84 DE RAIFFEISEN-BODE. Commissie van het Waarborgfonds in een voorkomend geval moeten beslissen, in hoeverre zulk eene Bank van het bedoelde Fonds Kan profiteeren en die Commissie zal stellig daarbij alle omstandigheden in acht nemen. De Bank valt er wel onder, voor zoover betreft het ontbrekend bedrag, verminderd met het bedrag van de zekerrheid, door den Kassier gesteld. Immers voor dat meerdere bestaat in dezen geen verschil of het uit de zekerheid van den Kassier komt, dan wel, of de be trokken Bank zelve het risico draagt. Stel er is f 50.000 zoek. De Kassier stelde f 10.000 borgtocht, dan stond het Waarborgfonds voor ten hoogste f 40.000 en dat zal zoo blijven, al is in dat geval het geld door den tijdelijken waarnemer zoek gemaakt. Ten einde deze zaak nader te entameeren, stelden wij ons in verbinding met de Nationale Borgmaatschappij te Amsterdam, waarbij vele Banken een polis loopende hebben. Deze bleek bereid zonder premieverhooging be doeld risico te aanvaarden voor den duur van dertig' üagen en eenvoudig op kennisgeving van naam, beroep en woonplaats van den tijdelijken invaller, zijnde een Bestuurslid dier Boerenleenbank of (wat in enkele ge vallen ook voorkomt) een inspecteur der Centrale Bank. Als een Bestuurslid der Boerenleenbank invalt, zal die kennisgeving moeten geschieden aan de Centrale Bank, welke deze direct doorzendt aan bedoelde Borg maatschappij. Duurt de vervanging langer dan dertig achtereenvol gende dagen, dan zal een premietoeslag over dien lange- ren termijn worden gevorderd en wel J/s percent van het verzekerd bedrag, zulks met een maximum van een per cent per jaar. Voor het geval, dat de Bank niet eene verzekering bij bedoelde Maatschappij heeft loopen, kan die voor den plaatsvervangenden Kassier (Bestuurslid) tijdelijk voor dertig dagen gesloten worden eveneens tegen eene dan natuurlijk direct ingaande premie van t/g percent van het verzekerd bedrag. Wordt ook in dit geval de termijn van dertig dagen overschreden, dan zal verdere premietoeslag verschuldigd zijn tot een ma ximum van 1 percent per jaar. Onaangetast blijft echter het recht dier Maatschappij, om verlenging na den termijn van dertig dagen te wei geren. Dit zijn o.i. zeer coulante voorwaarden, wellicht ook bij andere maatschappijen te bereiken. Blijft' de vraag, hoe te handelen, als de tijdelijke waar nemer niet is een Bestuurslid der Boerenleenbank of een inspecteur der Centrale. Ook dan zullen dezelfde voorwaarden gelden (alzoo vuur den waarnemer, door het Bestuur onder goedkeu ring vgn den Raad van Toezicht buiten de Bestuursleden benoemd), maar dan behoudt de Borgmaatschappij zich eerst het recht voor, zelve nadere informaties in te winnen. In dat geval zal er zeker 14 dagen over heen gaan, alvorens bedoelde maatschappij kan beslissen. Men kan zich dus ten opzichte van het Waarborgfonds dekken, d.w.z. die maatregelen treffen, welke noodig zijn, om met succes een eventueel beroep op dat Fonds te kunnen doen. Het is wel overbodig, hier nog eens te memoreeren, dat de Commissie voor het Waarborgfonds met alle omstandigheden rekening zal en moet houden en dus vrij blijft, elk geval afzonderlijk te beslissen. Heeft de tijdelijk waarnemend Kassier zelf effecten, dan is het voordeeliger, deze in onderpand te nemen, terwijl het eveneens wel zal voorkomen, dat hij gemak kelijk persoonlijke borgstelling kan verschaffen. - De verzekering is dus niet noodig, als op andere wijze in het. aangeduid hiaat wordt voorzien. VENNOOTSCHAPPEN ONDER FIRMA. Hel komt wel eens voor, dat een vennootschap onder firma in de wandeling meestal „firma" genoemd het lidmaatschap eener Boerenleenbank benevens een voorschot of crediet aanvraagt. Hoe dient het Bestuur tegenover zulk een aanvrage te staan? Het zal zich natuurlijk allereerst de vraag moeten stel len: kan een vennootschap onder firma lid worden? Het antwoord op deze vraag vindt men in art. 3 der statuten. Volgens dit artikel kunnen lid worden: ten eerste, personen, die aan zekere eischen voldoen, ten tweede rechtspersoonlijkheid hebbende -vereenigingen, die aan bepaalde eischen voldoen, en ten derde wettelijk gereglementeerde Waterschappen. Valt de vennootschap onder tirma onder een dezer groepen? Zij valt natuurlijk niet onder de laatste. Evenmin onder de eerste; een vennootschap is geen persoon, doch een vereeniging van (twee of meer) personen. Valt zij dan onder Ide tweede groep? Zij is wel een vereeniging maar helaas mist zij de in art. 3 vereischte eigenschap van rechts persoonlijkheid. Zij is een. vereeniging zonder rechts persoonlijkheid. Wij moeten dus tot de slotsom komen, dat de ven nootschap onder firma niet als lid kan worden aange nomen. Immers zij valt niet onder een der in art. 3 genoemde groepen van mogelijke leden. Hiermede is natuurlijk meteen uitgemaakt, dat een vennootschap onder firma ook geen voorschot of cre diet kan krijgen. Immers het Bestuur kan alleen aan leden voorschotten en credieten toestaan (de uitzonde ring op dit beginsel, vermeld in art. 38 lid 2, zal hietr gewoonlijk niet ter zake doen). De lezer zal zich waarschijnlijk afvragen, waarom de Statuten der Boerenleenbanken zulk een vijandige hou ding aannemen tegen zulk een veel voorkomende in stelling als de vennootschap onder firma. Wij kunnen het opkomen dezer vraag begrijpen, en zullen trachten haar t-e beantwoorden. Het eigenlijke bezwaar tegen het lidmaatschap van en het crediet of voorschot verleenen aan een vennoot schap onder firma is het feit, dat zij een „onderonsje" is. Naar buiten blijkt weinig van haar opheffing, ver anderingen in haar inrichting, enz. Wel is waar moeten deze dingen worden opgegeven aan het Handelsregister, maar daaraan heeft de Boerenleenbank practisch heel weinig. De kassier kan toch niet telkens naar het Han delsregister gaan om te zien of er ook eenige wijziging in de vennootschap onder firma, waaraan de Bank een crediet heeft verleend, is ingeschreven. Het is dus zeer wel mogelijk, dat zulk een wijziging aan de Bank niet bekend zal worden. En dat kan slechte gevolgen hebben, hetgeen wij door een voorbeeld zullen verduidelijken. Stel, dat aan een vennootschap onder firma een cre diet is verleend van fio.ooo. In de vennootschapsakte, die aan de Boerenleenbank ter inzage is gegeven, wordt bepaald, dat elk der vennooten er zijn er twee) voor de vennootschap mag optreden en teekenen. In overeenstemming hiermede betaalt de kassier steeds uit aan één vennoot, die dan ook de kwitantie teekenti... Maar nu wijzigen de vennooten op een gegeven oogen- blik de akte, in dier voege, dat voortaan voor het op nemen van bedragen van meer dan f 100. de hand- teekening van beide vennooten noodig zal zijn. Deze wijziging wordt behoorlijk opgegeven aan het Handels register en werkt daardoor tegenover iedereen. Maar zij komt niet ter kennis van de Boerenleenbank. Eu het is dus zeer natuurlijk, dat de kassier enkele groote bedragen, te zamen f3000.uitbetaalt aan één der. ven nooten, tegen alleen door hem geteekende kwitantie. Kort daarna komt de vennootschap in moeilijkheden, en de Boerenleenbank vordert betaling van het debet-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1929 | | pagina 2