6o DE RAIFFEISEN-BODE. Wanneer er spaargelden worden opgevraagd, komt Bank A eerder in ongelegenheid dan Bank B. De laatste is zoo verstandig geweest, in de eerste plaats om behoorlijk te reserveeren, en bovendien om een bedrag gelijk aan die reserve extra bij de Centrale Bank te be leggen. Het depöt bij de Centrale Bank is natuurlijk te allen tijde beschikbaar. Bank B heeft dus f 50.000 direct ter beschikking tegenover Bank A slechts f 30.000. Reserveering met gelijktijdige belegging van het bedrag der reserve in liquide middelen komt dus, zooals gezegd, aan de liquiditeit der bank ten goede. Er is een derde reden voor reserveering. Door te zorgen voor krachtige reserve-vorming, be vordert men, dat onze Banken in de toekomst nog beter dan thans onze boeren en tuinders zullen kunnen helpen in hun strijd om het bestaan. Wij hooren reeds de tegenwerping: maar dat is sparen voor het nageslacht, en dat willen wij niet; het nageslacht moet maar voor zich zelf zorgen! Wij zijn het hiermede niet eens. Wij kunnen en mogen ons niet onttrekken aan een zekere verantwoordelijkheid voor volgende generatie's. Op ons rust de zedelijke ver plichting er voor te zorgen, dat zij in staat zijn het hoofd te bieden aan de moeilijkheden, die zich zonder twijfel zullen voordoen. De strijd om het bestaan is thans niet gemakkelijk, maar het valt te voorzien, dat hij in de toekomst nog moeilijker zal worden. De tariefmuren worden steeds hooger opgetrokken. Steeds meer zal de uitvoer onzer land- en tuinbouwproducten worden be moeilijkt. En dan zal het erop aan komen om goedkoop te producee.ren, zoodat wij toch nog kunnen exporteeren. Er is een vierde reden voor reserveering. Een verwijt, dat men herhaaldelijk hoort uit den mond van menschen, die buiten onze organisatie staan, is dat de Boerenleenbanken geen eigen kapitaal bezitten. Dit verwijt is geuit en wordt nog geuit door personen van gezag. Wij willen hier niet ingaan op de vraag, of het juist of onjuist is. Maar het is duidelijk dat het den naam onzer Banken in sommige kringen goed zou doen, wanneer zij zich meer toelegden op het verkrijgen van eigen kapitaal. Dus weer: vormt een krachtige reserve! Er k a n nog een vijfde réden zijn voor reserveering. Wanneer een Bank een eigen gebouw wil koopen, moet zij zorgen, dat zij dit uit de reserve kan bekostigen, en dan nog iets overhoudt ook. Het gaat niet aan een ge bouw uit de spaargelden te koopen. Misschien is er nog meer, dat voor krachtige reserve vorming pleit. Maar het bovenstaande zal wel genoeg zijn om ieder van het nut, van de noodzakelijkheid ervan te overtuigen. Dat men die overtuiging dan ook omzette in daden! SPAARGELD-WEDSTRIJD. Deze tijd is een tijd van wedstrijden. Er is vrijwel niets, waarin geen wedstrijd meer gehouden wordt. Aan voet bal-, hockey-, schaats-, hardloop-, spring- (hoog en ver, met en zonder polsstok), knodszwaai- en andere sport wedstrijden zijn wij reeds lang gewend. Ietwat vreemd staat de mensch van ouden stempel nog tegenover schoon heidswedstrijden, babywedstrijden, danswedstrijden (waar bij nu en dan een paar van uitputting flauw valt), mager- en dikheidswedstrijden, en dergelijke. De Redactie van de Raiffeisen-Bode gevoelt, dat zij in dezen niet mag achterblijven. Moet men niet met zijn tijd medegaan? Ook wij moeten dus onzen wedstrrijd hebben. Daarom organiseeren wij bij dezen een spaar geldwedstrijd tusschen de provinciën, een interprovinciale - om een mooi woord te gebruiken spaargeldwedstrijd. De elf provincie-maagden worden uitgenoodigd ieder op haar beurt naar voren te treden, en