No. 5
NOVEMBER 1929
Vijftiende Jaargang
DE RAIFFEISEN-BODE
Verschijnt den eersten van
iedere maand.
Abonnement f 0.50 per jaar.
Losse nummers 10 Cent,
franco per post.
OFFICIEEL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK
TE UTRECHT
Redactie en Administratie
KR. NIEUWE GRACHT 19
UTRECHT.
Tel. Interc. 15867
INHOUDa. Redactioneel gedeelte, i. Coöpe
ratie Samenwerking. 2. Geld- en Effectenmarkt.
b. Ingezonden bijdrage: Iets over de registratie
en haar beteekenis. c. Uit onze Boerenleenban
ken. i. Ingezonden door Joh. Obbink, kassier Aalten,
met onderschrift. 2. Ingezonden door „een lid" met
noot der Redactie. 3. Ingezonden door F. de Jong,
kassier Lexmond, met noot der Redactie. 4. Inge
zonden door A. Starkenburg, Bestuurslid Kollum, met
noot der Redactie. 5. Ingezonden door Arts. B. Buis,
Voorzitter Bestuur Wanswerd, met noot der Redactie.
6. Ingezonden door F. de Jong, kassier Lexmond'.
d. Advertentiën.
"REDACTIONEEL GEDEELTE.
COÖPERATIE SAMENWERKING.
Coöperatie is een woord van Latijnschen oorsprong,
dat eigenlijk beteekent: samenwerking.
Coöperatie is ook een bepaalde: vorm van samen
werking. De leden eener Boerenleenbank bij voorbeeld
werden samen „ter verbetering van het landbouwbedrijf"
(om de woorden van de Statuten over te nemen), door
middel van het verleenen van crediet of voorschot, en-
zoovoorts.
Coöperatie is samenwerking.
Men vergeet dit wel eens en ziet in Coöperatie niet
meer dan een bepaalde vereenigingsvorm.
Het is echter noodzakelijk, dat ieder zich ervan be
wust is, dat coöperatie niet enkel formeele beteekenis i
heeft.. Coöperatie heeft ook andere dan formeele 1
beteekenis, en die is: samenwerking.
Wat is voor samenwerking, voor een goede, nuttige
succesvolle samenwerking vereischt? Het antwoord op
deze vraag is tegelijk het antwoord op de vraag, wat
noodig is voor goede coöperatie.
In de eerste plaats is noodig het in het oog houdejn,
van de algemeene belangen, waarvoor de samenwerking
is ontstaan. Geen samenwerking kan resultaat hebben,
waarbij het eigenlijke doel uit het oog wordt verloren,
waarbij de samenwerkenden hun aandacht meer uitslui
tend gaan bepalen op hun eigen particuliere belangen.
Een goede samenwerking vereischt een zekere mate
van zelfopoffering. Het algemeen belang, waarvoor men
samenwerkt, zal wel eens in botsing komen met het
particuliere eigen belang. Dan zal men dit laatste moeten
opofferen1). Een goede samenwerking is onmogelijk,
wanneer men zich om de algemeene belangen, waarvoor
de samenwerking is aangegaan, niet bekommert en het
onmiddellijke eigen belang steeds voor laat gaan.
Voor een goede samenwerking is vereischt afstand
doen van kleinzieligheid. Samenwerking verlangt een meer
royale geest, een gemoedsgesteldheid, die niet alleen
weet van nemen, maar ook van geven. In een geest,
van enghartigheid kan samenwerking niet gedijen.
Samenwerking op eenigszins grootere schaal vereischt
ook, dat men zich weet te onderwerpen aan leiding.
Menschen, die altijd en eeuwig in de qppositie zijn,
bederven elke samenwerking. Leiding is bij elke grootere
gemeenschap onmisbaar. Een vaste, degelijke, zich zelf
gelijk blijvende leiding bevordert in hooge mate de be
reiking van het doel, dat door de samenwerking wordt
beoogd.
Samenwerking vereischt ook het besef, dat alle samen-
werkenden gelijke rechten bezitten. De bestuurders mo
gen zich niet gevoelen als meesters, de anderen niet
als slaven. Dictatoriale neigingen bij een bestuur nemen
al het mooie van de samenwerking weg, een slaafsch
navolgen door de leden doet hetzelfde. Hieruit volgt,
dat toezicht op de leiding en eventueel gegronde critiek
op de leiding met goede samenwerking geenszins in
strijd zijn. De mogelijkheid van toezicht en critiek zijn
zelfs, zouden wij zeggen, het zout der samenwerking,
zonder hetwelk zij flauw en smakeloos is.
Samenwerking vereischt 'wederzijdsche waardeering,
eerbeid voor elkanders meeningen.
Samenwerking vereischt trouw. Trouw aan het be
ginsel, trouw aan het gekozen doel. Samenwerking zon
der trouw rust op een zeer zwakken groncfslag.
Samenwerking vereischt misschien nog meer. Wij zullen
het echter hierbij laten. Wanneer in onze vaderlandsche
cooperatie's de vereischten, die wij genoemd hebbep,
alle waren vervuld, zouden wij meer dan tevreden zijn.
Het is echter verre van daar. En dat tot schade van
onzen boeren- en tuinderstand, die zich slechts door
ver doorgevoerde samenwerking zal kunnen handhaven
(dat leert de ervaring wel).
Er is hier een taak weggelegd voor allen, diie het
wel meenen met onze boeren en tuinders. Laten zij, ieder
in eigen kring, pleitbezorgers zijn voor een goede samen
werking, voor al die eigenschappen, die daaraan ten
grondslag moeten liggen. Laten zij zelf een voorbeeld
zijn. Want een voorbeeld werkt krachtiger dan het
'krachtigste pleidooi.
J) Als voorbeeld noemen wij het geval, dat een lid
eener Coöp. Zuivelfabriek de gelegenheid krijgt om zijn
melk aan een particuliere fabriek te leveren tegen een
iets hooger melkgeld. Door van- deze ^gelegenheid ge
bruik te maken, bevordert hij zijn eigen belang, maar
schaadt hij het algemeen belang waarvoor de coöpera
tie is opgericht. -
GELD- EN EFFECTENMARKT GEDURENDE
OCTOBER 1929.
De geldmarkt werd wat ruimer. Vooral prolongatie
daalde en noteerde van 31/2 tot 41/2 Particulier dis
conto bewoog zich om de 5 0/#.
De koers voor schatkistbilletten en promessen was
nog hooger. Er was een inschrijving tot 55 millioen
gulden, het rendement voor de éénjaarsbilletten stelde
zich op s 0/0, van de 6 maandspromessen op ongeveer
5Vl f
De Nederlandsche Bank verlaagde haar discontota
rieven met 1/2 o/„, in overeenstemming met de Centrale
Banken van Londen en New-York.
De wisselkoersen waren te Amsterdam: