DE RAIFFE
ISEN-BODE.
Ten slotte moeten als zekerheid voor hetf bedrijf ge
noemd worden de steeds aangroeiende' reserve's. Te
zamen bezitten de Boerenleenbanken reeds reserve's ten
bedrage van meer dan tien millioen gulden, eji dit
bedrag wordt tegenwoordig elk jaar met ruim een mil
lioen vermeerderd.
De tweede grondslag van de soliditeit der Boerenleen
bank ligt buiten haar bedrijf. Hij is: de aansprakelijk
heid'der leden voor verliezen. Indien er dus al eens een
verlies mocht ontstaan, kunnen de crediteuren der
Bank (de inleggers) geen schade er door lijden. Het
wordt (voorzoover het niet uit de reserve kan worden
gedekt, wat in den regel het geval zal zijn) aangezuiverd
door de leden en oud-leden, die minder dan een jaar
te voren zijn uitgetreden,. De aansprakelijkheid is on
beperkt en naar gelijke deelqn, (wettelijke aansprake
lijkheid).
Niet alleen voor een tekort bij liquidatie zijn de' leden
en de hierboven bedoelde oud-leiden aansprakelijk, maar
ook voor een nadeelig saldo op de balans (dus voor een.
tekort, dat blijkt, zonder dat tot liquidatie is overgegaan).
De aansprakelijkheid is dus zoo ver mogelijk doorge'
voerd.
Er is ook voor gewaakt, dat de aansprakelijkheid niet
te zwaar wordt voor de leden. De algemeepe vergadering
der Bank bepaalt het maximum der aan te gane ver
plichtingen (op te nemen spaargelden, deposito's en
crediet bij de Centrale Bank). Deze verplichtingen kun
nen dus niet tot in het onbeperkte stijgen; zij zijn aanl
een in verband met de draagkracht der leden staande
grens gebonden. 1
De aansprakelijkheid der leden is iets, dat bij gewone
Banken niet voorkomt, en dat dus aan de Boerenleen
banken een belangrijken voorsprong boven deze geeft,
wat de soliditeit betreft.
Wij zetten dit alles niet uiteen om onze lezers van
de soliditeit der Boerenleenbanken te overtuigen. Im
mers die soliditeit wordt wel haast als een axioma, als
een feit, dat geen bewijs behoeft, aangenomen.
Dat zonder meer aannemen dier soliditeit kan er
echter toe leiden, dat men de redenen ervan min of
meer vergeet. Daarom achtten wij het nuttig er eens
een samenvattend overzicht van te geven. Wellicht
heeft dit ook voor hen, die het Boerenleenbankwezen
niet van nabij kennen, eenige waarde.
Wat wij nog niet gezegd hebben en wat we toch nies
mogen vergeten is dit: nog nooit is een spaarder bij een.
Boerenleenbank één cent te kort gekomeln. De milliar-
den guldens, die in den loop der jaren bij de Boeren
leenbanken zijn ingelegd, zijn op aanvrage der inleggers
steeds prompt en tot den laatsten cent terugbetaald.
Dit feit verklaart niet, waarom de Boerenleenbanken
soliede zijn, maar bewijst wel, dat zij het zijn. Het be
wijst, dat de Boerenleenbanken het onbeperkte vertrou
wen. dat zoo velen in haar hebben gesteld en nog stel
len, ten volle verdienen.
Wij schreven dit stuk mede in verband met het hier
onder overgenomen artikel van Mr. H. Kingma Boltjes,
Kantonrechter te Assen, voorkomende in het Weekblad
voor Privaatrecht, No'arisambt en Registratie d.d 3 S'.p\
1927 (no. 3010).
MONUMENTENZORG.
Een bank, ook een Boerenleenbank, komt op allerlei
punten, soms de meest onverwachte, met het leven in
aanraking. Zoo kan zij ook in aanraking komen met wat
men noemtmonumentenzorg. Die monumentenzorg
breidt zich hoe langer hoe meer uit. Ook in enkele
plattelandsgemeenten bestaan reeds verordeningen, die
bedoelen waardevolle gebouwen, natuurschoon (ook dat
begrijpt men onder het woord ..monument") enz. in on-
gerepten staat te bewaren.
De verordeningen omtrent de monumentenzorg be
palen gewoonlijk, dat aan Burgemeester en Wethouders
wordt overgelaten een zoogenaamde monumentenlijst
opmaken. Op deze lijst worden geplaatst de gebouwen,
enz., die uit geschiedkundig of schoonheidsoogpunt van
belang worden geacht. De eigenaar kan bij den ge
meenteraad hiertegen opkomen.
Mr. A. J. S. van Lier, Directeur der Utrechtsche Hy
potheekbank, vestigt in het Jaarboekje van de Vereeni-
ging van Directeuren van Hypotheekbanken voor 1929
de aandacht erop, dat hierbij de belangen van den hy
potheekhouder geheel verwaarloosd worden. Het ware
billijk geweest, wanneer ook hem het recht ware toe
gekend tegen de plaatsing van een gebouw, waarop hij
hypotheek heeft, op de monumentenlijst, in beroep te
gaan. Want ook hij is belanghebbende.
Het spreekt van zelf, dat de handelswaarde van een
gebouw, dat op de monumentenlijst is geplaatst, sterk
achteruit gaat. Immers de gevel, of andere deelen, die
historische of kunst-waarde bezitten, mogen niet meer
worden veranderd. De eigenaar kan er dus niet meer
mee doen wat hij wil. Hij wordt in zijn eigendomsrecht
beperkt. En dat zonder eenige vergoeding te ontvangen.
Onze raad aan de Boerenleenbanken, die gevestigd zijn
in gemeenten, die gezegend zijn met een monumenten
verordening, kan dus niet anders zijn dan een raad om
waakzaam te zijn ten opzichte van de hypotheken, die
zij hebben genomen. Laten zij nagaan, of onder de ge
bouwen, waarop zij hypotheek hebben genomen, zich
ook gebouwen bevinden, die op de monumentenlijst zijn
geplaatst. Zoo ja, dan moet worden nagegaan, of de
waarde dier gebouwen niet zoo sterk is gedaald, dat de
dekking niet voldoende meer is. Wanneer dit het geval
is, moet de hypotheek natuurlijk spoedig worden op
gezegd.
Ook bij het afsluiten van nieuwe hypotheken zij men
in bedoelde gemeenten voorzichtig. Ook wanneer er in
een gemeente sprake is van het maken eener verorde
ning voor monumentenzorg en het samenstellen eener
monumentenlijst, lette het Bestuur der Boerenleenbank
op hare belangen, en dringe er zoo noodig bij de eige
naars der betrokken perceelen op aan om zich tegen
de plaatsing hunner perceelen op de monumentenlijst
te verzetten.
Wij kunnen niet nalaten ons aan te sluiten bij den
wensch, uitgesproken door Mr. van Lier in het hier
boven aangehaald artikel, dat de monumentenzorg ten
spoedigste worde geregeld bij de wet, waarbij dan het
beginsel worde aangenomen, dat de eigenaar een billijke
schadeloosstelling verkrijgt voor de beperking van zijn
eigendomsrecht, en waarbij tevens de belangen van den
hypotheekhouder gewaarborgd worden. De thans heer-
schende toestand is hoogst onbevredigend.
Op hypotheken, behalve crediethypotheken, kan
alléén afgelost worden; afgeloste bedragen kannen
dus nooit weder opgenomen worden!