BRANDKASTEN
KLUISDEUREN
M ARTE NS'
DE RAIFFEISEN-BODE.
89
over de beginsaldi, terwijl eventueele fouten bij het over
brengen in 't grootboek door haar worden achterhaald.
Zoo heb ik dan hier eenige bezwaren geopperd tegen
de methode van den heer Ennik, welke' door de Redactie
als de meest wenschelijke is aanvaard.
Haar eigen geesteskind wordt wel niet te vondeling
gelegd, maar komt toch in de verdrukking.
Van deze achterstelling zou ik een gelijkstelling willen
maken. Mogelijk zijn be.de methodes voor elkander on
misbaar.
Wanneer deze beschouwingen in de Raiffeisen-Bode
of op onze eerstvolgende Ringt ergadering nog eens
zuilen worden besproken, zou mij dit een groot genoegen
doen. Hoogachtend,
Akersloot, 8-4T29. A. VERMEULEN.
DE SPAARDERS HEBBEN OOK PLICHTEN.
Met belangstelling werd door mij het artikel van den
heer Joh. Obbink te Aalten in de laatste Raiffeisen-Bode
over bovenstaand onderwerp gelezen en waar het zeer
zeker een belangrijke aangelegenheid betreft, meen ik
onze Banken te dienen door eene uiteenzetting te geven
hoe bij de BoerenleenDank te Goor de genoemde
bezwaren zoo goed mogelijk worden opgelost.
Als eerste bezwaar wordt genoemd het op het Kantoor
laten berusten van de boekjes zonder daarvoor eenig
bewijs te hebben. Zulks komt bij ons uiterst zelden voor
en in het algemeen zijn er gedurende verreweg den
meesten tijd in het geheel geen boekjes aanwezig. Zulks
is du; onnoodig, hetwelk hieruit blijkt. Iets anders is,
zulks bij de jaarcontróle. Het afgeven van bewijzen bij
de inlevering, zoude nog meer werk opleveren, bovendien
ontstaat dan weder een nieuw bezwaar, aangezien het
beslist zoude voorkomen, dat bij het ophalen van boekjes
de afgegeven bewijzen door de eigenaars der boekjes
zullen worden vergeten. Nu levert men voor die controle
de boek,es in ten kantore in het bijzijn van minstens een
bestuurslid, die daarvan aanteekening houdt. Dit is nu
wel geen bewijs voor den houder van het boekje, doch.
eenigermate wordt daardoor dus dit bezwaar opgeheven.
Volkomen juist is het verder, dat de meeste spaarders
hun boekje opbergen zonder in te kijken en te teekenen
zonder te zien wat geteekend wordt. Dit euvel is moeilijk
te verhelpen, daar zulks voor het grootste gedeelte afhangt
van de betrokken houders. Toch is veel te bereiken, als
men enkele jaren er op wijst, dat eerst gelezen wordt,
hetgeen men teekent en door de boekjes geopend over
te geven, nadat een af- of bijschrijving heeft plaats gehad.
Vrij zeker geloof ik, dat zulks inderdaad zal helpen en
mocht het dan voorkomen, dat de kassier zich heeft ver
gist, hetwelk hoogst zelden zal en mag voorkomen, dan
kan zulks nog hersteld worden. Te dien opzichte heeft
dus de kassier de plicht de spaarders er op te wijzen
eerst te lezen, voordat geteekend wordt en de boekjes
na te zien, eer dat ze worden opgeborgen. Wanneer hier
ernstig na wordt gestreefd, wordt veel slordigheid der
spaarders bij de banken opgeheven.
Genoemd wordt het uitbetalen of bijschrijven zonder
overleggen van het boekje. Als bewijs heeft de bank dan
het geteekende uitbetalingsbewijs of de afgegeven cheque
of stortingsbewijs, doch er ontstaan dan m.i. zeer groote
bezwaren. Komt de houder dan zoo spoedig maar mo
gelijk is met zijn boekje, dan zijn die geheel opgeheven.
Komt hij niet, dan zal de kassier moeten zorgdragen,
dat hij het boekje weder in overeenstemming krijgt met
de boeken der bank. Want zulks is een absolute ver-
eischte -zooals bij het zenden van saldobiljetten door de
Inspectie enz. Bij onze bank heeft men steeds het systeem
gevolgd, dat geen gelden worden uitbetaald of bijge
schreven zonder boekje en dit heeft tot heden geen be
zwaren medegebracht en wij behoefden ze dus niet te
ondervangen.
Thans eene uiteenzetting hoe wij handelen bij het
inleveren of terughalen der boekjes. Tegen het einde des
jaars zenden wij aan alle spaarders eene mededeeling,
waarin o.a. voorkomt op welke dagen de boekjes moeten
worden ingeleverd en teruggehaald. Bovendien geschiedt
zulks nog door plaatsing van advertenties. Zij, die hier
aan niet op tijd voldoen, ontvangen dan van het Bestuur
een kaart van onderstaanden inhoud:
„Goor, datum poststempel."
„Waar door U niet op tijd werd voldaan aan Jiet
inleveren of terughalen van uw boekje, verzoeken
wij beleefd, doch dringend, binnen 3 dagen hieraan
wel te willen voldoen.
Wordt hieraan geen gevolg gegeven, dan zal de
daarvoor bepaalde boete worden geheven.
HET BESTUUR."
Hieruit ziet U dus, dat wij daarbij een boetestelsel
hebben. Deze boete bedraagt per boekje nog al een
belangrijk bedrag en wel f 2.50. Volkomen kan ik be
grijpen, dat U nieuwsgierig zult zijn hoe zulks in |de
practijk bevalt. Toen wij voor een 10-tal jaren dit systeem
hebben ingevoerd, bleef minstens 1/3 deel der boekjes
bij de inlevering achterwege. Ieder jaar verbeterde deze
toestand al meer en meer en ik kan b.v. mededeelen,
dat in 1927 maar 1 boekje achterwege bleef en in 1928
totaal 2, terwijl het aantal spaarboekjes toch bedraagt
ruim 700. Het terughalen stemt ook tot tevredenheid,
zoo verzonden wij dit jaar slechts een 20-tal waarschu
wingen, die dan spoedig gevolgd worden door het op
halen der boekjes. Een enkele maal wil het wel voor
komen, dat niet direct aan onze waarschuwing wordt
gevolg gegeven en zenden wij nog wel een tweede, of
schoon zulks zelden voorkomt. Wij zijn op deze wijze
zoover gevorderd, dat zelfs de boeteheffing, ofschoon
die wel bestaat, niet eens behoeft te worden toegepast.
Wel heeft een en ander enkele jaren ons werkzaamhe
den opgeleverd, doch wij zijn voldaan over het bereikte
resultaat, waaruit nog twee belangrijke dingen volgen
en wel:
1. Het Bestuur is in staat ALLE spaarbankboekjes
OP TIJD en TEGELIJK te contröleeren.
2. Het is een zeer groot'gemak als van ALLE boek
jes OP TIJD de rente kan worden bijgeschreven
en men niet als het ware het geheele jaar hiermede
bezig is.
Aan het einde van deze uiteenzetting hoop ik, dat'
meerderen gevolg zullen geven aan den wensch van
den heer O., waardoor ongetwijfeld vele Besturen en
Kassiers zullen nagaan op welke manier de genoemde
bezwaren het best kunnen worden overwonnen.
Goor.
W. F. v. d. BOGERT, Kassier.
EN
W