58 DE RAIFFEISEN-BODE. en kosten, door de Boerenleenbanken te verstrekken aan de tuinbouwers, wier bedrijven levensvatbaar zijn en op geen andere wijze kunnen worden in stand gehouden, mits de overige 300/0 door de Gemeenten hunner woonplaats naar dezelfde regelen en op dezelfde algemeene voorwaarden wordt gegarandeerd. 2. Ieder, die een voorschot onder garantie van de Pro vincie en de Gemeente zijner woonplaats wenscht te ontvangen, wendt zich hiertoe tot Burgemeester en Wethouders zijner woonplaats. Bij de aanvrage legt de belanghebbende over een door hem ingevulde en onderteekende vragenlijst volgens het bij deze regelen behoorende formulier, benevens alle stukken noodig ter volledig inzicht in den financieelen toestand van zijn bedrijf. 3. Burgemeester en Wethouders beslissen omtrent het al dan niet verleenen van de Gemeentelijke garan tie na de aanvrage te hebben behandeld in eene gemeenschappelijke vergadering met een vertegen woordiger van de (eene) plaatselijke veilings- of uitnbouwvereeniging, en dat wel, indien de aanvrager bij zoodanige vereeniging is aangestoten, bij voor keur met een vertegenwoordiger van deze vereeni- ging- Het besluit tot het verleenen van de garantie, wordt geacht genomen te zijn onder de voorwaarde, dat de Provincie 70 <y0 van het voorschot garandeert en voorts onder de algemeene voorwaarden, behoo-> rende bij deze regelen. Een afwijzende beslissing op de aanvrage wordt niet genomen, dan nadat de belanghebbende in eene gemeenschappelijke vergadering als bovenbedoe.d in de gelegenheid is gesteld de aanvrage toe te lichten. 4. Indien tot het verleenen van de Gemeentelijke ga-j rantie wordt besloten, voorzien Burgemeester en Wet-, houders te zamen met de in Art. 3 bedoelde verte genwoordigers de aanvrage van de gegevens, welke, zij kunnen verschaffen ten aanzien van de levensvat baarheid en den financieelen toestand van het be-, drijf, en zenden zij de aanvrage, vergezeld van de daarbij behoorende stukken, waaronder een rap port van de plaatselijke bank, met vermelding van hunne beslissing, ook omtrent het bedrag van het gegarandeerde voorschot, aan de Provinciale Com missie uit de veilingen in Noordholland. Deze Commissie voorziet de stukken van haar ad vies en zendt die daarna aan Gedeputeerde Staten, welke vervolgens beslissen omtrent het al dan niet verleenen van de Provinciale garantie. 5. "Burgemeester en Wethouders oefenen een voortdu rend toezicht uit, of het voorschot overeenkomstig de bedoeling daarvan wordt gebruikt en of er om eenige reden aanleiding bestaat dit onmiddellijk te rug te vorderen. Zij geven van hunne bevindingen verslag aan Gedeputeerde Staten en aan de Pro vinciale Commissie. 6. De Provinciale Commissie houdt voor hare rekening eene administratie, waaruit de stand van de loopende voorschotten blijkt; a'le hierop betrekking hebbende bescheiden zijn te allen tijde ter inzage van Gede puteerde Staten en van de Colleges van Burgemees ter en Wethouders ieder voor zooveel hen aangaat, De Algemeene Voorwaarden" luiden: 1De voorschotten kunnen worden verleend aan tuin ders door een Boerenleenbank. 2. Voorschotten worden slechts verleend aan personen, die van de tuinderij hun hoofdbedrijf maken. 3. Geen voorschot wordt verleend, tenzij op goeden grond is aan te nemen, dat het bedrijf daarmede bij ontwikkeling van normale omstandigheden vol doende gebaat zal zijn, aflossing van het voorschot mogelijk is en andere hulp op redelijke wijze niet te verkrijgen is. 4. Voorschotten worden verleend voor den tijd van ten hoogste één jaar, doch kunnen, zoo noodig, van jaar tot jaar worden verlengd. 5. Voorschotten worden slechts verleend ter betaling] van de arbeidsloonen en de bedrijfsbenoodigdheden, welke voor de instandhouding der bedrijven nood zakelijk zijn. Voorschotten ten behoeve van levensonderhoud worden niet verstrekt. 6. Het voorschot bedraagt ten 'hoogste een zesde deel van den veilingsomzet van aanvrager gedurende de jaren 1928 en 1929 te zamen en overschrijdt niet een bedrag van f4000. 7. De bank, welke voorschot verleent, verplicht zich.j gedurende den loop daarvan, aan Gedeputeerde Sta ten, aan Burgemeester en Wethouders en aan di Provinciale Commissie uit de veilingen in Noord holland alle verlangde inlichtingen omtrent het be drijf en den financieelen toestand van den aanvrager te verschaffen. 8. Geenerlei kosten, aan de behandeling van de aan vrage of het inwinnen van inlichtingen verbonden, I mogen op den aanvrager worden verhaald. 9. Wanneer blijkt, dat de bank, welke het voorschot! verleende, opzettelijk onjuiste gegevens heeft ver-I strekt, in het bijzonder omtrent vorderingen, die zijl bereids op den voorschotvrager had of omtrent del bedongen periodieke aflossingen op die voorschotten, dan wel hare medewerking verleent om het voorschotl geheel of gedeeltelijk te doen aanwenden voor doel einden, waarvoor het voorschot niet werd verstrekt, kunnen zoowel Gedeputeerde Staten als Burgemees teren Wethouders verklaren, -dat de garantie onder j scheidenlijk van de Provincie en van de Gemeente! geacht wordt niet te zijn verleend. 10. Het voorschot is in afwijking van artikel 4 dadeljjk geheel of gedeeltelijk opeischbaar, zoodra hetzij door. Gedeputeerde Staten, hetzij door Burgemeester en Wethouders wordt bepaald, dat aflossing geheel of 1 voor een gedeelte mogelijk is, of door den voorschot- nemer de bepalingen dezer algemeene voorwaarden1 niet in alle opzichten worden nageleefd. 11. De garantie van onderscheidenlijk de Provincie of de Gemeente vervalt, indien de bank, welke het voor schot verleende, op aanzegging onderscheidenlijl van Gedeputeerde Staten of van Burgemeester en Wethouders niet tot dadelijke terugvordering over gaat. 12. De voorschotnemer aanvaardt eventueel de verplich ting eene behoorlijke boekhouding, zoo noodig vol gens de aanwijzingen door of namens Burgemeester en Wethouders te geven, te voeren en controle daar van te gedoogen, voorts voor een behoorlijk onder houd van het bedrijf en al de aankleve van dien zorg te dragen, controle daarop te géÜoogen, alle gewenschtë inlichtingen te verstrekken en eventueels? aanwijzingen van Burgemeester en Wethouders in zake wijziging van de cultuur op te volgen. 13. Het voorschot wordt ineens, dan wei in termijnen, op üe wijze, door Burgemeester en Wethouders in overleg met de banken te bepalen, naar behoefte uitgekeerd. 14. Voor elk verleend voorschot wordt door de Bank een door Burgemeester en Wethouders gewaarmerkt schuldboekje in duplo uitgegeven. Het origineek schuldboekje blijft in het bezit van de bank, terwijl het duplicaat aan den voorschotnemer wordt ter hand gesteld. 15. Hel formulier van de door de bank te bezigen schuld bekentenis wordt door Gedeputeerde Staten vast gesteld. 16. Het is niet geoorloofd door den voorschotnemer accepten te doen teekenen ten behoeve van het ver leende voorschot.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1931 | | pagina 2