DE RAIFFEISEN-BODE. 47 In de tweede plaats zal het geld kunnen dienen ter voor ziening in het z.g. vaste bedrijfskapitaal, b.v. voor aanschaf fing van den inventaris melk- en fokvee, gereedschappen. Terugbetaling binnen een jaar zal in den regel niet moge lijk zijn. Indien men verstandig boert en de economische omstandigheden niet al te slecht zijn, moet men jaarlijks een behoorlijk gedeelte van de geleende som kunnen terugbetalen. In de derde plaats zullen gelden kunnen worden aange vraagd ter voorziening in grondkapitaal, n.1. voor het in eigendom verkrijgen van vastgoed, voor grondverbetering en ontginningen. De aflossingen kunnen hier uiteraard meestal slechts gering zijn, n.1. van i3 pet. De eigenlijke taak van de boerenleenbank is te voorzien in de behoeften aan het losse, omloopende bedrijfskapitaal. De daartoe verleende voorschotten zullen hoogstens een looptijd hebben van een jaar en de credieten zullen werkelijk loopende rekeningen kunnen zijn, met dien verstande, dat ze in een jaar afwisselend een debet- en een creditstand zullen aanwijzen. Deze credieten of voorschotten kunnen door onze boeren leenbanken zonder bezwaar worden gegeven. De voorschotten ter voorziening in het vaste bedrijfs kapitaal hebben een langeren looptijd. Bezwaarlijk kan het daarom zijn, vele- van dergelijke uitzettingen te doen uit de op korten tijd opvraagbare spaargelden. Vooral levert dit bezwaar op voor die banken, waarbij de spaargelden meer vlottend zijn en voor een groot deel bestaan uit tijdelijk ge deponeerde bedrij fsoverschotten, omdat in slechte tijden der gelijke bedrijfsoverschotten niet te verwachten zijn en de spaargelden dus zullen afnemen. In aanmerking genomen den zeer langen looptijd der lee ningen ter voorziening in het vaste kapitaal, zullen de banken met hoofdzakelijk vlottende gelden zich geheel ervan behoo- ren te onthouden. O.i. is het echter geoorloofd, dat de andere banken, welke over vaste, blijvende spaargelden beschikken, een gedeelte, zij het ook een gering gedeelte, voor dit doel mogen bestemmen. Dat de laatstbedoelde banken voor het verstrekken van leeningen op langen termijn eenige bewegingsvrijheid mag worden gelaten kan verdedigd worden op de volgende gronden 1°. De 725 bij de Centrale Bank aangesloten boerenleen banken zijn alle zelfstandige banken, beheerd door vooraanstaande vertrouwensmannen uit de plaats van vestiging, door de leden uit hun midden gekozen, welke leden de onbeperkte aansprakelijkheid hebben aanvaard. Uit kracht van deze organisatie genieten zij in elke plaats het volledig vertrouwen. Terugvragingen van spaargelden uit gebrek aan ver trouwen, is daarom van zeer geringe beteekenis. Gesteld al, dat er bij ééne bank gebrek aan vertrouwen ontstond, dan behoeft dat immers nog geen terug slag te geven op de andere zelfstandige banken met eigen vertrouwensmannen aan het hoofd. 2 De samenwerking der gedecentraliseerde, zelfstandige boerenleenbanken in de Centrale, draagt er toe bij, dat, wat aan een enkele, zelfstandig bestaande, niet in hooger verband werkende boerenleenbank, niet geoor loofd zou zijn, nu toelaatbaar kan worden geacht. i'.