DE RAIFFEISEN-BODE.
&ken, dan kan de schuldeischer hierover beslissen,
j kan 'in de kwitantie schrijven, dat de betaling strekt
mindering van die en die schuld, en wanneer de schul-
laar deze kwitantie aanneemt, is de door den schuld-
cher gedane toerekening ook voor^ hem bindend.
iVat nu, wanneer de schuldenaar met verklaart, waar-
het bedrag in mindering moet worden gebracht,
Wanneer ook de schuldeischer niets hieromtrent op-
Int in de kwitantie? Wanneer een der schulden onmiid-
Ijk opeischbaar is en de andere niet, dan moet
lus de wet de betaling geacht worden te zijn gediaan
|de onmiddellijk opeischbare schuld. Zijn de schul-
a alle onmiddellijk opeischbaar (dit is steeds het geval
de voorschotten onzer Boerenleenbanken; zie beding
van het formulier-schuldbekentenis), dan gaat die
ïuld voor, bij welker voldoening de schuldeischer
t meeste belang heeft (dus b.v. de schuld, die het
chtst gedekt is); het zelfde is het geval, wanneer alle
lulden niet onmiddellijk opeischbaar zijn. Heeft de
luldeischer geen bepaald belang bij voldoening van één
r schulden vóór de andere, dan geschiedt de toere-
ning op de oudste schuld. Zijn alle schulden ook
en oud, dan wordt de betaling percentsgewijze op elke
ïuld in mindering gebracht.
Deze percentsgewijze toerekening op de verschillende
lulden geschiedt dus eerst in het alleruiterste geval,
melijk wanneer de schuldenaar noch de schuldeischer
s te kennen hebben gegeven, en wanneer er tusschen
fdiverse schulden absoluut geen verschil bestaat, noch
it onmiddellijke opeischbaarheid betreft, noch wat het
lang van den schuldeischer bij voldoening betreft, noch
it ouderdom betreft.
Aldus de regels der imputatie.
Nog een enkel woord over de toepassing ervan. Wan-
er een schuldenaar van meerdere schulden een bedrag
mt storten, geve de kassier, indien de schuldenaar
ït erop staat dat de betaling op -een bepaalde schuld,
mindering wordt gebracht, hem een kwitantie, waarbij
:J betaling wordt toegerekend aan die schuld, bij welker
oedige voldoening de Bank het meeste belang heeft
us de schuld, die het slechtst gedekt is). Is het',
lang der Bank ten aanzien van alle schulden gelijk,
m 'behoort de kassier o.i. rekening te houden met'.
aflossingsvoorschriften; zijn de voorgeschreven af-
isingen van het eene voorschot reeds lang verschenen,
die van het andere eerst sinds kort, dan late hij door
iddel van de kwitantie de betaling in mindering strek-
in op eerstbedoeld voorschot. Is er ook geen verschil,
it betreft de voorgeschreven aflossingen, dan is het o.i.
genover de borgen billijk, wanneer de kassier in de
vitantie stelt, dat de betaling percentsgewijze in min-
iring op alle schulden strekt.
Men houde natuurlijk rekening ermede, dat de rente
seds het eerst moet worden voldaan, ook al wil de schul-
snaar eerst op de hoofdsom aflossen.
Wanneer de schuldenaar verklaart, dat hij de betaling
il doen strekken op een bepaalde schuld, terwijl
rdere voMoening eener andere schuld in het belang
ir Bank is, kan de kassier natuurlijk trachten hem tot
lossing op%eze andere schuld te bewegen. Hij heeft hier-
e een machtig wapen te zijner beschikking, namelijk
:t dreigement van onmiddellijke invordering. Geeft de
huidenaar echter niet toe, dan zal de kassier zijn
ensch moeten volgen.
INGEZONDEN.
ERGERLIJK?
