REDACTIONEEL GEDEELTE.
INVALIDITEITSWET.
LAND- EN TUINBOUWJONGE VALLEN WET 1922.
ZIEKTEWET.
82
DE RAIFFEISEN-BODE.
Terwispel, Tietjerk, Venhuizen, Vlaardingen, Voorhout,
Vorden, Waddingsveen, Wageningen, Warmond, Win-
suin (Fr.), Wissekerke, Wognum, Wijk bij Duurstede,
Zaandam, Zevenhuizen, Abcoude, Katwijk a/Zee, De Lier
c.a., Peursum.
Daar de Boerenleenbanken onder deze wetten vallen
of zullen vallen, meenen wij goed te doen nog eens de
voornaamste bepalingen dier wetten, voorzoover van be
lang voor Boerenleenbanken, onder de aandacht te
brengen.
Uit den aard der zaak willen wij daarbij geen aan
spraak maken op volledigheid, omdat die wetten voor
zeer uiteenloopende bedrijven zijn gemaakt, meer dan
800 artikelen bevatten, terwijl bovendien nog in vele ge
vallen de uitvoering werd overgelaten aan algemeene
maatregelen van bestuur.
Invaliditeitswet.
Deze wet beoogt arbeiders te verzekeren tegen gelde
lijke gevolgen van invaliditeit en ouderdom.
Arbeider is ieder, die den leeftijd van 14 jaar heeft
bereikt en in loondienst arbeid verricht tegen loon van
niet meer dan f2000 per jaar.
Ieder arbeider is verplicht om zich te verzekeren.
Dit is de hoofdregel, waarop natuurlijk talrijke uitzon
deringen zijn.
Als voornaamste daarvan noemen wij de navolgende:
Niet verzekeringsplichtig is de arbeider, die den leef
tijd van 35 jaar bereikt heeft en niet reeds verplicht ver
zekerd is;
de arbeider, wien door het Rijk pensioen is verzekerd;
de arbeider, die zelf of wiens echtgenoot aangeslagen
is in de vermogensbelasting;
de arbeider, die zelf of wiens echtgenoot aangeslagen
is in de inkomstenbelasting naar een inkomen van meer
dan f 3000.
De verplicht-verzekerden worden, naar het loon, dat zij
verdienen, ingedeeld in vijf loonklassen.
De verzekerde, die invalide is en 150 premiën in
rekening kan brengen, heeft recht op invaliditeitsrente,
wanneer blijvende invaliditeit verwacht moet worden
en wanneer de invaliditeit onafgebroken een half jaar
heeft geduurd.
De verzekerde, die den leeftijd van 65 jaar heeft be
reikt, heeft recht op ouderdomsrente.
Het jaarlijksch bedrag van de invaliditeitsrente en van
de ouderdomsrente is gelijk aan 260 maal het bedrag
der betaalde premiën, gedeeld door het aantal weken,
dat de verzekering geduurd heeft, verhoogd met 11.2
ten honderd van het totaal bedrag der betaalde premiën.
De weduwe van een verzekerde heeft recht op eene
rente, mits haar echtgenoot daarvan in het genot was
of haar echtgenoot 50 premiën in rekening kon brengen;
voorts, wanneer zij blijvend invalide is of den leef
tijd van 60 jaar bereikt heeft.
Kinderen, beneden 14 jaar, van een verzekerden vader
of moeder, hebben na overlijden van deze recht op
weezenrente.
De weduwe- of weezenrente is ongeveer gelijk aan
het jaarlijks bedrag der invaliditeits- en ouderdomsrente,
hierboven genoemd.
De Raad van Arbeid maakt de rentekaart en het
renteboekje op en behandelt de aanvragen van ïente.
Over elke week wordt een premie geheven van 256:
cent, welke door den werkgever moet worden betaald.
De betaling geschiedt gewoonlijk door het plakker
van rentezegels.
Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922.
Deze wet beoogt arbeiders werkzaam in landbouw
bedrijven te verzekeren tegen geldelijke gevolgen var
ongevallen, hier in verband met hunne dienstbetrekking
overkomen.
Waar eerst nog twijfel bestond of de Boerenleenban
ken onder de wet vielen, is thans in hoogste instantie be
slist, dat zulks echter wel het geval is.
De arbeiders in de verzekeringsplichtige bedrijven zijr
volgens de bepalingen dier wet verzekerd.
Deze wet kent geen loongrens, noch minimum leeftijc
voor de arbeiders.
Aan den verzekerde, wien een ongeval is overkomen ii
verband met zijn dienstbetrekking, wordt als schadeloos
stelling genees- en heelkundige behandeling verleend
of vergoeding daarvoor.
Indien de verzekerde den derden dag na het ongeva
niet in staat is te werken, ontvangt hij bovendien eei
tijdelijke uitkeering uiterlijk tot den 43sten dag. Indiei
hij daarna nog geheel of gedeeltelijk ongeschikt is tol
werken ontvangt hij als verdere schadeloosstelling een<
rente
De tijdelijke uitkeering bedraagt voor eiken dag, be
halve de Zondagen, zeventig percent van het daglocn
Indien het dagloon meer dan acht gulden bedraagt
komt het meerdere niet in aanmerking.
In bijzondere gevallen kan tde rente tot honderd per
cent van het dagloon verhoogd worden.
Voor de vrouw, met wien de overledene ten tijde vat
het ongeval gehuwd was, bedraagt de rente dertig pro
cent; voor elk wettig kind tot en met het 16e jaar vat
den overledene vijftien percent.
De verzekeringsplichtige bedrijven worden ingedeoli
in gevarenklassen, waarnaar de premiën worden vastge
ste'd. Deze moeten door den werkgever, gewoonlijk hall
jaarlijks, ten kantore der posterijen betaald worden.
De werkgevers kunnen zich verzekeren bij de Rijks
verzekeringsbank of bij een Bedrijfsverzekering.
De werkgevers zijn verplicht opgave te doen en ïnlich
tingen te geven.
Ziektewet.
Deze wet beoogt arbeiders eene geldelijke uitkeerin;
bij ziekte te verzekeren.
Bij Koninklijk Besluit van 18 Januari 1931 zijn duo
een algemeenen maatregel van bestuur verschillend
groepen van personen onder de bepalingen dier wet gf
bracht.
Bedoeld Koninklijk Besluit treedt in werking met ïr
gang van 1 Juli 1931.
Var. dezen datum af zullen o.m. zij, die in loondien
werkzaam zijn .bij rechtspersoonlijkheid bezittende vei
eenigingen of stichtingen, onder de bepalingen der Ziel
tewet vallen, dus ook de Kassiers der Boerenleenbankei
Niet verzekeringsplichtig zijn zij, wier overeengekonie
vast loon in geld meer bedraagt dan f 3000 per jaai
Onder ziekte heeft men te verstaan elke ongesteldhc i(
die arbeidsverhindering veroorzaakt, en die niet is aa
te merken als gevolg van een ongeval in den zin d<
Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922.
De verzekerd eheeft recht op ziekengeld ten bedrag
van 80 percent van zijn dagloon en wordt zoonoo.l|
26 weken achtereen genoten.
Bij de berekening komen loonen van meer dan f f