- Wij willen hierbij vooral wijzen op de veelzijdige oriën tatie onzer 723 Boerenleenbanken. Het is ons bekend" dat in de bankwereld meermalen ver wijtende stemmen opgaan, omtrent de eenzijdige oriëntatie onzer Boerenleenbanken. Men staart zich blijkbaar blind op den naam en meent, dat al de leden behooren tot een profes sie. Men vergeet echter, dat er een bonte schakeering is in de bedrijven der personen, die in de productiviteit van den bodem hun bestaan vinden. Wij noemen slechts den akkerbouw, de veeteelt, de bloem bollencultuur, de bloemen-., fabricage!, de tuinderij (volle- gronds- en glascultuur), de vlasbedrijven, de eenden- en kip- penhouderij, de boomkweekerij. Bovendien staan met onze organisatie in relatie de Coöperatieve Zuivel-, Aardappel meel-, Stroocarton-, en Beetwortelsuiker-industriën, de Coöperatieve Aankooporganisaties en de Coöperaties voor den afzet van producten. Juist door deze veelzijdige oriëntatie is het vrijwel uitge sloten, dat een malaise over de geheele linie gelijktijdig zou intreden en daardoor de beschikbare middelen in betrekkelijk korten tijd bij alle boerenleenbanken beduidend zouden slinken. Wij kunnen b.v. geen verband ontdekken tusschen tomaten teelt en varkensfokkerij, de teelt van bloemen en de kippen- houderij, de zuivelproductie en de bloembollencultuur, althans niet een zoodanig verband, dat o.a. een slechte prijs voor de tomaten noodzakelijk moet samengaan met minder loonende uitkomsten der varkensfokkerij enz. Gesteld al een langdurige depressie, waarin meerdere tak ken van het land- en tuinbouwbedrijf zouden worden be trokken, dan gelooven wij nog niet, dat dit tot een ernstige crisis bij onze boerenleenbanken zal behoeven te leiden, in het bijzonder niet ten opzichte der liquiditeit. Vooral ook de mentaliteit van onzen boerenstand, die de tering naar de nering weet te zetten, is ons daarvoor een waarborg. Een bijkomstige omstandigheid - hoewel niet gering te schatten is, dat door het vertrouwen, hetwelk de boeren leenbanken genieten, ook degenen, die buiten tet landbouw bedrijf staan en ter plaatse wonen, hunne spaargelden bij die banken beleggen. Nog wijzen wij er op, dat de spaargelden onzer boeren leenbanken (in totaal) telken jare een sterken groei vertoonen en de terugbetalingen, in welke omstandigheden dan ook, in al de jaren van haar bestaan nooit de inlagen hebben over troffen. Om al deze redenen meenen wij, dat aan de door ons be doelde groep van boerenleenbanken, waarbij de spaargelden een vast, een blijvend en ook een aangroeiend en (om eens een mooi woord te gebruiken) een dynamisch karakter dragen, eenige bewegingsvrijheid ten opzichte der uitzettin gen op langen termijn geoorloofd is. Elke Boerenleenbank moet natuurlijk steeds de noodige voorzichtigheid in acht nemen en met mogelijke, meer ingrij pende gebeurtenissen ter plaatse, waardoor vele gelden kun nen wegvloeien, rekening houden. Ook bedenke men, dat, wanneer het totaalbedrag der lee ningen op langen termijn, waarvan jaarlijks slechts een gering percentage kan worden terugbetaald, in verhouding tot de beschikbare gelden te groot wordt, dit voor de boerenleen bank een groot blok aan 't been beteekent. Ze zal worden belemmerd in de uitoefening van haar eigenlijke taakde taak waartoe ze in het leven werd geroepen, waarvoor ze zoo bij uitstek geschikt is en welke ze zoo uitnemend vervult, n.1. de verschaffing van het benoodigde bedrijfskapitaal. O.i. behoort dan ook een bank als door ons bedoeld, het verstrekken van langloopende leeningen na te laten, wanneer: i°. ze niet steeds aan direct beschikbare middelen (b.v. deposito's bij de Centrale Bank en courante effecten) een behoorlijk bedrag ter beschikking heeft om op vragingen van spaargelden (ook meer dan normale) het hoofd te kunnen bieden; 2°. niet voldoende middelen ter beschikking zouden blij ven voor de verstrekking van bedrijfskapitaal. In dit verband zij er de aandacht op gevestigd, dat ook de gewone Spaarbanken, b.v. Nutsspaarbanken, hypotheken ver strekken. Sommige gaan daarbij tot een belangrijk percentage van hare Spaargelden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1930 | | pagina 3