DE RAIFFEISE N-B ODE.
VAN HEINDE EN VER.
DE VORMING VAN LEIDERS VOOR DE
COOPERATIE'S IN DUITSCHLAND.
De Secretaris-Generaal van het groote „Reichsverband
der deutschen landwirtschaftslichen Genossenschaften
Raiffeisen" heeft over bovengenoemd onderwerp een
interessant rapport uitgebracht, zulks naar aanleiding
van de bijeenkomst van het internationale landbouw-
comité te Antwerpen in Augustus j.1.
Wij geven den inhoud van dit rapport in het kort
weder.
De vorming van leiders is een der voornaamste plich
ten der coöperatieve organisatie's. Immers de coöpera
tieve arbeid kan geen resultaat hebben, wanneer zij niet
wordt verricht door daartoe berekende bestuurders, zaak
voerders, kassiers, enz. In Duitschland is dit gevoeld, en
is derhalve het vraagstuk der vorming van leiders reeds
herhaaldelijk ter sprake gekomen.
In den begintijd der coöperatie werd de vorming der
leiders overgelaten aan de praktijk, geholpen door de
raadgevingen der centrale organisaties. Dat was toen
ook wel voldoende, want de coöperatie begon zoo in het
klein, dat men zich langzamerhand in grootere en moei
lijkere verhoudingen kon inleven.
Later echter bleek deze min of meer aan zich zelf over
gelaten opleiding niet meer voldoende te zijn. Men ging
over tot de schepping van een coöperatief onderricht.
De middelen, waardoor dit ondericht werd en nog wordt
gegeven, zijn in de eerste plaats de maand- of week
bladen der centrale organisaties, de boeken op coöpe
ratief gebied, en lantaarnplaatjes en films.
De bladen der coöperatieve organisaties zijn in
Duitschland zeer verbreid. Zij hebben een gezamenlijke
oplage van 687800 exemplaren. Aktueele vragen op
Icoöperatief gebied worden erin behandeld, en getracht
wordt den lezer omtrent allerlei onderwerpen in te
lichten.
Zeer belangrijk is de coöperatieve litteratuur. Hiervan
moeten in de eerste plaats de jaarboeken en jaarverslagen
der centrale organisaties genoemd, die een schat van ge
gevens omtrent den coöperatieven arbeid bevatten. Ver
der heeft het Reichsverband een vrij groot aantal (84)
boeken uitgegeven. In het bijzonder mag hier ook ver
meld worden het „Zakboek voor de landbouwcoöperatie",
dat ook door het Reichsverband wordt uitgegeven; dit
bevat gegevens over de coöperatie-wet, over de belas
tingwetgeving, over de geschiedenis en de organisatie
van de landbouwcoöperatie, practische raadgevingen, enz.
Boeken en bladen zijn echter niet de eenige middelen
tot coöperatief onderricht. Ook aan mondelinge opleiding
ontbreekt het niet. Er zijn in de eerste plaats cursussen
voor zaakvoerders en kassiers. In 1929 bedroeg het aan
tal dier cursussen 266, het aantal deelnemers daaraan in
totaal 15.522. Onder de deelnemers bevonden zich ook
vele leden van besturen en raden van toezicht, zelfs ook
gewone leden eener coöperatie. Sommige organisatie's
geven den deelnemers een tegemoetkoming in de kosten.
Er zijn voorts twee scholen voor zaakvoerders en
kassiers, terwijl aan verschillende hoogescholen en Uni
versiteiten college's en cursussen over de landbouw
coöperatie worden gegeven. Natuurlijk hebben deze een
meer wetenschappelijk karakter, en maken practische
opleiding niet overbodig.
Ten slotte is er in Berlijn nog een school, die dient
tot opleiding van ambtenaren in dienst der centrale
organisatie's, speciaal van inspecteurs. Aan deze school
wordt elk jaar een cursus van 6 maanden gegeven. De
27
cursussen sluiten zich nauw aan bij de practijk; o.m.
stichten, besturen en liquideeren de cursisten elk jaar
een eigen spaar- en aankoopcoöperatie1).
Het vraagstuk der vorming van een coöperatief „ka
der" heeft in dezen tijd bijzondere beteekenis. Meer dan
ooit is thans een kundige leiding der coöperatie's ver-
eischt, ook in verband met de concurrentie van de zijde
van den handel. Meer dan ooit is het noodig, dat de
leiders der coöperatie's weten wat zij willen, beseffen
wat zij doen, en kunnen wat zij moeten doen. Daarvoor
is eenige opleiding, wanneer het groote coöperatie's be
treft zelfs een degelijke opleiding, onmisbaar.
In verband met het groote belang der landbouw
coöperatie voor het platteland is het dringend ge-
wenscht, dat reeds de leerplichtige jeugd iets erover te
hooren krijgt. Ook is het gewenscht, dat de landbouw
scholen ruime aandacht eraan schenken.
Conclusie. De uiteenzettingen toonen aan, dat in de
landbouwcoöperatie reeds veel is gedaan voor de vor
ming van geschikte leiders en dat een verdere ontwik
keling hiervan te voorzien is. Het komt er nu op aan
leiders te verkrijgen, die voor de eischen van een nieu
wen tijd berekend zijn. Daarbij is niet alleen nuchter
economisch denken, maar ook een bewuste toewijding
aan de bijzondere doeleinden der coöperatie vereischt.
Wanneer zulke leiders gevormd en op de rechte plaats
gesteld worden, is een van de voornaamste grondslagen
voor een grootere toekomst der coöperatie gelegd.
Een aardig idee! (Red. R. B.)
GELD- EN EFFECTENMARKT
gedurende September 1930.
De geldmarkt bleef ook deze maand weer zeer ruim.
Prolongatie i)4 tot 2%, particulier disconto 1% tot 2)4%.
De wisselkoersen waren flauw. Vooral de Marken
onder invloed van allerlei ongunstige berichten uit
Duitschland als uitvloeisel der verkiezingen. De notee
ringen waren voor
2 Sept.
15 Sept.
26 Sept.
Londen
Parijs
Brussel (B4fla)
Berlijn
New-York
1 2 08 '/g
9 76' 2
34 68
59 26
2 48",
1 2 0;
9-7 5 7a
34 63
59 15
2-487»
12.05
9-73' '2
34 57'/a
59 04 V,
2 48
De Schatkist kon profiteeren van de lage geldkoersen.
Bij de inschrijving groot f 65 millioen werd voor onge
veer 114 millioen gulden ingeschreven. Het netto-rende
ment voor de I jaars billetten stelde zich op ongeveer
3% </0} voor de 3 en 6 maands promessen op resp. onge
veer 2"/!= en 27/ie °/o.
De effectenbeurs was weer zeer flauw en lusteloos
voor aandeelen. Het publiek houdt zich afzijdig, nu zich
nog nergens teekenen van opleving voordoen. Enkele
4en 4 °/o gemeenteleeningen werden geëmitteerd.
De 4)4 leeningen ondervonden veel belangstelling,
terwijl wij den indruk hebben, dat de 4 leeningen niet
zoo heel gunstig werden ontvangen.
De koersen waren te Amsterdam voor: