DE RAIFFEISE N-B ODE 97 geprikkeld hun boeken steeds bij te hebben en hun kas zuiver te houden. Treft men het dan eens aan, dat de boeken niet geheel zijn bijgehouden, of de kas met particuliere gelden vermengd is, wijs er den kassier dan eens zachtmoedig, maar streng op, er vooral in de toekomst meer aandacht aan te schenken. Men behoeft dan juist niet op te treden, zooals vroeger wel gebeurde bij de Waterschappen. In het boek van Dr. Beekman over Waterschapsrecht vóór 1795 vinden we o.a. vermeld, dat de besturen in die tijden op bepaalde tijdstippen rond reden om na te gaan of de onderhoudsplichtigen op tijd aan hunne verplichtingen hadden voldaan. Kwam het voor, dat aan dien onderhoudsplicht niet was voldaan, dan staakten de heeren de schouw, gingen naar de naastbij zijnde herberg en bleven daar net zoo lang „teren" op kosten van den nalatige, tot zijn werk klaar was. Dan .werden ze uit de herberg „gelost" en zetten als ze daar ten minste nog toe in staat waren de schouw voort, terwijl de nalatige behalve de vertering nog boete moest betalen op den koop toe. Ziet M.H. zoo behoeft het niet; den raad om het ook zoo te doen, zou ik U in ieder geval niet willen geven. lot zoover M.H. de controle bij onze boerenleenbanken. Over de controle op onze boerenleenbanken kan ik kort zijn. De inspectie is daar sinds de oprichting der Centrale mede belast en de heeren Inspecteurs trachten dat werk steeds zoo nauwgezet mogelijk te verrichten en doen dat steeds met den meesten ijver. Het is F bekend, dat de controle zich uitstrekt over de geheele administratie en het beheer van de bank, met uitzon dering van de beoordeeling der verstrekte voorschotten en credieten. Dit blijft de taak van Bestuur en Raad van Toe zicht, die plaatselijk bekend tot oordeelen bevoegd zijn. De controle op de administratie bedoelt te zijn een aan vulling van de bestuurscontróle en de inspectie is er om de bestuurders bij te staan, daar vooral waar de krachten te kort schieten en vakkennis wordt vereischt. erder heeft de inspectie te waken voor een goede tech nische verzorging. Ze moet nagaan of statuten, huishoudelijk reglement en de verschillende wetten, waarmede de banken te doen hebben, worden nageleefd, aan de voorschriften der Centrale Bank wordt voldaan, aan rechtsgeldig genomen be sluiten uitvoering wordt gegeven. Zij heeft tot taak te waarschuwen als door verwaarloozing van aflossingen of door het dulden van bevroren credieten of door overmatig verleenen van lang crediet de liquiditeit der bank gevaar dreigt te loopen. Ze moet alle schuldbeken tenissen. credietformulieren en andere zekerheidsstukken aan een onderzoek onderwerpen. M.H. Onze Centrale telt thans 722 aangesloten boeren leenbanken. Groote uitbreiding van dit getal zal wel niet meer te verwachten zijn. Doch de bestaande boerenleenbanken mogen zich verheugen in een steeds toenemenden bloei en genieten het voorrecht van een steeds toenemend vertrouwen. Laat ons zorgen, dat die groei ongestoord kan verder gaan en het vertrouwen nooit wordt beschaamd. Wanneer dus de werkzaamheden bij de Boerenleenbanken worden uitgebreid en men tot uitbouw overgaat, dan houde men in het oog, dat dit slechts geschiedt tot zoodanige hoogte als de funda menten zullen kunnen dragen. Die fundamenten zijn wel zóó hecht, dat er geen bezwaar hestaat voor flinken uitbouw. Gevaarlijk wordt het echter, wanneer men in de hoogte gaat bouwen, onder aantasting tevens van de fundamenten. Men zal er rekening mede moeten blijven houden, dat juist door de beperking der risico s de onbeperkte aansprake lijkheid bij onze