10 DE RAIFFEISEN-BODE. feitelijk „bankbedrijf". De handelsafdeeling heeft dan bovendien veelal hare vertakkingen zoo heinde en ver uitgespreid, dat zij het ..ideaal van Caesar" heeft bereikt n.1. een Rijk, waarin de zon niet ondergaat. De combinatie moge dus in enkele plaatsen goed zijn ingeslagen, in meerdere is dit niet het geval. De handel kent haar „ups and downs" dringt tot daden, tot expansie, tot strijd met concurrentie enz. Stel daartegenover de credietcoöperatie, zooals die zich op het platteland heeft ontwikkeld, welke geen concurrentie vreest, ze zelfs niet kent, welke rustig en plaatselijk werkt. Dan is een dergelijk bankbedrijf èn wat zijn rustig karakter betreft èn ook, wat zijne risico's aangaat, toch wel geheel andersoortig als eene zelfs coöpera tieve handelsonderneming. Ook al slaan wij de risico's in beide gevallen niet hoog aan. En dan de leden onzer Boerenleenbanken allen, bij den aankoop betrokken of niet, eenzelfde aansprakelijk heid voor alles op te leggen, is toch niet geheel zuiver gedacht. In dat systeem zou men het „ideaal" verder moeten doorvoeren en Boerenleenbank, Aankoopvereeniging, Veilingsvereeniging, Zuivelfabriek, Dorschvereeniging, Hengstenvereeniging (vreemdsoortige naam), Geiten- fokvereeniging enz. combineeren. Het is bekend, dat de wet ter bescherming van depo santen in Tsjecho-Slowakije aan financieele instellingen verbiedt, zich met handels-transactie's te bemoeien en de combinatie van Bank met Aankoopvereeniging enz. verbiedt en dat voorschrift zal wel zijn grond hebben. En wat leert ten onzent de praktijk? Dat de scheiding, de beste waarborg is voor de goede ontwikkeling en zeer zeker den zuiversten toestand schept, ook op het gebied van beheer en financiering en dat zoowel voor de Boerenleenbank als voor de Aan koopvereeniging. Inderdaad moet de Coöperatieve Aankoopvereeniging mits goed georganiseerd en beheerd voor haar bedrijfscrediet door de Boerenleenbank gefinancierd worden. Dat is de juiste toestand en daarnaar wordt gestreefd en met steeds meer succes. De boerenaankoop wordt door de boerencredietorga- nisatie niet afgestooten, integendeel, zelfs aangehaald en zoo goed mogelijk verzorgd. De Boerencredietcoöperatie mag in dezen geen enkel verwijt treffen. De Besturen onzer Boerenleenbanken moeten echter met onbevangen blik de credietaanvragen, ook die der Aankoopvereeniging, onder de oogen zien en waar noodig met ernstigen wil medewerken tot den verderen uitbouw der boerenaankoopcoöperatie, doch moeten daarbij natuurlijk steeds bedenken, dat de haar door burgerij en boeren toevertrouwde gelden in de aller eerste plaats safe en verder zooveel mogelijk liquide worden belegd, iets wat uit een oogpunt van banktech- niek niet op den achtergrond mag worden geschoven. Is vermenging der bedrijven noodzakelijk of ge- wenscht De Heer Spiele is en hij houde het ons ten goede, dat wij dit zeggen geheel en al in gebreke gebleven, dit aan te toonen. En zoolang hij ons daarvan niet overtuigd heeft, wei geren wij positief ook gezien de praktijk, waarover vij na lange jaren van ondervinding mogen beschikken in het kuor van den Heer Spiele mede te zingen, hoe zanglustig wij overigens ook mogen zijn. DE SOLIDITEIT DER BOERENLEENBANKEN. Waarom zijn de Boerenleenbanken zoo bij uitstek so lide? Waarom zijn de gelden, belegd bij haar of bij de aan' haar verbonden spaarbanken,1 volkomen veilig? De soliditeit eener Boerenleenbank2) rust op twee grondslagen. De eerste is gelegen in het bedrijf, de tweede buiten het bedrijf. De eerste grondslag is: de hooge mate van veiligheid van het bedrijf der Boerenleenbank. Deze veiligheid wordt gewaarborgd door het volgende. De Bank werkt over een klein gebied. Alleen aan leden, wonende in dit gebied, mogen voorschotten en credieten worden verleend. De leden van het Bestuur en van den Raad van toezicht die zelf ook leden dejr Bank moeten zijn) zijn daarom uitstekend op de hoogte van de gegoedheid der credietnemers en van hun bor gen (die meestal ook in dezelfde streek wonen). Dit de practijk is gebleken, dat deze persoonlijke bekendheid met credietnemers en borgen het ontstaan van verliezen op credieten of voorschotten bijna geheel uitschakelt. Statutair is voorgeschreven (en aan dit voorschrift wordt strikt de hand gehouden geschiedde dit niet, dan zou het Bestuur volgens de nieuwe coöperatie-wet persoonlijk aansprakelijk zijn), dat geen credieten of voorschotten mogen worden verstrekt zonder voldoende persoonlijke of zakelijke zekerheid. Ook bepalen de statuten, dat alle geldhandel, waaraan eenig gevaar is verbonden, verboden is. Htet is dus ondenkbaar en het is ook nog nooit voorgekomen dat het Bestuur eener Boerenleenbank gaat speculeeren. Er is trouwens ook geen prikkel om te speculeeren, want de winst wordt toch niet verdeeld. Zij wordt in het reservefonds gestort (behoudens de mogelijkheid van een zeer beperkte afwijking). Uitkeering van dividend of tantième's heeft dus niet plaats, zoodat niemand bij het behalen van groote winsten belang heeft. Ook om deze reden zal geen enkel Bestuur zich laten verleiden tot gewaagde ondernemingen, in de hoop daarop iets te verdienen. De veiligheid van het bedrijf wordt voorts verhoogd door een geregelde en strenge controle. De kassier wordt gecontroleerd door het Bestuur (volgens voor schriften, door de Centrale Bank verstrekt); het Be;- stuur staat in verschillende opzichten onder controle van den Raad van Toezicht; het geheele bedrijf der Bank wordt ten minste een maal per jaar aan een diep gaande controle van de Inspectie der Centrale Bank onderworpen. Benadeeling eener Bank door fraude komt bijna nooit- voor. Niet alleen wegens de nauwgezette controle, maar ook ten gevolge van het hooge moreele peil, waar op de leiders en het personeel der Banken over het al gemeen staan. Indien er echter fraude mocht voor komen, kan zij toch niet tot groote schade voor de betrokken Bank leiden, want in de eerste; plaats heeft elke kassier zekerheid gesteld voor zijn beheer tot een. bepaald bedrag, en daarboven kan 90 0/0 der schade worden vergoed uit het Onderling Waarborgfonds der Boerenleenbanken. Door dit Waarborgfonds (dat reeds een vrij groot ka pitaal bezit) worden ook nog andere risico's, b.v. dat van inbraak, gedekt. Belegging van geld bij de Boerenleenbank en bij een aan haar verbonden spaarbank staat practisch gelijk, daar de Boerenleenbank krachtens Art. 2 harer Statuten volledig garant is voor de verplich tingen der spaarbank. Wij bedoelen in dit artikel uitteraard alleen de Boerenleen banken, aangesloten bij onze Centrale (waarmede wü natuurlijk allerminst willen zeggen, dat de andere Boerenleenbanken min der solide zijn).

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1929 | | pagina 2