SSSTlSW TïTd S™
DE RAIFFEISEN-BODE.
61
b 'I - si .i
lestigd zijn, maar daar werken door middel van agenten,
lertenties en circulaires. Het kleinbedrijf wordt uitge-
lend door vele particuliere geldschieters en door volks-
nkeliers De rente-percentages, welke de kleine en groote
lèkeraars hun slachtoffers laten betalen, loopen zeer uiteen,
«commissie noemt percentages van 6186, 143 en zelfs 1040
honderd 's jaars. Even veelvuldig zijn de vormen, waar-
n de woeker zich bedient. Men heeft natuurlijk de gewone
©rschotten met borgstelling; dan zijn er voorschotten met
rplichte levensverzekering, voorschotten met cessie van
Isioen salaris, wachtgeld, enz., voorschotten met verphch-
I soaarbrief. zelfs voorschotten met een verplichte verzeke-
|g in een begrafenisfonds. Veelal schuilt ook woekei in het
fcpen op crediet en speciaal in het koopen op afbetaling,
ele gezinnen, zegt de commissie, komen daardoor geheel in
macht van den geldschieter.
iVermoedelijk zullen toestanden als deze ook wel in andere
eden voorkomen immers Leiden is in het geheel geen uit-
iderlijke stad.
Komen zij ook op het platteland voor
Wij meenen op deze vraag een ontkennend antwoord te
nnen geven. Zonder twijfel zal ook op het platteland de
>eker niet geheel verdwenen zijn, maar wij gelooven niet.
t zij daar zulk een omvang heeft als in de stad het geval
likt te zijn.
|Dat het platteland in dit opzicht in een bevoorrechte posi-
e verkeert, mogen wij zonder twijfel toeschrijven aan het
rerenleenbankwezen. Immers vroeger, vóór het in werking
réden der Boerenleenbanken, was het euvel van den woeker
p het platteland al evenzeer verbreid als nu in de stad.
Het mag dus als bewezen worden aangenomen, dat de
Soerenleenbanken een van de doeleinden, die aan hare op-
Ihters en ook aan Raiffeisen voor oogen stonden heeft be-
ïikt, althans voor een goed deel heeft bereikt. Ook blijkt
lit het Leidsche rapport heel duidelijk, welke een nuttige
Iciale functie ook in dit opzicht door de Boerenleenbanken
fordt vervuld. Wat de groote. machtige commercieele ban-
:en met al haar „standing" en indrukwekkende gebouwen m
le stad niet hebben gedaan, dat hebben de Boerenleenbanken
n alle stilte en in alle bescheidenheid op het platteland ver
acht.
Waarom wij dit alles zeggen? Niet om ons zelf een pluim
ito den hoed te steken, maar om nog iets meer geestdrift en
Jefde te wekken voor het mooie werk, dat ons bestuur-
lers, leden van den Raad van Toezicht, personeel is toe
vertrouwd.
Er valt ook nog
VRAAG EN ANTWOORD.
Vraag. Is het mogelijk, bij de boerenleenbanken, aan
gesloten bij de Centrale te Utrecht z.g. crediethypotheken te
Sluiten, w.o. ik dan versta credieten met persoonl. of zakelijk
onderpand, waarbij momenteele stortingen t verleende cre
diet verlagen, zoodat over dit verminderde crediet 5 wordt
erekend, totdat dit weer verhoogd wordt door opnamen.
Rekeningcourant). En zijn er bepaalde formaliteiten ver-
ionden aan 't sluiten van een dergelijk crediet''
Antwoord. Inderdaad is het mogelijk bij onze
Boerenleenbanken crediethypotheken aan te gaan. De Sta
tuten der Boerenleenbanken verzetten zich hiertegen met, en
het is ons bekend, dat verschillende Banken reeds crediet-
tiypotheken verleend hebben.
De definitie van crediethypotheek in de vraag is met geheel
uist, in zoover wordt gezegd dat het zijn credieten met per-
oonlijk of zakelijk onderpand. Persoonlijk onderpand be-
taat niet; onderpand is altijd zakelijk; slechts zaken immers
unnen in onderpand gegeven worden. Men kan alleen spre-
•en van persoonlijke zekerheid, en daarmede bedoelt men
le borgstelling.
