1 I 101 Vu 101 7. «°37a i°°7i 6o DE RAIFFEISEN-BODE. GELD- EN EFFECTENMARKT gedurende Jan. 1931. Wederom waren de geldkoersen zeer laag. Prolon gatie noteerde meestal i o/0 of iets daarboven. 3 maands- disconto ongeveer 11/2 'Bij de inschrijving op Schatkistpapier stelde het netto rendement zich weer op een zeer laag peil. Voor de 1 j. billetten op pl.m. 23/8 o/0) voor de 3 maands op I7/l6 eéï voor de 6 maands promessen op l3/i 0/0. De moeilijkheden om gelden op korten termijn uit te zetten worden dan ook steeds grooter. De wisselnoteeringen waren te Amsterdam: De effectenbeurs toonde voor enkele aandeelen, zooals Philips, Unielever en Amerikaansche spoorwegatndee en wel eenige verbetering. Het ziet er echter nog niet naar 2 Jan. 15 Jan. 31 Jan. Londen 12.0 ó'/4 12.0615/„ 12.08'/,, Parijs 9 7S'/i 9-74 7s 9-757» Brussel (Belga) 34.69 34-65 34 70 Berlijn 59-15 59.88 7, 59-15 New-York 2.487, 2.48 2 48 V8 uit, dat wij spoedig een verbetering over de geheele lini^ zullen zien, daarvoor is de toestand nog te onzeker ei zijn de productenmarkten nog te laag. Verschillende obli® gatieleeningen werden uitgegeven en hadden bij inschrij' ving succes Te Amsterdam waren de noteeringen voor: Vervaldagen der coupons 6 0/0 5 5 4V> 4 i/a 0/0 4 6 0/0 6 0/0 6 o/o 5 Va °/o 5 V» °/o 0/0 '"/o 0/0 0/0 41/10/0 5 °/o 4 Va 0/0 5 5 5 "/o 4 Nederland 1922 A/B Nederland 1918 Nederland 1919 Nederland 1916 Nederland 1917 Nederland 1916 Ned. Indië (in dollars) AD922 Ned. Indië (in dollars) B C 1922 Ned. Indië (1921 C) 1923 in Ponden Ned. Indië 1921 D (in dollars) Ned. Indië 1923 C (in dollars) Ned. Indië 1915 Ned. Indië 1916 Ned. Indië 1917 Ned. Indië 1923 A Ned. Indië (in Ponden) 1923 B Ned. Indië 1926 A/B Coöp. Grondkapitaalbank idem Dinteloord Coöp. Suikerfabriek Friesch-Gron. Coöp. Suikerfabriek Zevenbergen Coöp. Suikerfabriek Puttershoek Coöp. Suikerfabriek Maart- Juni - April - Mei - Febr. - April - Jan. - Maart- Febr. - Maart- Mei - April - Mei Mei - Juni - Jan. - Jan. - April - April - Juni - April April 1 Sept. 1 Dec. 1 Oct. 1 Nov. 1 Aug. 1 Oct. 1 Juli 1 Sept. 15 Aug. 1 Sept. 1 Nov. 1 Oct. Nov. Nov. Dec. Juli 1 Juli 1 Oct. 2 Jan. 15 Jan 31 Jan. 1 Oct. 1 Dec. 1 Oct. 103 7s I037i6 I037is 102'/,, I03,7,a 101 102 1023/, ioi3/4 '02 9/„ 102'/, 102 3/„ 10297, I029/,, I028/,, IQO'7,6 IOO15/,, 101 ioi1/2 IOI 101'V, 101 '7n '°3Vi 1031/, 101 101 1017, 1011 /2 10T/4 ioi7„ ioos/,, IOO1/ IOO13/,, I007ie IOO1/, IOO13/,, O O 10074 103"/, 6 ioo7„ IOO ioo'Vu 100 IOO3/, IOO3/, 97'/, 97 97 Vi 1017, 1017, 101 101 IOI 94 943l< 947, ioo7i« 100 3/4 1097» 80 80 80 90 90 90 IMPUTATIE. Het woord imputatie zal bij niet velen onzer lezers bekend zijn. Het is een juridische term, die beteekent: toerekening, en wel in het bijzonder toerekening van be talingen bij het bestaan van verschillende schulden. Wanneer iemand drie schulden aan denzelfden schuld- eischer heeft, en hij komt f 100,afbetalen, dan rijst de vraag hoe deze f 100,besteed moet worden. Kan de schuldenaar hierover beslissen, of staat het ter beoor deeling van den schuldeischer? Moet het bedrag per centsgewijze over de drie schulden worden verdeeld, of moet het in mindering worden gebracht op de oudste schuld? Op dergelijke vragen geeft de leer der imputatie, zooals die in de wet (artikelen 1432 tot 1435 Burgerlijk Wet boek) is neergelegd, een antwoord. Daar het onderwerp ook van belang is voor onze Boerenleenbanken, die immers aan één persoon wel eens meerdere v oorschotten verleend hebben, meenen wij dat een behandeling ervan in ons orgaan op haar plaats is Het beginsel, waarvan de wet uitgaat, is dit: de schul denaar heeft het recht bij het doen der betaling te ver klaren op welke schuld hij de betaalde som in mindering wil doen strekken. Wanneer dus een bank aan een lid twee voorschotten heeft verstrekt, een in 1920, het andere in 1929, en de voorschotnemer verklaart dat de som. welke hij brengt, in mindering moet worden gebracht op het voorschot van 1929, dan heeft de bank zich daaraan te houden. Een beperking van deze vrijheid van den schuldenaar bestaat echter ten aanzien van de betaling der rente. De schuldenaar van een rentedragende schuld kan zonder toestemming van den schuldeischer zijn betaling niet doen strekken tot afdoening van de hoofdsom vóórdat de ver vallen rente betaald is. Wanneer een voorschotnemer, die f 1000.— in hoofd som en f 50.aan rente schuldig is, f 100.komt brengen, heeft hij dus niet het recht te eischen, dat deze f 100.wordt afgeschreven op de hoofdsom. De schuld eischer kan éérst de vervallen rente ermede delgen Deze beperking van de vrijheid van den schuldenaar is natuurlijk volkomen redelijk; kon hij eerst op de hoofdsom aflossen, dan zou hij den schuldeischer laten zitten met een niet-rentedragende vordering1), terwijl hij de rentedragende vordering verminderde. Wanneer de schuldenaar niet verklaart, tot betaling van welke schuld hij de som, die hij brengt, wil doen1 1) Immers vervallen rente draagt geen rente, tenzij zulks over eengekomen is (hetgeen het geval is bij credieten in loopende rekening).

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1931 | | pagina 4