98 DE RAIFFE1SEN-BODE komen een controle daarnaast dóór een man van het vak achten wij onmisbaar. De deskundige kent het onderlinge verband in de boek houding en is in staat zonder voorlichting de boeken op de juiste wijze te controleeren. Een niet deskundige zal veelal de boekingen slechts kunnen volgen, wanneer ze hem worden uitgelegd door den zaak voeder of directeur. Wanneer deze er belang bij zou hebben de niet deskundige controleurs van de wijs te brengen, zullen ze niet nalaten te trachten zulks te doen. Achten we voor de controle op de administratie den bij stand van deskundigen van groot belang, er is echter méér noodig bij onze coöperaties. Met een eenvoudige administratieve controle door parti culiere accountants als voorbehoedmiddel tegen fraude, komt men nog niet waar men wezen moet. In Friesland, Gelderland en Overijssel heeft men dat inge zien en heeft men gestreefd naar aaneensluiting in bonden, waardoor ervaringen kunnen worden uitgewisseld. Deze bonden hebben bekwame, administratief en technisch goed onderlegde personen in dienst, zoodat naar behooren naast de administratieve, ook de bedrijf- en technische controle kan worden verstrekt. In Duitschland, waar de controle op de coöperaties bij de Wet verplichtend is gesteld, zijn 85 der vereenigingen vereenigd in dergelijke contrölebonden. Hun voornaamste taak is de controle, maar ook sij doen meer voor de vereenigingen. Zij staan ze met raad en daad bij in alle juridische, zake lijke en coöperatieve aangelegenheden, zij bereiden de op richting van nieuwe coöperaties voor, zij maken propaganda voor de vereenigingen. Zij waken ervoor, dat de vereenigingen aan de bepalingen der verschillende wetten voldoen, houden cursussen voor zaakvoerders, ontwerpen model statuten. Zij heieggen bondsdagen, waarop de gemeenschappelijke belangen worden behartigd en ervaringen worden uitge wisseld. De sterke ontwikkeling der coöperaties schrijft men daar dan ook toe aan de werkzaamheden van deze bonden. En is het niet opmerkelijk dat in ons land, juist in die provincies waar die bonden bestaan en zulk nuttig werk doen, zich zulk een krachtig coöperatief leven ontwikkeld heeft? Vereenigingen in Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Utrecht vooral„Let op Uw Saek". Blijft toch niet los van elkander staan zonder ruggesteun en leiding, zonder voorlichting en zonder georganiseerde controle. Ik wil M.H. deze inleiding niet eindigen voor nogmaals onze besturen van boerenleenbanken, die in het algemeen hun controle met de meeste nauwgezetheid verrichten van harte te danken voor de moeite en zorg aan dien arbeid besteed. Ik hoop die bestuurders van vereenigingen, die de controle tot nu toe iet of wat stiefmoederlijk behandelden eenigszins warm te hebben gemaakt, zoodat ze van het nut en de nood zakelijkheid er van overtuigd, in het vervolg zullen aan pakken. Ik vertrouw, dat daar waar deskundige controle nog niet is ingevoerd, de invoering ervan ernstig zal worden over wogen en na die overweging ook zal volgen, liefst volgens het recept dat ik heden toediende. M.H. Blijft toch aan de controle Uw goede zorgen be steden, omdat ze is in het belang van de gecontróleerden zelf omdat ze schept de voor de goede ontwikkeling der ver eenigingen zoo noodzakelijke- goede verstandhouding tusschen bestuurders en bedrijfsleiders; omdat ze is in het belang van de Vereenigingen, welke daardoor voor groote onheilen kunnen worden bewaard omdat ze beschermt den goeden naam van alle onze Coöperaties, die door het misgaan van enkele wordt ge schaad omdat ze ten slotte er toe bijdraagt gezond en zuiver te houden den toestand van het reeds zoo sterk ontwikkeld coöperatief landbouwvereenigingsleven, dat van zoo bijzonder beteekenis en onschatbare waarde is voor den welvaart van den vaderlandschen land- en tuinbouw in het algemeen en voor de ontwikkeling van de bedrijven van onze boeren en tuinders in het bijzonder. Ik heb gezegd. VRAAG EN ANTWOORD. Vraag: Wanneer een of meer inlagen op een spaar boekje worden gedaan, met de voorwaarde dat, door inlegger of een ander, daarover eerst op een bepaalden tijd later zal mogen worden beschikt, mag de kassier, of die hem ver vangt, daarvan dan ook nimmer afwijken, en dus niet terug betalen vóór dien bepaalden tijd? Zoo neen, wie is dan aansprakelijk, indien toch wordt terug betaald, door den kassier of wien hem vervangt: de kassier of wie hem vervangt? Of kan ook de Spaarbank nog aansprakelijk worden gesteld? Antwoord: Wanneer de voorwaarde is gemaakt, dat de inlegger self eerst 11a een bepaalden tijd over het spaar geld zal kunnen beschikken, kan hiervan worden afgeweken bij onderling goedvinden van de Bank en van den inleger. „De Bank", dat wil zeggen het Bestuur, want de kassier zal gewoonlijk niet gemachtigd zijn om voorwaarden van spaar- inlagen te veranderen. De kassier zal dus niet op eigen houtje vóór den bepaalden tijd aan den inlegger mogen uitbetalen, wanneer deze daarom vraagt. Doet hij dat toch. dan is hij (de kassier of zijn plaatsvervanger) voor de schade, die de Bank daardoor mocht lijden (wij kunnen ons echter niet goed voorstellen, waarin die schade zou kunnen bestaan aansprakelijk (tegenover de Bank). Wanneer de voorwaarde is gemaakt, dat een derde eerst na een bepaalden tijd over het spaargeld zal kunnen be schikken, mag hiervan evenmin door den kassier op eigen houtje worden afgeweken. Betaalt hij zouder opdracht van het Bestuur vóór dien tijd uit, dan is hij aansprakelijk voor de schade. Wanneer zulk een Voorwaarde is gemaakt, zal het Bestuur o.i. goed eraan doen hiervan niet af te wijken dan op verzoek van inlegger en derde beiden. De Bank (niet de kassier) is tegenover den in legger of den derde aansprakelijk voor de schade, die zij mochten lijden door niet-nakoming der gemaakte voor waarde. Is deze niet-nakoming te wijten aan den kassier, dan kan de Bank de schade op hem verhalen. Vraag. Wanneer een publiekrechterlijk lichaam of eene groote instelling of vereeniging. in Rekening Courant staat met eene Locale Bank, met een meer of minder groot crediet, komt het voor, dat de bepaling is gemaakt door den credietnemer, dat geen geld mag worden opgenomen of ver strekt. anders dan na overlegging van een bewijs geteekend. door den Burgemeester en een Wethouder, b.v.b. of door den Directeur of Voorzitter der Instelling of Vereeniging. Wanneer. nu toch geld wordt verstrekt, zonder overlegging van een voldoend geteekend bewijs bovenbedoeld, door den kassier, of die hem vervangt, is dan de kassier of die hem vervangt alleen aansprakelijk? Zoo ja, kan de Locale Bank daarvoor nimmer worden aansprakelijk gesteld?

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1929 | | pagina 8