DE RAIFFEISEN-BODE
95
I
Boerenleenbanken, aangesloten bij onze Centrale Bank onge
veer 300 millioen gulden aan spaargelden gedeponeerd.
Terwijl onze Centrale Bank in 1898 kinderlijk blij was
niet een Rijkspostspaarboekje, waarop ze de overtollige (let
wel: .overtollige"gelden belegde, loopt thans haar omzet
in de honderden millioenen.
Heeft de gezamenlijke, en vooral ook de gecentraliseerde
aankoop den boeren den waarborg gegeven, artikelen te krij
gen tegen behoorlijken prijs, maar vooral van goede kwali
teit, hij heeft tevens bijgedragen tot de zuivering van onge
zonde toestanden in den handel.
Door de stichting van Coöperatieve Zuivelfabrieken heeft
men zich een behoorlijken prijs voor de melk kunnen ver
zekeren en hebben ook personen, die weinig vee hielden aan
de levering tegen voldoenden prijs kunnen deelnemen.
Door uitstekende technische voorlichting heeft men een
gelijkvormig product verkregen, een beteren naam op de we
reldmarkt en daardoor betere prijzen kunnen bedingen.
De samenwerking op het gebied van het credietwezen heeft
niet alleen uitgeroeid de ongewenschte en verderfelijke vor
men van credietverleening, maar ze heeft tevens door doel
matig en billijk crediet ter beschikking te stellen, duizenden
boeren en tuinders geholpen den strijd om het bestaan met
succes te strijden, het bedrijf in stand te houden en uit te
breiden.
Dankbaar kunnen we terugzien op hetgeen reeds in de af-
.loopen, betrekkelijk korte periode, door de Coöperatieve sa
menwerking op het gebied van den aankoop, de zuivelberei
ding en het credietwezen is bereikt.
En al zijn er wel eens enkele klappen gevallen, en al
wenschten we op het gebied van den aankoop vooral
in enkele provincies nog meer intensief werken en nauwere
aaneensluiting, over het algemeen kunnen we spreken van
een goeden gang van zaken in het coöperatief landbouw-
vereenigingsleven.
Het komt er nu op aan, nu het coöperatiewezen voortdu
rend is gegroeid, zoowel in de breedte als in de diepte, dat
de ontwikkeling in de volgende jaren ongestoord zal kunnen
blijven voortgaan.
We hebben ons dus de vraag te stellen, welke factoren den
gang van zaken van de landbouwcoöperaties beïnvloeden.
Het antwoord op die vraag krijgen we ook, als we de
oorzaken nagaan, welke den ondergang van enkele coöpe
raties tengevolge hebben gehad.
Dan blijkt, dat niet de coöperatie als zoodanig, dus als
ondernemingsvorm, daarvan de schuld is, maar dat we de
oorzaken moeten zoeken in het vertreden der coöperatieve
beginselen, in verwaarloozing van de noodzakelijke eischen
omtrent afschrijving en reserveering, in onbetrouwbare lei
ding en vooral ook in onvoldoende belangstelling en toezicht
van de zijde der bestuurders.
Waar nu overtreding van Wet en Statuten en onjuiste
toepassing of negeeren van de coöperatieve beginselen bij
goede controle door daartoe bevoegde organen is te achter
halen voor het te laat is
Waar hij deskundige en onpartijdige, controle voortdurend
op den plicht van voldoende afschrijving en reserveering kan
worden gehamerd
Waar de belangstelling der bestuursleden door het uit
voeren der eigen controle en door de uitgebrachte rapporten
wordt opgewekt
Waar de onbetrouwbaarheid der bedrijfsleiding bij goede
controle van bestuurders in samenwerking met deskundigen
spoedig in het oog loopt en door die controle veel onheilen
kunnen worden voorkomen
Zou ik als een der voornaamste voorwaarden voor een
goeden gang van zaken in het coöperatieleven willen aan
wijzen: voldoende toezicht der bestuursleden of commissies,
daarbij gesteund door deskundigen
Controle bij en op onze boerenleenbanken.
