OFFICIEEL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT OCTOBER 1930 Zestiende Jaargang DE RAIFFEISEN-BODE Verschijnt den eersten van iedere maand. Abonnement f 0.50 per jaar. Losse nummers 10 Cent, franco per post. Redactie en Administratie KR. NIEUWE GRACHT 29 UTRECHT. Tel. Interc. 15867 INHOUD: a. MededeelingenVerduidelijking. Obligatie's Grondkapitaalbank. 41/- Deposito-Obli- gatie's. Huisnummer Centrale Bank. b. Redactio neel gedeelte: i. Raiffeisen aan het woord (over: reserve, rentevoet en provisie). 2. De positie van den eersten hypotheekhouder bij beslag op het verhypothekeerde 1 onroerend goed. 3. De rechten van den tweeden hypotheekhouder in het bijzonder bij faillissement jvan den schuldenaar. -— 4. Economisch nationalisme. 5. Ergerlijk. 6. Vraag en Antwoord. 7. Van Heinde en Ver. (De vorming van leiders voor de Coöperatie in Duitschland). 8. Geld- en Effectenmarkt. c. Uit onze Boerenleenbanken: Verantwoording „Zevenbergen". I d. Advertentiën. MEDEDEELINGEN. VERDUIDELIJKING. Men wijst ons erop, dat de zin: „Maar meer juist is en blijft het, dat de vereeniging zelve credietneemster of I schuldenares wordt en de betrokkenen borg worden in het artikel „Een onjuiste methode" in De Raiffeisenbode van Aug. j.1. niet al te duidelijk is in verband met het j voorgaande, waarin juist betoogd werd, dat men vereeni- I gingen zonder rechtspersoonlijkheid géén crediet of voor- schot moet verleenen. De bedoeling van den aangehaalden zin is deze, dat men de vereeniging als credietneemster of schuldenares moet laten optreden, als dat mogelijk is, dus wanneer zij rechtspersoonlijkheid bezit, en dat men eventueel moet zorgen dat zij rechtspersoonlijkheid verkrijgt. OBLIGATIE'S GRONDKAPITAALBANK. De koers van uitgifte obligaties Grondkapitaal bank is tot nader bericht bepaald op ioojZ c/o. 41/2 «/o DEPOSITO OBLIGATIES. Nog slechts enkele stukken zijn beschikbaar. Verder zullen 41/4 o/0 deposito-obligaties worden uitgegeven. HUISNUMMER CENTRALE BANK. Het huisnummer van de Centrale Bank is sedert eënigen tijd gewijzigd van no. 19 in Kromme Nieuwe Gracht 29. REDACTIONEEL GEDEELTE. RAIFFEISEN AAN HET WOORD. (Over: Reserve, Rentevoet, Provisie). In het Juli-nummer van de Raiffeisen-Bode kwam de i vraag ter sprake, of men door vergrooting van het ver schil tusschen debet- en creditrente bij die banken, waar dit verschil gering was, niet in strijd kwam met opzet of doel der Boerenleenbank. In het Juli- en Augustusnummer werd er op gewezen, dat dit o.i. niet het geval was. We herinnerden er o.a, aan, dat Raiffeisen zelf steeds geijverd had voor het vor men van een behoorlijke reserve, terwijl deze reserve vorming niet mogelijk is zonder voldoende speling tus schen debet- en creditrente. Het kan wellicht zijn hut hebben Raiffeisen zelf, de grondlegger der boerenleenbanken, over dit onderwerp aan het woord te laten. Daartoe geven we hieronder enkele citaten, welke be trekking hebben op de reservevorming en de vaststelling van rentevoet en provisie, uit zijn eigen werk: „Die Darlehnskasse-Vereine". Wij zijn zoo vrij ze uit het Duitsch te vertalen. Op blz. 82 schrijft Raiffeisen: „Bij de vaststelling van rente en provisie voor voor schotten en credieten aan leden, bestaat niet zelden het streven deze te laag te stellen. Terwijl aan den woekeraar soms 100 0/0 of meer moet betaald worden, zou men nu het geld liefst renteloos geven. Bij de vaststelling moet men echter twee zaken goed in het oog houden: ten eerste de waarde van het geld en ten tweede het welzijn van de bank. Het geld is een waar, waarvan de waarde evenals van andere goederen stijgt en daalt. Het is niet gewenscht, zelfs ook dan niet, wanneer een aanzienlijk (bedeu- te n d e s) reservekapitaal gevormd is, het geld onder de normale waarde, dus onder den normalen rentevoet uit te leenen. Goed onder den prijs wordt in den regel niet naar behooren gewaardeerd. Zoo is het ook met het geld. Men moet daarom de rentevoet niet onder de markt vast stellen. Beter kan later, wanneer het reservefonds vol doende is, de provisie verminderd worden. Bij de berekening van provisie en rente moet men van den beginne af, vóór alles vor allen Dingenop de vorming en het behoud van de Reserve, het gemeenschappelijk, onverdeelbaar vermogen, gelet wordenomdat dit voor de Vereeniging eerst de vaste basis en het behoud voor de toekomst beteekent." Op blz. 83 schrijft hij: „De provisie behoort zoo lang geheven te worden, tot dat de reserve een zoodanige hoogte heeft bereikt, dat uit de interest daarvan de onkosten der bank kunnen betaald worden." Op blz. 257 wordt gezegd: „Rentevoet en provisie voor voorschotten richten zich naar de plaatselijke omstandigheden en zijn zoodanig vast te stellen, dat naast een spoedige vorming van een behoorlijk reservefonds ook de vereenigingskosten be streden kunnen worden. Inclusief de provisie behoort het verschil tusschen debet- en creditrente niet onder de 1V2 °/o te bedragen. Hoe

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1930 | | pagina 1