DE RAIFFEISEN-BODE.
21
vriendschappelijke samenspreking te houden, om langs
dien weg een oplossing te vinden en de goede verstand
houding en samenwerking te bevorderen, en teneinde
zich van den juisten toestand der zaak te vergewissen.
U geachte Redactie, dankzeggend voor de verleende
plaatsruimte, teeken ik,
Hoogachtend,
W. VISSCHER Pzn.,
Kassier der Coöp. Boerenleenbank
te Nieuw-Amsterdam.
DE NIEUWE DISPENSATIEREGELING.
De nieuwe regeling voor onze Bank uitwerkende, vond
ik in ronde duizendtallen de volgende cijfers:
Voorschotten op langen termijn 571 Laagste bedrag spaar-
Bevroren credieten 134 j gelden in de laatste
3-jarige periode 816
Totaal 705 I De helft 408
Volgens maatstaf A ie dus 297 te hoog.
Maatstaf A 2e geeft de volgende uitkomst. Voor
schotten 630, credieten 427, totaal 1057. Cijfers laatste
balans spaargelden 962, creditstand leden 24, reserve 31,
totaal 1017. Hiervan 80 o/0 geeft 815. Alzoo te hoog
242 mille.
Veronderstellende, dat dispensatie meer bij uitzondering
wordt verleend, zou de practijk worden, dat voor onze
Bank het totaal aan uitstaande voorschotten en credieten
250 mille dient te worden teruggebracht of rekening hou
dende met het na 1 Januari a.s. voor berekening in aan
merking komende bedrag spaargelden, ten minste om
en de bij 2 ton. Waar wij thans nog ruim I ton bij dei
C.B. hebben staan, kom ik tot de conclusie, dat voor
onze Bank minstens 3 ton bij de C.B. moet worden gede
poneerd, aleer ons Bestuur zelfstandig weder één voor
schot of crediet kan toe staan. De praktijk is n.1., dat
meer dan 90 o/0 der aanvragen hier, volgens de nieuwe
methode van beoordeelen, vallen onder de voorschotten
op langen termijn.
Ga ik na, dat bij onze instelling, waarover ik natuurlijk
het best kan oordeelen, het verloop zoo is geweest, dat
in de 5 laatst verloopen boekjaren gemiddeld in ronde
cijfers 17 o/0 werd afgelost van de beginsaldo's der voor
schotten over die jaren. De bedragen in het boekjaar
verleend, zijn hierbij buiten beschouwing gelaten, daar
slechts bij uitzondering aflossing binnen het jaar plaats
heeft.
Hoewel in theorie gering, heeft er dus wel degelijk een
gezonde aflossing plaats van vrij groote beteekenis, en
daarbij het groote voordeel dat de eischen van het lan
delijk crediet zich daar doelmatig bij aansluiten.
Nu weet ik natuurlijk niet hoe of andere banken er in
dezen voorstaan, ik vermoed echter, dat er maar een
enkele zal zijn, die ten naastenbij over de bij haar gede
poneerde gelden, zelfstandig zal kunnen beschikken onder
de nieuwe regeling.
De credieten welke de locale Banken door de Centrale
zijn toegestaan, zullen practisch na eenigen tijd buiten
werking of minstens enorm ingekrompen zijn.
Een nieuwe stroom van gelden zullen wij naar de
Centrale zien vloeien, en daarmee de belegging van een
belangrijk deel der deposito's der locale banken, van
deze zien verplaatst naar de Centrale instelling.
Resumeerende zou ik willen vragen:
ie. Zal de nieuwe regeling niet een ernstige belem
mering blijken te zijn voor het normale bedrijf der locale
banken?
2e. Zal zij niet tengevolge hebben, dat groote be
dragen van de locale instellingen worden overgeheveld
naar de Centrale?
Zoo ja, acht men dit dan beter?
3e. Is verhoogde liquitditeit der Boerenleenbanken
geboden?
Zoc ja, was deze dan niet te bevorderen op diverse
manieren, die de souvereiniteit dezer instellingen minder
aantasten?
S. J. DE BOER.
Kortezwaag, 25 Juli '30.
NOOT REDACTIE.
De geachte inzender sluit zijn betoog met een drietal
vragen. Wij willen het antwoord niett schuldig blijven.
Ad. 1De geachte inzender moet begrijpen, dat wan
neer dezerzijds in den getroffen maatregel een ernstige
belemmering werd gezien voor het normaal bedrijf
der locale banken, deze niet zou zijn voorgesteld.
Integendeel was men van meening, dat de maatregel
diende te worden ingevoerd om ook in de toekomst het
bedrijf van onze boerenleenbanken normaal en vlot te
doen verloopen.
Ad. 2. Het is moeilijk te voorspellen hoe de toekomst
zich zal ontwikkelen.
De maatregel is getroffen 0111 de positie van meerdere
boerenleenbanken meer liquide te maken.
Het gevolg zal zijn, dat de Centrale meer gelden ter
beschikking krijgt, als niet andere factoren zich doen
gelden, waardoor die nieuwe „stroom van geld" wederom
wordt afgevoerd. We noemen slechts: achteruitgang van
spaargelden, meerdere opname van toegestane credieten,
wat, gezien den toestand bij meerdere banken, niet denk
beeldig is.
Ad. 3. Inderdaad is verhoogde liquiditeit der boeren
leenbanken geboden. Dit is dan ook het doel der dis
pensatieregeling.
Deze regeling is aanvaard door de souvereine macht
in onze organisatie, de Algemeene Vergadering der leden
boerenleenbanken.
Een aantasting der souvereiniteit der boerenleenbanken
heeft dus in geen geval plaats gehad.
Tenslotte wijzen wij nog op hetgeen de voorzitter van
het Bestuur in de Algemeene Vergadering omtrent de
dispensatieregeling heeft gezegd: (Zie o.a. blz. 57 en 59
van het Stenografisch Verslag.
„Wij moeten bedenken, dat, willen wij deze groote
coöperatieve vereeniging, die krachtig is geworden, dank
zij haar eensgezindheid, dank zij het saamhoorigheidsge-
voel van de verschillende banken goed in stand
houden, wij rekening moeten houden met hetgeen ieder
onderdeel ten opzichte van de organisatie als geheel
verplicht is in acht te nemen. Dat is de grondslag, waarop
wij ons voorstel hebben opgebouwd. De liquiditeit is de
basis van het geheel."
En vervolgens:
„Ook in de moeilijke tijden, die, zooals ik eenigszins
vrees, aanstaande zijn, moeten wij de zaak goed bijeen
houden. Het Bestuur dit naar aanleiding van de op
merking van den heer Obbink zal niet alleen het
geheele land overzien, maar elke streek in het bijzonder
en elke bank in het bijzonder. Ik kan geen beloften doen,
maar dat het Bestuur elke zaak en elke bank, wanneet-
er iets bijzonders aan de hand is, op zich zelf bekijkt,
heeft het Bestuur tot dusverre steed getoond. De locale
banken mogen vertrouwen in het Bestuur hebben, gelijk
zij tot dusverre altijd hebben gehad."