No. 3
SEPTEMBER 1929
Vijftiende Jaargang
DE RAIFFEISEN-BODE
Verschijnt den eersten van
iedere maand.
Abonnement f 0.50 per jaar.
Losse nummers 10 Cent,
franco per post.
OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK
TE UTRECHT
Redactie en Administratie
KR. NIEUWE GRACHT 19
UTRECHT.
Tel. Interc. 15867
INHOUD: a. Mededeel ing: Het Handboekje.
I b. Redactioneel Gedeelte: i. De plaats der Boeren-
9 leenbanken in het Nederlandsche bankwezen. 2. De Rijks-
I postspaarbank. 3. Vergelijking van Boerenleenbanken,
j Rijkspostspaarbank en particuliere Spaarbanken. 4. Een
3 wet tegen den woeker. 5. Van Heinde en Ver. (De ge-
noegelijke Coöperatie). 6. Geld- en Effectenmarkt.
Ic. Overgenomen: 1. Het Bankgeheim. 2. Ver-
3 trouwensveehandel. -d. Advertentiën.
MEDEDEELING.
HET HANDBOEKJE.
Van de uitgezonden Vragenlijsten voor het z.g.n. Hand
boekje is een gedeelte nog niet terug ontvangen.
Mogen wij de natlatige Boerenleenbanken er nogmaals aan
herinneren met dringend verzoek, bedoelde lijsten uiterlijk
15 Sept. a.s. in te zenden?
REDACTIONEEL GEDEELTE.
DE PLAATS DER BOERENLEENBANKEN IN HET
NEDERLANDSCHE BANKWEZEN.
In een boekje, dat wij eenigen tijd geleden ontvingen, ge
titeld ,,The Co-operative Movement and Co-operative Banking
of U. S. S. R." (de coöperatieve beweging en het coöperatieve
bankwezen in Sovjet-Rusland), wordt het coöperatieve bank
wezen vergeleken met het niet-coöperatieve bankwezen. De
schrijver zegt, dat het eerste in vergelijking met het laatste
eigenlijk onbeteekenend is. „Een frappant staaltje hiervan",
zoo lezen wij, „kan men zien in de Vereenigde Staten, waar
de deposito's in de 36 Labour-banken per 30 Juni 1926
bedroegen 108.584.597 dollars. De deposito's in alle andere
Banken der Vereenigde Staten, behalve de Federale Reserve
banken 2), bedroegen per dienzelfden datum 49.070.123.000
dollars. Derhalve waren de deposito's in de Labourbanken
niet meer dan V5 van de totale bank-deposito's in de Ver
eenigde Staten. In Europa is de verhouding van de totale
deposito's in coöperatieve banken hooger, maar komt toch
niet uit boven 1 van het totaal. Zelfs in de sterkste coöpera
tieve bank-organisatie, namelijk de bankafdeeling van de
coöperatieve groothandelvereeniging in Engeland, zijn de
deposito's ten bedrage van 136.148.293 dollars, slechts even
meer dan 1 van de totale deposito's der Engelsche Banken,
die in 1926 bedroegen 12.451.476.913 dollars."
Geldt dit alles ook voor ons land? Is ook ons coöperatieve
bankwezen in verhouding tot het niet-coöperatieve „onbe
teekenend"
Laten wij beider beteekenis daartoe vergelijken. De zoo
Dit zijn de coöperatieve banken van de tamelijk kapitaal
krachtige Amerikaansche arbeiders.
2). De officiëele circulatie-banken.
juist aangehaalde schrijver vergelijkt de deposito's. Beter
schijnt het ons niet alleen rekening te houden met de deposito's,
maar met alle middelen, waarmede de Banken werken. Dus
ook met kapitaal, reserve, credit-saldi in rekening-courant en
andere gelden, door derden verstrekt (b.v. gelden, op prolon
gatie opgenomen bij andere banken). Deze methode van ver
gelijking is wel nadeeliger voor de Boerenleenbanken, die
geen kapitaal bezitten, terwijl de commerciëele Banken groote
kapitalen hebben, maar dat is natuurlijk geen reden om haar
te verwerpen.
Bij de credit-saldi in rekening-courant der Boerenleenbanken
rekenen wij niet de credit-saldi in de rekeningen met de
Centrale Bank. Immers dan zouden deze bedragen eigenlijk
dubbel gerekend worden. Een saldo, dat Boerenleenbank A
schuldig is aan de Centrale, is de Centrale weer schuldig aan
Boerenleenbank B. Feitelijk heeft Boerenleenbank B het via
de Centrale uit haar spaargelden aan Boerenleenbank A ver
strekt. Daar de spaargelden van Boerenleenbank B medege-
rekend worden, zou het verkeerd zijn het gedeelte daarvan,
dat in de kas van Boerenleenbank A terecht is gekomen, ook
mede te rekenen.
Bij de commerciëele Banken kunnen wij een dubbele bereke
ning met de ons ten dienste staande gegevens niet vermijden.
Ook deze Banken verkrijgen óf direkt, óf door middel van de
Nederlandsche Bank, crediet van elkaar. Het „middelencij fer"
dezer Banken is dus zeer waarschijnlijk geflatteerd.
Per 31 Dec. 1927 bedroegen kapitaal, reserve, deposito's,
creditsaldi in rekening-courant en andere gelden van derden
bij 45 Nederlandsche Banken te zamen ongeveer 1670 millioen
gulden.
Wij hebben bij de berekening van dit bedrag gebruik ge
maakt van het „Overzicht van het bedrijf op 31 December
1927 van eenige der voornaamste Nederlandsche Crediet-
instellingen", welk overzicht voorkomt in van Oss' Effecten-
boek 1929 en is verstrekt door het Centraal Bureau voor de
Statistiek. Dit overzicht bevat niet alleen eenige der voor
naamste credietinstellingen, zooals het zelf zegt, doch vrijwel
alle banken, die van belang zijn, en zelfs verscheidene, die van
minder belang zijn (b.v. enkele banken met een gestort kapitaal
van een half millioen of zelfs minder). Wij hebben echter niet
alle Banken medegerekend, die in het overzicht voorkomen,
namelijk niet die Banken, welke o.i. niet behooren tot het
Nederlandsche bankwezen. Wij hebben niet medegerekend
enkele Banken, die grootendeels tot het Nederlandsch-/;ichjc/!(?
bankwezen (de Handel-Maatschappij en de Nederlandsch-
Indische Handelsbank), en ook niet enkele Banken, die een
sterk internationaal karakter dragen, en waarvan wij meenden
te mogen aannemen, dat zij grootendeels werken met middelen,
uit het buitenland verkregen (b.v. Handel-Maatschappij
H. Albert de Bary en Co., Hugo Kaufmann en Co.'s Bank,
Internationale Bank).
Deze banken hebben natuurlijk ook zuiver Nederlandsche
middelen tot zich getrokken, maar daartegenover staat, dat de
banken, die wij wel medegerekend hebben, ook wel buiten-
landsche deposito's enz. zullen hebben, hetgeen ongeveer tegen
elkaar op zal weger..