DE R A I F F E I S E N-B ODE. 51 ïen lichtpunt van niet geringe beteekenis is, dat, lewel de landbouw zeer zorgelijke tijden doormaakt, ze Boerenleenbanken en hare Centrale zich in gezon- n groei en krachtige ontwikkeling mogen blijven ver- jgen. De ons toevertrouwde gelden bereikten een tot g° toe niet gekende hoogte. En al baarde het beleg- igsvraagstuk meermalen groote zorgen, onze beled igen zijn safe en liquide. De Centrale was in staat een ite te vergoeden, welke gunstig afstak bij die van dere financiëele instellingen. Wel is waar, zullen voor 'centrale Bank daardoor de financiëele uitkomsten niet 0 gunstig zijn als vorige jaren, maar het Bestuur fervan overtuigd, dat deze handelwijze in het belang teweest van de Locale Banken, welke op haar beurt de gelegenheid waren voor de omstandigheden behoor ce rente aan hare spaarders te vergoeden. Dit werd !ser wenschelijk geacht dan het maken van aanzien de winsten door de Centrale Bank. En zoo is er meer, t reden geeft de toekomst niet vertrouwen tegemoet' Kaan. Ook onze dochterinstelling, de Grondkapitaalbank, lef zich in het afgeloopen jaar gunstig ontwikkelen. De J-ectie en de ambtenaren bleven zich met groote toep kling geven aan de dikwijls niet gemakkelijke taak Ike op hun schouders is gelegd. ralrijke Banken konden op feestelijke wijze haar 25- Óg bestaan herdenken. De samenwerking met alie; ganen onzer uitgebreide organisatie liet niets te wen- hen over. Met groote waardeering wordt vermeld het vele goede, it voor de Besturen der Locale Banken, hare Raden! 111 Toezicht en hunne kassiers in het belang van een fcd georganiseerd Land- en Tuinbouwcrediet worditi «•richt. Een donkere schaduw werd geworpen op ons werk en wij op 29 November j.1. ons hooggeacht medelid van ;t Bestuur, Mr. Dr. G. F. M. Baron'van Hugen'poth# t Aerdt, ons door den dood zagen ontvallen. jWas het voor ons gedurende geruimen tijd geen geheim eer, dat een ernstige kwaal zijn lichaamskrachten on tmijnde, toch waren wjij door het heengaan van deze jkwame en beminnelijke persoonlijkhe.d diep getroffen. «Wij zullen hem bij onze niet steeds gemakkelijke werk- ikmheden ten zeerste missen. Zijn groote kennis van Fidische en financieele aangelegenheden maakte dat j in het Bestuur een voorname plaats innam. Met hem leen goed vriend van onze organisatie heen gegaan., ie zich gedurende een groote reeks van jaren geheel ie ft gegeven voor de zaak, welke hem zeer ter harte' hg. Zijn aandenken zal zeker bij allen, die hem kent-. |n, in hooge eere worden gehouden. 1Z00 treden wij, vervuld van velerlei gedachten,^ den huwen tijdkring tegemoet. Mogen de donkere wolken, llke thans de geheele wereld met hun donkere scha- tnven bedekken spoedig optrekken en plaats maken lor een helderen, kon het zijn, onbewolkten hemel. En §3ge het nieuwe jaar ons geven nieuwen moed om te aen al datgene, wat kan strekken tot heil van den, io zwaar beproefden landbouwstand, welke zoo'n ge- .chtige plaats inneemt in onze samenleving, want, in- en één lid lijdt, zoo lijden alle leden en het g e- e 1 e lichaam. Wij eindigen, met onze beste wen- hen uit te spreken voor allen, die met ons samenwer- en onze organisatie steeds meer te doen beantwoorden! an het hooge doel, dat wij voor oogen hebbende bek ordering en verbetering van het Land- en luinbouw-- fediet in den ruimsten zin, tot nieuwen bloei van het 1 zoo kommervolle omstandigheden verkeerende Land- n Tuinbouwbedrijf. Moge 1931 een wending ten goede iet zich brengen. Op een punt wenschen wij daarbij nog te wijzen ent naar onze meening een belangrijk punt. Het is een menschelijke eigenschap, zoowel in tijden van voorspoed als van tegenslag te denken, dat de be staande gunstige of minder gunstige omstandigheden immer zullen blijven voortduren. En tegen het postvat ten van een dergelijke meening, meenen wij ernstige te moeten waarschuwen. De geschiedenis leert, dat goede en slechte tijden elkander steeds afwisselen. Het ,,na regen volgt zonneschijn" geldt ook hier. Niets is ergert dan het bij de pakken blijven neerzitten. Neen, wij moe ten weer vooruit. Waar sommigen nu reeds spreken! van een permanente crisis, daar zouden wij er op wil len wijzen, dat ook deze groote en geweldige crisis, deze ernstige malaisetijd zal voorbijgaan en dat voeger of later, naar wij hopen spoedig, betere dagen zullen aanbreken. De hoofdzaak is, dat wij den moed niet verheze)n. ,,Alle de dagen der aarde zullen zaaiïng en oogst... niet ophouden." Daarom het nieuwe jaar begonnen met nieuwen moed en frissche kracht en kan het zijn met grootere opge wektheid. Ook achter de wolken schijnt de zon! NENGERMAN. Doorn, December 1930. CRISIS-STEMMING. De crisis is zonder twijfel bezig een crisis-stemmingl te veroorzaken. Gebeurtenissen als de kort geleden plaats gehad hebbende run op de Nutsspaarbank te Groningen bewijzen het. Zulk een crisis-stemming is begrijpelijk. De ongekende daling in de prijzen van verschillende producten, de- voortdurende koersdaling der aandeelen van vele indus- triëele ondernemingen, en de staking van betalingen, bij enkele bankinstellingen zijn wel feiten, die ongerust heid wekken. De crisis-stemming wordt nog verergerd door het feit, dat er zoo veel over de crisis gepraat en geschrevm wordt. Zeer velen voelen zich geroepen (en z ij n mis,- schien ook wel geroepen) om in het openbaar hun mee-! ning te kennen te geven over het ernstige van de crisis en over de remedies, die men ertegen kan aanwenden. Men kan geen courant openslaan, of men vindt het ver slag van een redevoering over de crisis, of een artikel of bericht erover. Wij willen dit vele geschrijf en gepraat niet veroor- deelen. Er moet natuurlijk over de crisis gesproken, -en geschreven worden. Echter kunnen wij ons niet ont trekken aan den indruk, dat wij van het goede te veel. krijgen. Maar dat kan misschien nu eenmaal niet anders, Maar een gevolg van de menigvuldigheid der publica- tie's over de crisis is zonder twijfel, dat de crisis-stem ming erdoor wordt verergerd. Voor velen reeds is de crisis een idee fixe geworcle|P, een gedachte waarvan men niet loskomt. Zij zien niets anders meer dan de crisis. Door het vele, dat' zij erover gehoord en gelezen hebben, zijn zij in hoogs mate ongerust en zenuwachtig geworden. Zij zien de werkelijkheid niet meer in de juiste verhoudin gen en proportie's. Hun stemming is als een donkere bril, die alles verduistert. Zij zien alles donker. Zij' denken, dat alles mis loopt, dat alles wankelt. Zijl hebben alle vertrouwen, alle hoop verloren. Tegen zulk een crisis-stemming moeten wij krachtig waarschuwen. Niet alleen tegen een overdreven crisissteimmng. Dat die verkeerd is, spreekt wel van zelf. Maar ook tegen elke crisis-stemming.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1931 | | pagina 3