DE RAIFFEISEN-BODE. 85 saldo. De vennootschap zegt echter, dat zij de f3000. opgenomen door den vennoot alleen, niet wil betalen, omdat dit bedrag onbevoegdelijk voor haar is opgeno men. De Bank zal hiertegen weinig kunnen inbrengen. Zij zal die f 3000.- alleen kunnen verhalen op den vennoot, die het bedrag heeft opgenomen. In plaats van een soliede vordering op de vennootschap en haar borgen komt dus althans gedeeltelijk een weinig soliede vordering op één der vennooten. Het zou ons niet moeilijk vallen andere voorbeelden te geven van het gevaar, waaraan de Boerenleenbank, bloot staat in verband met het interne karakter, het karakter van onderonsje, der vennootschap onder firma. Maar het bovenstaande zal wel voldoende zijn om het bestaan van dit gevaar aan te toonen. Het is nu om deze reden, dat de opstellers der Statuien onzer Boerenleenbanken de vennootschap onder firma hebben uitgesloten van het lidmaatschap, en dus van de mogelijkheid om voorschot en crediet te krijgen. Zij wilden onze Banken behoeden voor moeilijkheden en schade. Men denke nu niet, dat het feit, dat vennootschappen onder firma zijn uitgesloten van het verkrijgen van voor schot of crediet, ook verhindert, dat zij financiëel worden geholpen. Zij kunnen worden geholpen langs een om wegje. Omwegjes zijn gewoonlijk niet beter dan de rechte weg, maar in dit geval wel. Het is in dit geval meer soliede dan de rechte weg. De vennootschap onder firma kan geholpen worden door aan hare individueele leden voorschot of crediet te verleenen. De leden (de firmanten) moeten dan lid worden der Bank en moeten optreden als hoofdelijke schuldenaren de schuld komt dus op ieder van hen voor het geheel te drukken). Men verleene dus voorschot of crediet niet aan de vennootschap zelf, maar aan hare samenstellende deelen, aan de vennooten. Men moet hierbij natuurlijk ook hunne gegoedheid in acht nemen, want deze zal de grondslag voor het crediet of voorschot moeten vormen. Voor de vennooten maakt deze gang van zaken niet veel verschil met credietverleening aan de vennootschap zelf. Immers zij zijn toch hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden der vennootschap. Het kan alleen eenig verschil maken, wanneer het' vennootschapscontract bepaalt, dat de vennooten (fir manten) niet gelijkelijk bijdragen in de schulden der vennootschap, maar naar andere verhouding fb.v. A voor 1 B voor 2/3). Maar ook dit verschil kan worden opgeheven door in de schuldbekentenis of credietakte te bepalen, dat de onderlinge verrekening naar die andere verhouding zal moeten geschieden. Desgewenscht kan men ook de vennootschap zelf nog als borg voor de vennooten laten optreden. Hoofdzaak moet echter zijn de zekerheid, die is gelegen in de hoof delijke aansprakelijkheid der vennooten persoonlijk. Ons advies is dus: wanneer een vennootschap onder firma het lidmaatschap der Bank en een crediet of voor schot aanvraagt, dan willige het Bestuur die aanvrage niet in, maar deele aan de vennooten mede, dat zij persoonlijk het lidmaatschap en een voorschot of crediet kunnen aanvragen; wordt deze aanvrage toegestaan waarbij worde gelet op de persoonlijke gegoedheid der vennooten), dan zullen de vennooten zich hoofdelijk aan sprakelijk moeten stellen f eventueel met bepaling, dat de onderlinge verrekening naar den bij het vennoot schapscontract bepaalden maatstaf zal geschieden); des gewenscht kan de vennootschap borg worden, terwijl natuurlijk ook andere zekerheid geëischt kan worden. LAND EN TUINBOUWONGEVALLENWET 1922. De hierboven genoemde Wet voorziet in de verzekering van arbeiders, werkzaam in landbouwbedrijven, tegen geldelijke gevolgen van ongevallen, hun in verband met hunne dienstbetrekking overkomen. De werkgever, welke een verzekeringsplichtig bedrijf uitoefent, is krachtens deze Wet verplicht zijn werk nemers te verzekeren. Kort geleden is deze Wet gewijzigd, waardoor ook Coöperatieve Aankoopvereenigingen en andere coöpera tieve vereenigingen onder de werking van deze Wet wer den gebracht. Wij zijn van meening, dat de Boerenleenbanken niet onder de werking van deze Wet vallen, ook niet krachtens voormelde wijziging, zoodat de Boerenleenbanken zich niet behoeven op te geven, noch eventueele formulieren van een Raad van Arbeid of Bedrijfsvereeniging behoeven in te- vullen. Bij eventueele moeilijkheden ten deze wende men zich onverwijld tot de Centrale Bank. „GELD ZONDER BORG" of „SIJMEN BETAAL." Ieder heeft wel eens van die schoon klinkende ad vertenties gelezen, waarin wordt aangekondigd, dat men op voordeelige voorwaarden „Geld zonder Borg" (vet gedrukt; kan krijgen... Zulk een advertentie kwam ook onder het oog van boer Sijrnen, toen hij juist in tijde lijke geldverlegenheid zat. Zonder veel aarzelen besloot hij op de advertentie te schrijven. Hij zou wel een v oor schot van f500 willen hebben en schreef erbij, dat hij desnoods nog wel een borg kon stellen. Ziehier nu de voorwaarden, die de maatschappij stelde de borg moet een tweede hypothecaire inschrij ving geven op zijn boederijtje, als zekerheid voor zijn borgtocht boer Sijmen had misschien half ver wacht, dat de maatschappij, in overeenstemming met de advertentie, het aanbod van borgstelling zou afslaan, maar dan werd hij in deze verwachting toch wel bedrogen, want de maatschappij eischte nog een tweede hypotheek erbij!); boer Sijmen zou twee „winstspaarschuldbrieven" moeten nemen vermoedelijk moesten deze dienen tot nóg meerdere zekerheid; overigens werd niet duidelijk gemaakt, wat die brieven eigenlijk waren; alleen werd opgegeven, dat de jaarpremie per stuk f36,- bedroeg); de leening zou moeten worden afgelost in 18 maandelijksche termijnen; de rente zou bedragen zeven procent; de rente zou direct worden afgehouden, dus voor - 11/2 jaar vooruit moeten worden betaald blijkbaar vond de menschlievende maatschappij de rente an ders nog niet voldoende) de rente zou berekend worden over het geheelc bedrag van f 500. -, ongeacht het feit, dat elke maand 1 1S deel werd afgelost dit stond niet precies in de voorwaarden, die aan boer Sijmen werden opgegeven, er stond alleen: Rente a 7 °/o, f52.50; iemand, die van cijferen wat verstand heeft 'misschien nier boer Sijmen) merkt natuurlijk, dat dit de rente is over de heele f 500. als men echter f 52.50 rente betaalt over een bedrag, dat gedurende achttien maanden geleidelijk kleiner wordt, is dit ongeveer 13 behalve de rente a f 52,50 zouden ook de zegels ad f4. - en de helft der eerste jaarpremie voor de „winstspaarschuldbrieven" wat een mooie naam)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1929 | | pagina 3