'Van landbouwcoöperatieve zijde werd mijn aandacht
ivestigd op een artikeltje in ,,De Raiffeisen-Bode" ver
benen, waarin de Kamers van Koophandel en het Han-
ïlsregister in het geding worden gebracht en dat een
niet geheel juisten indruk zou geven. Bij onderzoek,
blijkt mij in No. 4 van den loopenden jaargang van uw
orgaan (October 1930) inderdaad op blz. 26 een stukje
voor te komen onder het opschrift: „Ergerlijk", dat in
zijn algemeenheid niet onweersproken mag blijven. Het
bewuste artikeltje generaliseert en geeït wel beweringen,
maar geen bewijzen. Bewijzen van het tegendeel zijn
echter ruimschoots voorhanden en ik zal er hieronder
een aantal vermelden, mij daarbij voornamelijk beperkend
tot de Friesche Kamer.
Vooraf echter een opmerking over de eerste alinea
van het bestreden stukje. „Enkele" Kamers, dus niet
„de" Kamers zooals verder steeds geschreven wordt, heb
ben stelling genomen tegen de voorgestelde maatregelen
ter bestrijding van de depressie in den landbouw. Waar
om? Omdat zij de wijze, waarop de landbouw zal wor
den gesteund, te nadeelig achten voor handel en indus
trie, waarvan zij de belangen hebben voor te staan, l egen,
het tegemoetkomen van den landbouw in zijn benarde
omstandigheden heeft geen enkele Kamer zich uiteraard
verzet, alleen meenen sommige Kamers zich te moeten
kanten tegen de wijze, waarop in concreto wordt voor
gesteld den landbouw te helpen, omdat van die maatre
gelen de handel en de nijverheid in haar district ernstige
nadeelen zouden ondervinden. Voor die belangen op
te komen is riiet alleen het recht, maar de plicht van]
die Kamers. „Ergerlijk" is een woord,-dat gemakkelijk
inslaat, maar men moet de zaken zuiver stellen, alvorens
men een dergelijke aanduiding lanceert.
Nog meer ergerlijk acht de. schrijver van het stukjd
de gedwongen aansluiting van landbouwcoöperaties bij
Handelsregister en Kamer van Koophandel, waardoor
zij de laatste via het eerste aan middelen helpen, welke
Piet of bijna niet voor landbouwdoeleinden worden aan
gewend. Ik moge hier nadrukkelijk een uitzondering
maken voor de Friesche Kamer, waarin de landbouwbe-
rangen steeds een gewillig oor hebben gevonden en
waar de bevordering van de welvaart van het gewest
steeds nagestreefd wordt door de belangen van handel,
nijverheid èn landbouw zooveel mogelijk in een bedding
te leiden en te behartigen.
De Friesche Kamer bestaat uit 18 leden, waarvan 8
uit landbouwkringen voortkomen, t.w.: 3 veehouders, die
een bestuursfunctie in zuivelcoöperaties bekleeden.
1 landbouwer, bestuurslid van een Boerenleenbank in
de bouwstreek, 1 oud-directeur van een centrale handels-
coöperatie, 1 directeur van een coöperatieve condens-
fabriek, 1 directeur van een coöperatieve zuivelfabriek en
1 tuinbouwer, bestuurslid van -een veilingsorganisatie.
De Kamer heeft indertijd het initiatief genomen om
onder sanctie van de Regeering een systeem van ga
rantieovereenkomsten, in samenwerking met den Plan-
tenziektenkundigen Dienst, in te stellen' om knoeierijen
met pootaardappelen, voor uitvoer uit haar district 'be
stemd, tegen te gaan, ten einde de naam van de Friesche)
Eerstelingen in het buitenland hoog te houden. In over
leg met de Friesche Maatschappij van 'Landbouw werb
den maatregelen beraamd om het binnensluipen van de
wratziekte in Friesland te voorkomen en de Kamer heeft
haar deel in de beraamde maatregelen uitgevoerd. 1
Bij het uitbrengen van adviezen over handelsaange
legenheden, waarbij tevens landbouwbelangen betrokken
zijn (gedacht zij hier b.v. aan de adviezen aan Ge^
meentebesturen over vee-, eieren- en pluimveemarktaan
gelegenheden) heeft de Kamer nimmer verzuimd ook
de betrokken landbouwkringen te hooren, ten einde een
oplossing te vinden en in haar adviezen neer te leggen,
waarmede zoowel de handel als de landbouw gediend
werd. 1
De Kamer heeft een speciale gemengde commissie uit
haar midden ingesteld ten behoeve van de landbouw-
en zuilvelbelangen.
In de comités en werk'commissies van de voornaamste