DE RAIFFEISEN-BODE. 59 17. De bank verbindt zich voor alle aflossingen in beide boekjes kwijting te verleenen en te allen tijde aan Gedeputeerde Staten, aan Burgemeester en Wet houders en aan de Provinciale Commissie inzage van het bij haar berustende schuldboekje te geven en voorts bij den aanvang van elk kwartaal aan 'Burge meester en Wethouders en aan de Provinciale Com-, missie eene opgave fe doen toekomen van net be drag, dat in de verloopen drie maanden op elk voor schot is uitgekeerd of afgelost, en van de betaalde rente. 18. Alle aflossingen, welke de voorschotnemer na het verleenen van de provinciale en gemeentelijke ga rantie aan de bank voldoet, zullen, behoudens die uitdrukkelijk bij het verleenen van vroegere voor schotten bedongen periodieke aflossingen op deze voorschotten en voorts behoudens in de dóór Bur gemeester en Wethouders uitdrukkelijk met mach tiging van Gedeputeerde Staten goedgekeurde ge vallen, in de eerste plaats strekken tot aflossing van het onder provinciale en gemeentelijke garantie ver leende voorschot. 19. De rente mag bij de uitbetaling van het voorschot niet worden afgehouden, doch elk jaar zal door Burgemeester en Wethouders in overleg met de Bank' worden nagegaan, of de rente uit het bedrijf kan worden betaald. Zoo zulks niet mogelijk is, wordt het voorschot met de rente verhoogd. 20. Wanneer de te betalen rente op den vervaldag niet is voldaan, heeft de betaalmeester der veiling op verzoek van de banken het recht gebruik te maken van de hem af te geven verklaring, door den voor schotnemer ge teekend, dat rentébedrag van de op brengst der door den voorschotnemer geveilde pro ducten af te houden en aan de bank uit te betalen. 21. De bank verbindt zich van alle tegen den voorschot nemer genomen rechtsmaatregelen terstond kennis te geven aan Gedeputeerde Staten, aan 'Burgemees ter en Wethouders en aan de Provinciale Commissie, 22. De voorschotnemer verbindt zich goed te keuren, dat, wanneer daartoe door Burgemeester en Wet houders onder goedkeuring van Gedeputeerde Sta ten wordt besloten, het voorschot geheel of gedeelte lijk wordt afgehouden van de opbrengst der door hem geveilde producten. 23. Wanneer volledige terugbetaling of volledig verhaal van voorschot onmogelijk blijkt en het voorschot wordt afgewikkeld, zullen de provinciale en de ge meentelijke garantiën slechts gelden naar verhouding van het bedrag, verhoogd met renten en kosten, dat werkelijk door den voorschotnemer op het voorschot is verschuldigd. Wij vestigen in het bijzonder de aandacht op de Alge- meene Voorwaarden 3, 5, 11, 17 en 18. Wat voorwaarde Nr. 18 betreft, hieruit volgt, dat bij vroegere voorschotten bedongen aflossingen gewoon door kunnen gaan. Toen de Provincie eenige jaren geleden garant stelde, had zij bedongen, dat alle aflossingen in de eerste plaats in mindering op het door hiaar ger- garandeerde voorschot msesten komen. Daardoor kwa men de vroeger verleende voorschotten natuurlijk in de knel. Gelukkig heeft de Provincie dit weinig royale stand punt thans laten varen. Wat de credieten in loop-rek. betreft, die aan een I tuinder zijn verleend, die nu een door provincie en ge- meente gegarandeerd voorschot krijgt, hieromtrent zal Imet B. en W. een regeling dienen te worden getroffen. Er komt waarschijnlijk binnenkort een regeling voor akkerbouwvoorschotten. Tot nader bericht moeten deze echter voorloopig nog niet verleend worden. HET AFGEVEN VAN SCHULDBEKENTENISSEN EN CREDIETAKTE'S. Het gebeurt wel eens, dat een schuldenaar of crecliet- nemer, die zijn schuld geheel aflost of zijn crediet beëin digt, de door hem onderteekende akte terug vraagt. Is het verstandig om hem deze akte te geven? Over het algemeen moeten wij deze vraag ontkennend beantwoorden. Teruggave kan onder bepaalde omstan digheden gevaar opleveren. Stel, dat een credietnemer op een goeden dag aankomt met f 1000,daarmee het restant zijn geheele debet voldoet en te kennen geeft dat hij het crediet wil beëindigen. De kassier geeft hem op zijn verzoek de crediet-akte. Twee dagen later wordt de credietnemer failliet verklaard. De curator vordert nu de f 1000.van de Bank terug. He: is mogelijk, dat de Bank dan verplicht is om aan deze vordering te vol doen. Dan ontstaat de schuld ad f 1000.— dus weer op nieuw. En de Bank zal deze op de borgen moeten ver halen. Maar nu is de akte weg, en daarmee dus ook de handteekeningen der borgen. Het behoeft geen ver der betoog, dat de Bank zoodoende in moeilijkheden kan komen. Een crediet-akte geve men derhalve niet terug. Men weet nooit met absolute zekerheid, dat de credietnemer niet binnenkort failliet zal gaan Hij kan zeer soliedeschij nen, maar in werkelijkheid tot over de ooren in de schuld zitten. En een schuldbekentenis? Wij kunnen ons eerlijk ge zegd niet voorstellen, dat zich met een schuldbekentenis een dergelijke moeilijkheid zou kunnen voordoen, om dat de debiteur van een voorschot steeds verplicht is tot betaling, en de Faillissementswet alleen nietigheid bedreigt tegen onverplichte betalingen (zooals een vrijwillige betaling op een crediet gewoonlijk zal zijn). Toch zouden wij voor alle zekerheid willen ad- viseeren om ook de schuldbekentenissen niet af te geven. Men weet nooit hoe een knikker kan rollen, en het is bij een nïinder prettige wending van zaken altijd goed een bewijsstuk bij de hand te hebben. Men geve schuldbekentenis of crediet-akte evenmin af aan de borgen. Immers, ook zij kunnen failliet gaan. Wanneer beide borgen betaald hebbben, heeft men bo vendien deze moeilijkheid, dat men de akte slechts aan één hunner kan terug geven. Voor zulk een ongelijke behandeling is natuuriijk geen reden. Beter 'is het om de akte onder berusting der Bank te doen blijven. Wan neer een der borgen haar noodig mocht hebben om verhaal op den schuldenaar te zoeken), zal de Bank haar natuurlijk tijdelijk te zijner beschikking stellen. Om dezelfde reden, waarom het teruggeven der akte moet worden ontraden, moet ook het uitscheuren en teruggeven der handteekeningen worden atgekeurd. Im mers, hierdoor wordt het bewijsstuk feitelijk vernietigd, en dit staat practisch gelijk met het uit handen geven ervan. Als men de akte niet mag afgeven, wat moet men er dan mee doen? Vernietigen? Neen! hieraan immers kleeft hetzelfde bezwaar als aan afgifte. Men moet haar bewaren, en wel gedurende dertig jaren na het beëindigen van het voorschot of crediet. Immers, na dertig jaren zijn alle rechtsvorderingen ter zake van het desbetreffende voorschot of crediet onmogelijk. Heeft de Bank het recht de akte te behouden? Zon- ter twijfel,- want zij is haar eigendom. In onze schuld bekentenis-formulieren wordt dit recht trouwens uitdruk kelijk vastgelegd. Op hypotheken, behalve crediethypotheken, kan alléén afgelost worden; afgeloste bedragen kunnen dus nooit weder opgenomen worden!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1931 | | pagina 3