DE RAIFFEISEN-BODE. geteekend stuk. Dit mag; formalistisch en weinig cou lant schijnen, maar het belang der Bank eischt, dat risico's zooveel mogelijk worden uitgesloten. Het is de plicht van den kassier om de Bank niet meer risico te laten loopen dan onvermijdelijk is. De kassier zal trouwens dengene, die het geld wil komen halen, ook wel duidelijk kunnen maken, dat zijn weigering niet het gevolg is van overdreven formalisme of wantrouwen, maar alleen van den op hem rustenden plicht om de zaken der Bank naar goede orde te behan delen. Als hij wil, kan de kassier ook zeggen, dat het teekenen „per order" zonder schriftelijke machtiging is verboden door de Centrale Bank (de Centrale Bank heeft een breeden rug, hetgeen voor een kassier wel eens gemakkelijk is!) Als een ander dan de credietnemer geld wil komen halen, verlange de kassier dus steeds overlegging van een schriftelijk door den credietnemer geteekend bewijs, dat die ander gemachtigd is tot het halen van het geld. Dit bewijs kan vervat zijn in een akte van volmacht (zegel f 0.30) bij de Centrale Bank zijn dergelijke akte's verkrijgbaar. Maar het kan ook vervat zijn in een ge woon briefje, dat b.v. kan'luiden als volgt: Aan de Coöp. Boerenleenbank te Mijnheer, (ielieve aan mijn zoon C. Jansen uit te betalen f 100.ten laste van mijn loopende tekening. Hoogachtend, P. JANSEN. Het spreekt vanzelf, dat het bewijs der machtiging bij de Bank moet blijven berusten. I11 het bovenstaande hadden wij alleen het oog op het teekenen „per order" van kwitantie's voor op een crediet opgenomen gelden. Voor stortingsbewijzen gelden onze bezwaren niet. De kassier mag deze gerust door een ander „per order" laten teekenen, ook al is er geen schrif telijk bewijs van machtiging aanwezig. Immers stortings bewijzen dienen alleen voor de controle en behoeven later voor de Bank niet een bewijsmiddel te zijn, waar mee zij haar geld terug kan krijgen. Ook kwitantie's voor spaargeld mogen wel „per order" geteekend wor den zonder dat er een schriftelijke machtiging is, mits degene, die het geld komt halen, ook het boekje mede brengt. Immers in het Reglement der Spaarbank is be paald, dat de Spaarbank is gekweten door betaling in handen van den aanbrenger. Wanneer degene, die het spaargeld opneemt en „per order" teekent, dus ook maar de aanbrenger van het boekje is, kan men gerust zijn. Overigens merken wij op, dat men den aanbrenger van een spaarboekje niet altijd moet uitbetalen. Namelijk niet, wanneer de kassier weet of vermoedt, dat hij het geld komt halen tegen den zin of buiten weten van den eigenaar van het boekje. Maar dit is weer een heel ander onderwerp wij hebben dat vroeger al eens besproken en behoeven daar niet meer op terug te komen. WAAROM MOET EEN PLAATSELIJKE BOEREN LEENBANK BIJ EEN CENTRALE BANK ZIJN AANGESLOTEN? Voor velen in onze organisatie zal beantwoording van deze vraag overbodig zijn. I11 het bijzonder voor de oud gedienden. De gelederen worden echter telkens aange vuld met nieuwe recruten, en hoewel ook zij natuurlijk geen vreemdelingen in onze Raiffeisen-beweging zijn, is het niet te verwachten, dat zij allen terstond op de hoogte zijn van alles, wat in onze organisatie belangrijk en wetenswaardig is. Het verwonderde ons dan ook niet, dat wij eenigen tijd geleden van den voorzitter van een onzer Boeren leenbanken het verzoek ontvingen hem eens nauwkeurig uiteen te zétten, waarin eigenlijk voor een locale Bank het voordeel van aansluiting bij en Centrale Bank bestaat. Wij hebben dezen voorzitter een uitvoerig schrijven ge zonden, en omdat ook anderen en dan vooral degenen, die onze organisatie nog niet zoo lang kennen wellicht belang hierin stellen, nemen wij hieronder het grootste deel van dit schrijven over. „De Staatscommissie voor den Landbouw 1906 noemt in haar rapport betreffende het Landbouwcredietwezen dat in 1906 verscheen, als twee onmisbare steunpunten voor de credietwaardigheid der boerenleenbanken ie. onbeperkte aansprakelijkheid. 2e. aansluiting bij een Centrale Bank. Het rapport zegt o.a. „De locale bank kan een sterke, Centrale organisatie die helpend, bemiddelend, leidend en controleerend op treedt, niet missen." Voorop zij gesteld, dat een Centrale kas (Centrak Bank), waar de boerenleenbanken, die over ruime mid delen beschikken, hunne gelden beleggen en die aaii boerenleenbanken, welke geldbehroeften hebben, credie ten verschaft, absoluut noodig is, wil de landbouw ziel zelve over het geheele land kunnen financieren. Het doe van de samenwerking der boerenleenbanken in een Cen trale is dus in de eerste plaats: ie. tot veilige belegging van haar tijdelijk niet ge bruikte gelden te komen. 2e. tot verkrijging van gelden ter voorziening ii credietbehoeften. Daarnaast is aan de Centrale opgedragen 3e. controle en beheer en administratie der banken 4e. voorlichting betreffende beheer en administratie en de juridische en technische voorlichting. Verder geniet een boerenleenbank door aansluiting k voordeelen, welke een een samenwerking in grooterver| band medebrengt (b.v. Onderling Waarborgfonds). In het algemeen dus heeft de samenwerking der banl ken in de Centrale ten doel, de boerenlenbanken in .1| praktijk beter aan haar doel, n.1. de verbetering van hei landbouwbedrijf, te doen beantwoorden. We zullen bovenstaande punten hieronder nog eenig; zins uitwerken ie. Veilige belegging van de niet gebruikte gelden Een verstandig beheerde boerenleenbank zal zich niel geheel vast zetten. D.w.z. ze zal niet al haar spaargeldel en deposito's uitzetten in voorschotten en crediettia maar een gedeelte liquide moeten hpuden. Voor dit gelden zal een veilige belegging moeten gezocht worde: en ook een zoodanige, dat de gelden steeds direct opge eischt kunnen worden. Is de bank niet aangesloten bij een Centrale, dan ;:a ze méér gelden vlottend moeten houden dan een bank, dii wél aangesloten is en ook crediet heeft bij de Centrale Een niet aangesloten bank zal belegging moeten zoe ken voqr de middelen, welke zij liquide moet houden Een gedeelte ervan kan zij in effecten beleggen; eei gedeelte echter ook noodzakelijk bij bankinstellinger Effectenbelegging brengt risico's mede van koers daling. Vooral waar een niet aangesloten bank geen 011 partijdig, deskundig adviesbureau bij den aankoop vai effecten heeft, loopt zij de kans verkeerde zaken te doen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1931 | | pagina 2