OFFICIEEL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK
TE UTRECHT
REDACTIONEEL GEDEELTE.
L. VAN DER GEEST f
HET GELDELIJK VOORDEEL, DAT DE BOEREN
LEENBANKEN VOOR DEN BOERENSTAND
OPLEVEREN EN DE OORZAKEN DAARVAN.
lo. 4
OCTOBER 1929
Vijftiende Jaargang
DE RAIFFEISEN-BODE
Verschijnt den eersten van
iedere maand.
Abonnement f 0.50 per jaar.
Losse nummers 10 Cent,
franco per post.
Redactie en Administratie
KR. NIEUWE GRACHT 19
UTRECHT.
Tel. Interc. 15867
INHOUD: Redactioneel Gedeelte: i. L. van
Ier Geest f 2. Het geldelijk voordeel, dat de Boeren
leenbanken voor den boerenstand opleveren, en de oor-
laken daarvan. 3. De Boerenleenbanken en de Land-
In Tuinbouwongevallenwet 1922. 4. De boerenleen
banken en de Ziektewet. 5. Vraag en antwoord. 6.
leid- en Effectenmarkt. 6. Advertentiën.
Op 26 September j.1. is in den ouderdom van 72
jaren overleden, de Heer LEONARDUS VAN DER
GEEST, te Wervershoof (N.-H.) die vele jaren
werkzaam is geweest als inspecteur der Centrale
Bank.
Reeds in 1903 werd hij als zoodanig aangesteld en
hij bleef werkzaam tot Januari 1928, toen hem op
zijn verzoek op de meest eervolle wijze ontslag werd
verleend.
Steeds heeft hij zich met loffelijken ijver, met
nauwgezetheid en ernstige toewijding van zijn taak
gekweten.
Zijne nagedachtenis zal bij ons steeds in eere blijve.
I De bij onze Centrale aangesloten Boerenleenbanken
keerden ovei 1927 aan rente uit ongeveer f 10.850.000,
ijerwijl zij aan rente (inbegrepen provisie) ontvingen on
geveer f 13.800.000,De rente, die zij uitkeerden over
spaargelden, enz., bedroeg naar onze schatting gemiddeld
;en kleine 40/0. De rente, die aan de Boerenleenbanken
/ergoed werd door voorschotnemers, enz., bedroeg (weer
taa- schatting, en met inbegrip van provisie) ruim 50/0.
Beide percentage's zijn zonder eenigen twijfel gunstig.
Het eerste kan de vergelijking met de percentage's, die
ioor andere instellingen worden vergoed, glansrijk door
staan. Intusschen is het niet overdreven hoog. Er zijn
:egenwoordig vrij wat particuliere instellingen, die 3V2, 33A
af zelfs 40/0 uitkeeren. Intusschen zal het gemiddelde per-
tentage, dal de niet-coöperatieve Banken uitkeeren, toch
.vel iets lager zijn dan het gemiddelde percentage der
Boerenleenbanken.
Een veel grooter verschil en het is voornamelijk
ïiierop, dat wij wilden wijzen is gelegen in het percen
tage, dat door debiteuren betaald moet worden. Wij ge-
looven niet te overdrijven, wanneer wij zeggen, dat de
commerciëele Banken gemiddeld 2 0/0 meer rente bere
kenen dan de Boerenleenbanken (natuurlijk steeds met
inbegrip van provisie). Voor de posten, die bij de Boe
renleenbanken de meest gewone zijn, zouden zij zeker
niet minder rekenen, want het zijn bijna uitsluitend ta
melijk kleine en dus weinig voordeelige posten.
Indien f 13.800.000,ruim 50/0 is, dan is ruim 70/0
ongeveer f 19.300.000,Wanneer onze boeren en tuin
ders dus hun voorschotten en credieten van de commer
ciëele Banken hadden genoten, hadden zij ongeveer 51/2
millioen meer aan rente moeten betalen.
Dus alleen reeds door den lagen rentevoet voor voor
schotten, enz., leveren onze Boerenleenbanken aan land
en tuinbouw een voordeel op van 5Va millioen per jaar.
Het voordeel, dat voortspruit uit het feit, dat de Boe
renleenbanken een mooie rente vergoeden, is moeilijker
te schatten. Het is trouwens ook veel geringer. Indien
wij het schatten op een half millioen, wordt het totale
voordeel, dat de rente-tarieven onzer Boerenleenbanken
opleveren, 6 millioen per jaar.
Wat is de eigenlijke oorzaak van dit belangrijke voor
deel?
Dit is, dat de Boerenleenbanken zoo buitengewoon
economisch werken. Hare onkosten zijn veel geringer
dan die der commerciëele Banken. De onkosten over
1927 bedroegen met inbegrip van de bijdragen aan de
Centrale Bank f 1.816.000. De onkosten van de Natio
nale Bankvereeniging over dat zelfde jaar bedroegen (met
inbegrip van salarissen) f 3.695.000. Dit is in verhouding
tot den omvang der zaken veel meer. Bij de Boerenleen
banken is het onkostencijfer ongeveer 0,6 '0/0 van het
balanstotaal1), bij de Nationale Bankvereeniging 3,4 °/o,
naar verhouding dus vijf a zes maal hooger. Waren de
Boerenleenbanken commericiëele instellingen, en werk
ten zij op dezelfde wijze als de Nationale Bankvereeni
ging, dan zou haar onkostencijfer dus zonder twijfel
ettelijke millioenen hooger zijn.
Niet alleen het feit, dat de onkosten zoo laag zijn, is
oorzaak van de economische werking der Boerenleenban
ken. Een gewone Bank moet ook verdienen voor uitkee-
ring van dividend en tantième's, en voor. afschrijvingen
Afschrijvingen zijn bij de Boerenleenbanken vrijwel nooit
noodig, en uitkeering van dividend en tantième's is on
mogelijk. De Boerenleenbanken behoeven dus hiervoor
hare winsten niet op te drijven. Het eenige, wat zij moeten
doen (en dat moet een gewone Bank ook) is een be
hoorlijk bedrag toevoegen aan de reserve.
Het geldelijk voordeel, dat de Boerenleenbanken ople-
Wil men het onkostencijfer van de Centrale Bank
mede rekenen, waartegenover men dan ook het balans
totaal var. de Centrale, verminderd met de door de Boe
renleenbanken belegde bedragen, in aanmerking moet
nemen, dan wordt het percentage 0,7.