal
plaats hebben, zoomede de vaststelling van de voor
waarden, welke aan elke uitkeering, zoo noodig, zullen
worden verbonden.
Artikel 3.
Het maximum-bedrag der uitkeering zal in het alge
meen niet meer bedragen dan 75 0/0 der schade tot
een maximum van f 5000.voor elk geval, waarbij op
dit kapitaal een beroep wordt gedaan.
Artikel 4.
Onder schade wordt verstaan het geldelijk verlies, dat
na uitwinning van den betrokkene zeiven en de door
hem gestelde zekerheid niet is gedelgd.
Het Bestuur der Centrale Bank is bevoegd, regelingen
te treffen, waardoor algeheele uitwinning van den debi
teur of wel geheele of gedeeltelijke uitwinning van diens
borgen wordt voorkomen.
Artikel 5.
Boerenleenbanken, welke ter zake van posten, als in
artikel 1 omschreven, voor eene uitkeering uit het kapi
taal in aanmerking, wenschen te komen, moeten die pos
ten binnen den termijn, bij besluit der Algemeene Ver
gadering nader vast te stellen, opgeven, terwijl geene
uitkeering zal plaats hebben over die posten, welke na
i Januari 1931 zijn tot stand gekomen.
Artikel 6.
Het Bestuur der Centrale Bank zal zich desgewenscht
laten voorlichten door het Bestuur van den Ring, waar
onder de betrokken Bank valt.
Artikel 7.
Het Bestuur der Centrale Bank kan aan eene of meer
uitkeeringen als voorwaarde o.a. bedoeld in artikel 2, de
verplichting verbinden, dat de Boerenleenbank, welke deze
betreft (betreffen) het genoten bedrag (of de genoten
bedragen) ten deele en wel tot een maximum van 50 per
cent in den loop der jaren zal moeten terugbetaen.
Artikel 8.
Uitbetaling van vastgestelde uitkeeringen zal plaats
hebben in den loop van het jaar 1938, of zooveel vroeger
als op voorstel van het Bestuur door de Algemeene Ver
gadering zal worden bepaald.