te toonen welk be drag aan spaargelden door de ingezetenen der provincie belegd is bij alle daarin gevestigde Boerenleenbanken, die bij onze Centrale zijn aangesloten. De wedstrijd wordt in twee deelen gesplitst. Eerst komen de totaal-bedragen voor alle Boerenleenbanken te zamen, daarna het gemid delde bedrag per Boerenleenbank. Deze wedstrijd mag aan hen, die verslaafd zijn aan wedstrijden, als waarvan wij hierboven melding maakten, lichtelijk saai schijnen, maar wij zijn er zeker van, dat hij bij onze lezers de noodige belangstelling zal wekken. Laten wij dan in onze gedachten de maagden der pro vinciën naar voren doen treden, ieder met een wit schild, waarop in symbolische gouden cijfers het bedrag is ge schreven, dat belegd is bij de in hare provinciën geves tigde Banken. Wij zien dan verschijnen Groningen met ruim 151/2 millioen1) Friesland met meer dan 35 millioen (het hart van den Fries klopt sneller), Drente met ruim 19 millioen (Bravo Drente!), Overijssel met bijna 24 millioen, Gelderland met ruim 60 millioen (groote geestdrift bij de Gelderlanders, waaronder ook schrijver dezes zich rekent), Utrecht met ruim 17 millioen, Noord-Holland met ruim 451/2 millioen, Zuid-Holland met bijna 54 mil lioen (de Zuid-Hollanders verkneukelen zich, dat zij de Noord-Hollanders geslagen hebben), Zeeland met bijna 20 millioen, Noord-Brabant met ongeveer 4 millioen en Limburg met bijna 1/2 millioen. De jury heeft geen moeite met de beslissing. Duide lijk is het, dat aan de maagd van Gelderland de eere- palm moet worden uitgereikt. Onder luid gejuich van de menigte, speciaal van de Gelderlanders, maakt de jury de beslissing bekend en biedt aan gezegde maagd een schoonen palmtak aan, die gracelijk door haar wordt aanvaard. De jury doet voorts weten, dat Noord-Brabant en Limburg moeten worden geacht buiten mededinging aan dit deel van den wedstrijd te hebben deelgenomen, aan gezien het aantal bij onze Centrale aangesloten Banken in deze provinciën slechts gering is. Thans komt het tweede deel van den wedstrijd, waarin het gaat om het bedrag aan spaargeld, dat in elke provincie gemiddeld per Boerenleenbank is belegd. Deze wedkamp is in zekeren zin eerlijker, want hierin krijgen ook de kleinere provinciën, die uiteraard tegen het totaal bedrag harer groote zusters niet op kunnen, een kans. Wederom treedt, onder trompetgeschal, elke provin cie-maagd met gratie en waardigheid naar voren, dra gende een bord waarop het gemiddelde bedrag per 'Bank. Groningen komt met f227.000, Friesland met f344.000, Drente met f 380.000, Overijssel met f 530.000 (vol ver wachting klopt het hart der Overijsselaren), Gelderland met f581.000 (het enthousiasme der Gelderschen stijgt ten top; de Overijsselaren zijn teleurgesteld), Utrecht met f486.000, Noord-Holland met f398.000, Zuid-Holland met f480.000, Zeeland met f342.000, Noord-Brabant met f217.000 en Limburg met f388.000. Alvorens den uitslag bekend te maken, plaatst de jury Limburg buiten mededinging, daar in deze provincie slechts één Boerenleenbank gevestigd is, die bij onze Centrale is aangesloten, zoodat men feitelijk niet van een gemiddelde kan spreken. Vervolgens maakt de jury bekend, dat ook in dit deel van den wedstrijd aan Gelderland de overwinning toe komt. Onder het zingen van het lied: „Gelderland, mijn Gelderland," waarmede alle aanwezigen van harte in stemmen, plaatst de voorzitter een eerekroon op de schoone lokken der Geldersche provincie-maagd, waar na zij in triomf wordt rond gedragen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1930 | | pagina 2