DE RAIFFEISEN-BODE.
13
VRAAG EN ANTWOORD.
Vraag. (Betreffende de dispensatieregeling).
Onze Bank heeft de grenzen, genoemd in de dispen
satieregeling overschreden. Moeten wij nu zorgen, bin
nen de grenzen te komen, door binnen korten tijd
een gedeelte der voorschotten in te vorderen.
1
Antwoord. De dispensatieregeling houdt in, dat het
verboden is, zonder dispensatie der Centrale
Bank, voorschotten op langen termijn te verleen en,
zoodra de gestelde grenzen overschreden zijn.
Het is duidelijk, dat het hier nog te verleen en
voorschotten betreft en niet de bestaande.
Heeft een bank een of beide grenzen reeds overschre
den, dan doet ze echter goed er naar te streven- de posi
tie van de bank vlotter te maken.
Dit zal natuurlijk niet in een hand-omdraaien kunnen
geschieden. Geleidelijk zal men dit resultaat kunnen
bereiken. In de eerste plaats, omdat geregeld de aflos
singen op de bestaande voorschotten binnen komen. In
de tweede plaats door versterkte aflossingen te bedingen
op voorschotten welke daarvoor in aanmerking komen.
Ten derde door jaarlijksche verminderingen van b.v.
10 0/0 toe te passen op de bevroren credieten. Ten slotte
door, waar 't kan, de geopende credieten te verlagen.
UIT ONZE BOERENLEENBANKEN.
HAGELSCHADE—ZEVENBERGEN.
12 Juni j.1. werd de gemeente Zevenbergen getroffen
door eene groote ramp. De nieuwsbladen hebben u reeds
gemeld door welk verschrikkelijk onweder de Westhoek
van Noordbrabant (inzonderheid de gemeente Zevenber
gen! getroffen is. Gedurende een half uur sloegen hagel-
steenen van 2V2 tot 3V2 centimeter neer, waardoor de
veldgewassen over een uitgestrektheid van 6 ii 700 H.A.
op ontzettende wijze werden beschadigd. Om hier verder
te herhalen, wat de nieuwsbladen u reeds hebben ge
meld, achten wij overbodig. Alleen willen wij u hier mede-
deelen, dat 15 leden der Boerenleenbank te Zevenbergen
als 't ware door een totale oogstvernietiging zijn getroffen
en enkele aan den rand van den ondergang zijn gebracht.
LTitgaande van de spreuk: Draagt elkanders lasten",
komt het Bestuur der Boerenleenbank te Zevenbergen,
in overleg met het Bestuur der Centrale Raiffeisen-Bank
te Utrecht, langs dezen weg tot hare zusterafdeelingen
met eene bede om hulp voor die getroffen personen, haat
hier nu de solidariteitsgedachte zich openbaren en elk
der afdeelingen naar vermogen bijdragen, om de schade,
die door die landbouwers onmogelijk alleen gedragen
kan worden, mede te dragen. De bijdragen kunnen bij
de eCntrale Bank worden gestort of door overschrijving
op „Onze Rekening" bij de Centrale Bank plaats hebben,
terwijl verantwoording dier bijdragen zal geschieden in
de Raiffeisen-Bode. Inmiddels u dankend voor uwe be
reidwilligheid'om die leden uwer zustervereeniging voor
een totale ondergang te behoeden, verblijven wij
Hoogachtend,
Het Bestuur voornoemd,
E. DE LINT, Voorzitter.
B. S. VOS, Secretaris.
Met grooten dank voor bovenstaand doel tot heden
ontvangen van:
Boerenleenbank te Zevenbergenf 100.
Nationale Borgmaatschappij te Amsterdam
Boerenleenb. te Lisse
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
Koekange
Somme'sdijk
Borne
Zaandam
Pijnacker
Oostzaan
Meeden
SO
100
15
100
25
- 40
- 5o
- 25
20
Totaal f525
Voor verdere bijdragen houden wij ons gaarne ten
zeerste aanbevolen.
Hoogachtend,
Het Bestuur voornoemd.
Zevenbergen, 29 Juli 1930.
Aan de Redactie van ,,De Raiffeisenbode,"
Kromme Nieuwe Gracht 19, Utrecht.
Baambrugge, Juli 1930.
Geachte Redactie,
Hiermede zou ik een opmerking willen maken bij uw
eerste antwoord in nummer No. 12 Juni 1930 van de
„Raiffeisenbode."
Het lijkt mij namelijk wenschelijk, dat U in het daar
gegeven antwoord wijziging aanbrengt.
De kassier is, naar ik meen, zeer zeker verplicht,,
in dienst van de Boerenleenbank staande, de statuten en
reglementen na te leven en hij mag toch geen gelden!
uitgeven, wanneer hij ziet, dat het Bestuur zijn boekje
te buiten gaat.
Ook het lid-geldopnemer heeft niet het minste recht
meer dan f 3000 van de Coöperatie op te eischen, omdat
hij als lid moet weten, dat het Bestuur volgens de sta
tuten hem niet meer crediet geven kan.
En zelfs al ware de geldopnemer een wild-vreemde,
dan zou hij nog niet meer dan f 3000 van de Bank kun
nen vorderen want het Bestuur kan de Coöperatie im
mers niet tot meer verbinden. De geldopnemer zou dan
alleen de bestuursleden persoonlijk kunnen aanspreken
voor het meerdere ad f 2000.
De kassier handelde hier, mijns inziens, dan ook vol
komen juist en het ware geheel verkeerd geweest, als
hij anders had gedaan en meer geld had uitgeleend, zelfs'
al zou bestuur of geldopnemer dat van hem verlangd
hebben.
Het eenige, wat hier mogelijk zal zijn, is een bekrach
tiging achteraf door den Raad van Toezicht, als het hier
ten minste niet een lichtvaardige credietverstrekking be
treft, waar deze Raad niet eens toe wil meewerken.
Het is wel va.n groot belang, dat onze kassiers en
besturen goed weten, waar men aan toe is en daarom,
geloof ik, dat uw antwoord in dezén zin veranderd kani
worden.
Met de meeste hoogachting.
De directeur van de Boerenleenbank te Baambrugge,
A. SCHOENMAKER.