..Persoonlijk" moet dus wegvallen Dan blijft ovei ,,za\.
lijk onderpand". Dit is ook nog te ruim.
andere zekerheid onder de hypotheek.
Een goede omschrijving van het begrip crediethypotheek
is o. i.een crediet in loopende rekening (waarbij dus gestort
en opgenomen kan worden en de rente telkens berekend word
over het saldo), door hypotheek gedekt.
Een crediethypotheek moet op de gewone wijze bij de
Boerenleenbank worden aangevraagd, en moet voorts worden
aangegaan bij notariëele akte.
VAN HEINDE EN VER.
UIT RUSLAND.
De ontwikkeling van de groote economische proefneming
in Rusland verdient aller belangstelling. Zij is een van d
meest interessante gebeurtenissen van onzen tijd en M 'iF
geen twijfel, dat zij later een ruime plaats 111 de historie zal
'"proefneming verdient in het bijzonder onze belangstel
ling in verband met de rol, die daarbij is toebedeeld aan de
coöperatie. De bolsjewisten zien m haar een van de middelen
om den particulieren handel die in de laatste jaren weermiaar
voren tracht te komen, te bestrijden. Zij is, met het stelsel
van concessie's en met de staatsbedrijven, ee" der »r°n^!a|e
van de zoogenaamde „Nieuwe Economische Politiek der
S°DeetRus\TsThe coöperatie wordt dus door de overheid op
allerlei wijze gesteund en bevorderd. Overheidsorganen ver
schaffen haar geld, hetzij in den vorm van aandeelenkapitaa
(maar dan meestal tijdelijk), hetzij in de"v°™l;Xaïschfp
lüke deposito's. Van overheidswege wordt het lidmaatschap
sterk gepropageerd. De staatsbedrijven werken met de
coöperatie samen. Hun producten gaan bij voorkeur naar de
coöperatie Zij is gemaakt tot het voornaamste orgaan voor
clen Wtenlandscheii handel, zoowel wat invoer als wat uit-
voer betreft be dat enkele feitelijke gegevens om-
Narodnv Bank" te Londen, een Bank door de Kussisc
foöneratie's opgericht om den buitenlandschen handel te
and the coöperatieve Bankin of U. S S. R. („De coopera
tieve Beweging en het coöperatieve Bankwezen in Sovje
Mand?bevat tal van cijfers, die licht verspreiden ove
he onderwerp van behandeling. Zooals dat met cijfers gaat
zijn sommige meer, en sommige minder interessant. Van de
eerste soort willen wij er enkele mededeelen.
Het totaal aantal leden der Russische coöperatie s bedroeg
op 1 October 1927 ruim 24 millioen. Dit is een reusacht g
i cijfer.'als men bedenkt, dat het totaal aantal mwOTers van
ons land meer dan vier maal daarin begrepen is. Het blijft
reusachtig, wanneer men in aanmerking neemt, dat Rusla"d
een bevolking heeft van 146 nulloen zielen. Immers het be
teekent dat 16/2 procent van de geheele bevolking of wel
één op elke zes menschen. lid van een coöperatie is. Daar elk
huishouden gemiddeld wel uit vier personen zal bestaan, kan
men aanemen, dat van de drie huishoudens er twee bij een
coöperatie zijn aangesloten (immers van elk huishouden zal
slechts één persoon lid zijn). Het lidmaatschap der coöperatie
is dus inderdaad zeer algemeen geworden, zoo algemeen, al.
in ö"cen enkel ancler land het geval is.
Het aantal van de aangeslotenen is de laatste jaren zeer
sterk gestegen, zonder twijfel ten gevolge van de hierboven
geschetste Sovjet-politiek. Op 1 October 1925 bedroeg het
ntip-eveer I^k2 nnlliocn.
De stijging van den omzet heeft met dezen vooruitgang in