Coöperatieve Grondkapitaalbank III III Uitgifte van een nieuwe serie Obligatiën voor den Landbouw U.A. GROOT 1 MILLIOEN GULDEN. Rente 4'|2 °|o Koers van uitgifte GS'^lo. De obligatiën zijn verkrijgbaar in stukken van f 1000.— en f 500 Aflosbaar in 25 jaar, door jaarlijksche uitlotingen welke aanvangen in 1931. DE RAIFFE ISEN-BODE. 7 Driewegen, 9 Mei 1929. De Redactie van de Raiffeisen-Bode. M. Gelieve bijgaand verslag onzer jaarlijksche vergadering op te nemen in Uw blad. Bij voorbaat brengen wij U hiervoo' onzen dank. De Secretaris, G. A. v. NOORT. VERGADERING DER VEREENIGING VAN KASSIERS IN ZEELAND. Dezen keer werd de jaarvergadering ge"houden te Tho- len. In korte bespreking komt en enquête, ingesteld naar de salarissen der verschillende kassiers in Zeeland; be sloten wordt, dat de secretaris de gegevens, die ontvangen zijn, met de gegevens door de C. B. verstrekt, betreffende den omvang der verschillende banken, tot een staat zal samenstellen, die ons eenige basis voor vergelijking geeft. In de plaats van dhr. Dominicus wordt tot voorzitter gekozen dhr. Markusse, terwijl de secretaris verzocht wordt nog een jaar aan te blijven. Dhr. Jager krijgt vervolgens het woord om een enkel woord te spreken over de pensionneering der kassiers. Hij begint met te zeggen, niet in de eerste plaats aan zich zeh te denken, daar hij krachtens een andere betrekking pensioengerechtigd is. Bekend is, dat b.v. Kruiningen zijn gewezen kassier een pensioen verstrekt uit eigen' middelen van f 400, dat andere banken besloten "hebben bij een eventueel geval ook tot pensionneering te zullen overgaan, zonder dat evenwel het bedrag nog isvast gesteld. Dat de laatste poging der C. B. mislukt te be schouwen is, moet dan ook niet geweten worden aan den onwil der verschillende banken, maar aan de omstan digheid, dat de te betalen premiën te hoog waren, doordat vele kassiers te veel op leef ijd waren. "De oude kassiers maken het treffen van een regeling dan ook zeer moeilijk. Toch meent spreker hiertoe in staat geweest te zijn en een regeling gevonden te hebben, die finantieel niet te be zwaarlijk zal zijn. als de jonge kassiers maar bedenken willen, dat zij zich ook wat getroosten moeten voor de andere collega's, daar deze het toch zijn, die de banken tot bloei gebracht hebben. De tarieven van de levens verzekering, opgericht door het N.O.G., neemt hij tot basis. Voorts neemt hij aan een gemiddelden leeftijd der kassiers van 40 jaar, een pensionneering op 65-jarigen leeftijd en een pensioen voor de weduwe, gelijk aan 1/4 van het salaris van den man, dit stellende op gemiddeld f800 eii zijn pensioen op 70 °/o van het salaris. Voor f 10 pensioen van den man zou dan verschuldigd zijn een premie van f2.06, voor f 10 weduwepensioen f2.24, "in totaal voor f 560 pensioen en f 200 weduwepensioen f 160.16. Hiervan zouden de kassiers zelf kunnen betalen 10 0/0 van hun salaris, zijnde de helft der te storten premie; dit bedrag komt vrijwel overeen met wat een 25-jarig persoon aan premie moet betalen, als hij dan een derge lijke verzekering sluit, n.1: voor eigen pensioen f49.84; voor weduwepensioen f28.60, totaa.1 f78.64. Het meerdere, dus de helft der premiën, is verschuldigd door de aan wezigheid der oudere kassiers, waarom dit door de orga nisatie gestort zou kunnen worden; b.v. door de C. B. en 1/3 door de lokale banken. Deze laatste bedragen zou den dan gestort kunnen worden op dezelfde wijze als de stortingen in het Waarborgfonds in verhouding der jaar rekeningen. Volgens deze regeling zouden dus de kassiers storten te helft, de C. B. 1/3 en de gezamenlijke lokale banken 1/6 der verschuldigde premiën. Gewenscht zou zijn hiervoor een Pensioenfonds te stichten, welks bestuur vertegenwoordigers van de C. B., de lokale banken en van de kassiers zou moeten bevatten. Deze regeling is evenwel alleen mogelijk, indien alle banken tot deel neming bereid zijn of er toe verplicht kunnen worden. Besloten is, dat de voorzitter en de secretaris over deze zaak, als ook over de salariëering der kassiers met het Bestuur der C. B. in nader overleg zullen trachten te treden. Over de inleiding van dhr. Van de Velde omtrent de positie van den kassier in onze boerenleenbanken ontspint zich een gesprek, waaruit blijkt, dat deze bij de verschil lende banken de man is, die door zijn herhaaldelijk con tact, dat hij met de leden heeft, het meest bijdraagt tot den bloei der bank. Bovendien wordt voor die functie steeds een persoon gekozen, die het algemeen vertrouwen heeft, en daardoor een moeilijker te vervangen persoon is dan eenig bestuurslid, ook al blijkt dit vertrouwen bij een enkel kassier wel eens misplaatst. Vaak is hij de vraagbaak, zoowel van het Bestuur als de leden, de man, die het best bekend is met de geheele inrichting der bank. Dit onderwerp zal nog een punt van bespreking zijn op een volgende vergadering. Nadat dhr. Markusse nog wijst op het groote gemak, dat het hebben van een postrekening biedt, sluit de voor zitter dank voor de opkomst der aanwezige leden de vergadering.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1929 | | pagina 7