boerenleenbanken is te handhaven en te ver dedigen. Maar er wordt een niet te dragen last gelegd op de schouders van de aansprakelijke leden, wanneer men er bij onze Boerenleenbanken bijv. toe zou overgaan, commer- ciëele risico's te aanvaarden, groote credieten aan handel of industrie of onvoldoende gedekte credieten te verstrekken. Gelukkig zijn onze Boerenleenbanken ook in dit opzicht nog van groote smetten vrij. Mochten zich echter, wat we niet hopen, dergelijke toestanden gaan voordoen, dan behoort het o.i. tot de taak van de inspectie, deze aan het Bestuur der Centrale te rapporteeren, opdat dit zijn maatregelen kan nemen. M.H. Uit hetgeen ik gezegd heb moge U voldoende duide lijk zijn, hoe de controle hij en op onze Boerenleenbanken er toe kan medewerken, het vertrouwen in den kassier te beves tigen, de goede verstandhouding tusschen bestuurders en kassier te bewaren, de banken zuiver en den toestand gezond te houden. Nog een enkele opmerking moet me echter van het hart en wel deze De inspecteur is verplicht van elke inspectie een rapport uit te brengen aan de betrokken bank. Leest die rapporten, maar leest ze met de gedachte, dat wat er staat bedoelt te zijn in het belang van de betrokken bank. Beschouwt den inhoud niet als te zijn uitsluitend critiek op Uw beheer, maar beschouwt het rapport als een hand leiding, die de verbeteringen aanwijst, welke nog in Uw bank aan te brengen zijn. En komen er al eens onjuistheden in voor (inspecteurs zijn evenals bestuurders en kassiers, ook menschen) of opmer kingen, waarmede U zich niet kunt vereenigen, schrijft dan naar de Centrale en laat ons dan door onderling overleg en door uitwisseling van meeningen tot de juiste oplossing voor Uw Bank trachten te komen. Weest er verder van overtuigd, al staat dit niet in het rapport, dat het werken en ijveren van bestuurders en kas siers door de Centrale en niet het minst door de afdeeling inspectie, welke er zoo nauw mede in aanraking komt, ten zeerste wordt gewaardeerd. t ontrdle op de Aankoopvereenigingen en Zuivelfabrieken. Bij de oprichting der Centrale Bank is het groote belang van controle op onze Boerenleenbanken ingezien en terstond aangepakt. Zoo had het ook moeten zijn met het toezicht op de andere coöperaties. Helaas ontbrak hier van den beginne vooral bij de Aankoopvereenigingen, de noodzakelijke leiding. Wel werd later de leemte gevoeld en werden in verschil lende provincies door bestaande bonden van Zuivelfabrieken en Maatschappijen van landbouw controle-instituten gesticht, maar de medewerking van vele besturen laat nog uit finan- tiëele of andere overwegingen te wenschen over. Uit een onderzoek, dat verleden jaar door ons werd inge steld, naar de wijze waarop de controle was geregeld op Ver- eenigingen, welke meer dan 25.000.crediet hadden bij onze boerenleenbanken bleek ons, dat het met de controle, vooral op de Aankoopvereenigingen in enkele provincies nog slecht was gesteld. Tot de voormannen in die provincies hier tegenwoordig zeggen we: Neemt een voorbeeld aan hetgeen in Friesland. Gelderland en Overijsel voor de Zuivelfabrieken en in de beide laatste provincies voor de Aankoopvereenigingen werd gedaan. Zegt niet, we hebben geen deskundige controle noodig, want ze is zoo duur en we kunnen het best zelf. Zeker er kunnen gevallen zijn, waar de omvang van zaken zeer gering is, dat met eigen controle schijnbaar kan worden volstaan. Maar toch, met alle waardeering voor de controle arbeid van bestuurders welke steeds in de eerste plaats moet

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1929 | | pagina 7