10 '7.
DE RAIFFEISEN-BODE.
13
ging voor de ontwikkeling van de coöperatieve arbeids
contracten) bestaat.
De verdere ontwikkeling van dezen nieuwen en merk-
waardigen vorm van coöperatie verdient ongetwijfeld
onze volle belangstelling.
GELD- EN EFFECTENHANDEL.
Gedurende Juli 1929.
De geldkoersen bleven aanvankelijk vrij boog, later
kwam er wel eenige ontspanning.
Prolongatie aanvankelijk nog ongeveer 5% daalde
tot 4}i disconto bleef ongeveer 5tot 534
De wisselkoersen te Amsterdam waren voor
1 Juli
>5 Juli
30 Juli
Londen
[2 07,3/16
120 7,3/I6
I2.I01/,
Parijs
9 74' 4
9-75
9 77%
BrUSSel (Belga)
34 60
34 61
34 68
Berlijn
59 33 Va
59 33
59 42'/,
New-York
2 49'/,
2-491/,,
2 495/i6
Van de effectenbeurzen valt niet veel bijzonders te
vermelden. De koersen wisselden niet sterk. Sensatio-
neele rijzingen van bepaalde fondsen, zooals in de
vorige maanden dikwijls het geval was, kwamen niet
voor. Beleggingsfondsen konden zich vrij goed op koers
handhaven.
De noteeringen te Amsterdam waren voor
6 0/0
3 °/o
5
-P/2 °/(l
4 Va °/o
0/0
0/0
0/0
0/0
0/0
51 '2 O/')
5 Va <1/0
5
5 °/o
5 <Vo
5
5 °/o
4'0
5
4'/s o/u
3 0/0
3 ofc
5
4 °/o
Nederland 1922 A/B
Nederland 1918
Nederland 1919
Nederland 1916
Nederland 1917
Nederland 1916
Ned. Indië (in dollars) A 1922
Ned. Indië (in dollars) B C 1922
Ned. Indië (1921 C) 1923 in Ponde
Ned. Indië 1923 D
Ned. Indië 1921 D (in dollars)
Ned. Indië 1923 C (in dollars)
Ned. Indië 1915
Ned. Indië 1916
Ned. Indië 1917
Ned. Indië 1923 A
Ned. Indië (in Ponden) 1923 B
Ned. Indië 1926 A/B
Coöp. Grondkapitaalbank
idem
Dinteloord Coöp. Suikerfabriek
Friesch-Gron. Coöp. Suikerfabriek
Zevenbergen Coöp. Suikerfabriek
Puttershoek Coöp. Suikerfabriek
Vervaldagen der
coupons
1 Juli
15 Juli
30 Juli
1
Maart
1 Sept.
O
OJ
00
103 Vi
I037/)6
1
Juni
1 Dec.
'oi'/s
101
IOI3/s
1
April
1 Oct.
IC o9/I6
'00%
1
Mei
i Nov.
99'%,
993/4
99
1
Febr.
1 Aug.
993/4
991 2
99 '3/i
1
April
1 Oct.
946/s
94
947 16
1
Jan.
1 Juli
102%
10 2%
1021/,
1
Maart
1 Sept.
102
'02%
'5
Febr.
15 Aug.
102%
103
103
'5
Maart
1 5 Sept.
100%,
IOO
'OO1/,,
1
Maart
1 Sept.
10 1%
102
102
1
Mei
1 Nov.
I 021 4
102'/,6
10 21
1
April
1 Oct.
IOO
100 7,
ICO"/2
1
Mei
1 Nov.
!°06 ie
IOO1/,
IOO1/,
1
Mei
1 Nov.
ioi'/i,
IOO%
100%
1
Tuni
1 Dec.
100%.
100
100%
15
Jan.
15 Juli
ioo'/l
993/4
99%
1
Jan.
i Juli
9/"/le
9 7'U
97'U
1
April
1 Oct.
lot
99
101
99
101
99
t
April
1 Oct.
93
93
93
1
Juni
1 Dec.
100
100
1001/,
t
April
r Oct.
80
78
79
1
April
90
90
90
OVERGENOMEN.
BELEGGING VAN GELDEN VAN MINDER
JARIGEN.1)
Onze wet geeft den voogden al heel weinig keUizej
omtrent de wijze waarop zij de gelden der minderjarigetn.
moeten beleggen.
Art. 449 B. W. geeft slechts drieërlei mogelijkheid:
belegging in onroerend goed. op hypotheek of op Groot
boek.
De eerste wijze van belegging kan helaas slechts in
weinige gevallen worden toegepast: alleen dan als er
voor het beschikbare bedrag juist zoodanig onroerend
goed te krijgen is, als voor de minderjarige een wen-
schelijk bezit vormt.
Meer gebruikelijk is dan ook belegging op hypotheek.
Het is waar, dat door aflossing deze gelden weAder spoe
dig in handen van den voogd kunnen terugkeeren, doch
door opneming van het bekende beding in de hypotheek-
akte. dat aflossing en royement gedurende de minder-
Overgenomen uit het Weekblad voor Privaatrecht, No
tariaat en Registratie van 3 Sept. 1927 fnr. 3010).
jarigheid niet zal plaats hebben zonder medewerking
van kantonrechter of toeziend voogd, kan gezorgd, al
thans bevorderd worden, dat deze bij de aflossing ge
kend worden en kunnen zorgen voor wederbelegging.
Maar het is duidelijk, dat deze wijze van belegging in
den regel alleen mogelijk is bij belegging van grootere
bedragen, laat ons zeggen ten minste f 1000. Bovendien,
de mogelijkheid dat de meerderjarigheid spoedig zal
intreden en allicht opvordering van het geld zal mede
brengen, kan belemmerend werken voor het vinden van
gelegenheid voor deze wijze van beleggen.
Blijft dan over de derde mogelijkheidbelegging door
aankoop van inschrijvingen op het Grootboek der wer
kelijke schuld.
Deze wijze van belegging is voor voogd en toeziend*
voogd zonder risico, daar de wet deze belegging voor
schrijft en zij dus niet aansprakelijk kunnen worden
gesteld voor verlies door koersdaling. Die kans op ver
lies behoeft hen dus niet te weerhouden het geld op het
Grootboek te beleggen, doch kan toch voor hen reden
zijn een andere wijze van belegging, waarbij de minder
jarige niet wordt blootgesteld aan verlies door koers
daling, te zoeken.