Ter wille van een vlot verloop van zaken wordt aan de
kassiers onzer boerenleenbanken in ruime mate vrijheid van
handelen gegeven in het ontvangen en uitbetalen van gelden.
Bij de meeste boerenleenbanken loopt het geheele geldverkeer
over den kassier alleen, die tevens de geheele administratie
voert.
Een interne controle, zooals men die bij enkele grootere
boerenleenbanken, de Centrale en andere groote instellingen
aantreft, waar de een b.v. belast is met de kas en anderen
met de boekhouding, waar dus de verschillende leden van het
personeel elkander contröleeren, heeft men bij onze boeren
leenbanken niet.
De controle en de uitvoering der controle ondervindt daar
door eigenaardige moeilijkheden.
Bij de benoeming van een kassier moet men zich daarvan
terdege rekenschap geven.
Niet hij, die het baantje om het salaris er zoo best bij kan
hebben, of hij, die zoo goed kan praten of hij, die zoo'11
handige, gladde kerel is, komt daarom in de eerste plaats voor
kassier in aanmerking.
Er moeten redenen zijn voor het volle vertrouwen in de
eerlijkheid, de oprechtheid en onkrenkbaarheid en ook in het
plichtsbesef en de activiteit bij de keuze van de kassiers.
Gelukkig kan gezegd worden, dat men blijkbaar bij de
keuze van onze kassiers niet over een nacht ijs is gegaan en
dat men zich in het algemeen wel terdege rekenschap gegeven
heeft van de bijzondere eischen, welke voor de benoeming
tot kassier moeten worden gesteld.
Immers in verhouding tot andere personen, belast met het
beheer van dergelijke kapitalen, en in aanmerking genomen
de grooter emate van vrijheid en zelfstandigheid, maken onze
kassiers een bijzonder goed figuur en zijn de gevallen van
onregelmatigheden in de meer dan 30 jaren, dat de Boeren
leenbanken bestaan, bij een korps kassiers van thans meer dan
720, slechts tot enkele beperkt gebleven.
Waar men dus de goede trouw bij onze kassiers aanwezig
mag achten, mogen en moeten onze bestuurders met vertrou
wen die kassiers tegemoet treden. Vertrouwen en waardeering
is voor de behoorlijke ontwikkeling der boerenleenbank nood
zakelijk.
Van de waardeering voor het werk moet men doen blijken
door het toekennen van een behoorlijke belooning; het ver
trouwen behoort in ruime mate geschonken te worden, maar
mag zich niet uiten in een verwaarloozing van den controle-
plicht, waardoor het ontaarden zou in een blind en onbeperkt
vrtrouwen.
Wat zien we nu wel eens gebeuren?
Dat de behoorlijke belooning niet en juist het onbeperkt
vertrouwen wel wordt geschonken.
Keert het eens om M.H. en gij zijt op den goeden weg!
Vertrouwen en toezicht kunnen zoo goed samengaan. Door
een gepast en scherp toezichtdoor een verstandige, goed uit
gevoerde controle, welke steunt op de verantwoordelijkheid
voor de aan de bank toevertrouwde gelden, wordt het ver
trouwen in den kassier bevestigd en de onderlinge goede ver
standhouding bewaard.
Ik weet uit ondervinding, dat onze kassiers prijs stellen op
een .goede controle en dat deze hen niet anders dan aange
naam is. Immers wie zijn plicht doet als kassier, heeft ook
graag dat dit erkend wordt en behoeft geen genoegen te
nemen met een bloote verklaring van vertrouwen, welke hoe
vereerend ze ook schijnt, inderdaad de mogelijkheid open laat
voor twijfel.
Niet alléén tot bevestiging van vertrouwen is controle
noodig, maar m.i. zou het nalaten er van onverantzvoordelijk
zijn, in de eerste plaats natuurlijk ten opzichte van de onbe
perkte aansprakelijke leden. Maar ook zou het oorzaak
kunnen zijn. dat een kassier, die in finantiëele moeilijkheden