6c DE RA1FFEISEN-BODE. U December 1020 Banken yLy Deden 129.906 Spaarders 257.043 Spaargelden f 247.8gg.g5g.4b Voorschotten 70.894 Bedrag f 128.309.517.385/2 Kek. Crt.houders 15-494 Gest. resp. '2Ó-'27 208.881'. 105.5654 Uitbetaald resp. 1926- 27 218.268.00t.04>-. Debiteuren 93.894.673.38H Crediteuren f 28.217.855.51 Reserve 7.214.816.1554 W,nstf -279.435.3154 U December 1927. 718 137.008 278.443 t 267.942.566.9154 74-778 f 132.053.147.08H 37-356 t 229.498.759.34 ƒ231.481.545.79 96.990.650.85 29.331.036.82H 8.431.302.5954 t 1.332.105.08 54 AFDEELINGEN ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID. Als een afdeeling eener landelijke erf gewestelijke vereeni- ging voorschot of crediet aanvraagt, moet het Bestuur altijd finnen haar eenigszins argwanend te bekijken. Waarom? Omdat er vele afdeelingen zijn, die geen rechtspersoonlijkheid bezitten. Dat beteekent, dat zij als afdeeling niet aan het rechtsverkeer kunnen deelnemen, geen rechten en verplichtin gen kunnen verkrijgen. Uitdrukkelijk zeggen de Statuten der Boerenleenbanken dan ook, dat alleen rechtspersoonlijkheid bezittende vereenigingen lid der Bank kunnen worden (waar uit voortvloeit, dat zij voorschot en crediet kunnen ver krijgen). De eerste vraag aan het Bestuur eener afdeeling, die een aanvrage indient, moet dus zijn: bezit uw afdeeling rechts persoonlijkheid? Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, zal hier van eemg bewijs moeten worden overgelegd. Dit bewijs kan zijn een exemplaar van de Staatscourant, waarin de Statuten zijn gepubliceerd (Statuten van rechtspersoonlijkheid bezit tende vereenigingen moeten altijd in de Staatscourant wor den afgedrukt), of een afschrift van het Koninklijk Besluit, waarbij de afdeeling koninklijk is goedgekeurd (gewoonlijk zullen afdeelingen rechtspersoonlijkheid verkrijgen door koninklijke goedkeuring) Het gebeurt ook wel eens, en wel in het bijzonder bij de afdeelingen van Maatschappijen van Landbouw, dat afdee lingen zijn gegoten in den vorm van coöperatieve vereeni gingen. Dat is dan echter wel algemeen bekend, en dan be hoeft ook geen nader bewijs van de rechtspersoonlijkheid gevraagd worden (alleen moeten met het oog op het teeke nen van het ledenregister, enz., toch de Statuten liefst een exemplaar van de Staatscourant worden overgelegd). Indien blijkt, dat de afdeeling rechtspersoonlijkheid bezit, kan de aanvrage nader worden overwogen. Indien zulks echter niet blijkt, moet zij direkt worden afgewezen. Wanneer het Bestuur der Afdeeling dit wenscht, kan dan wel voorschot of crediet worden gegeven aan de Bestuurs- eden persoonlijk; zij kunnen de opgenomen gelden dan op nun risico doorgeven aan de afdeeling. Het beste is, dat de Bestuursleden in zulk een geval zich verbinden als hoofdelijke schuldenaren. Een akte daarvoor kan worden aangevraagd hij de Turidische Afdeeling der Centrale Bank. s EEN ZEGELKWESTIE. Volgens art. 34 I e der Zegelwet moeten worden gezegeld de stukken, vermeldende de boeking van gelden op een rekening-courant in het credit van den rekeninghouder Op dezen regel geeft art. 37 nr 6 een uitzondering: de zegel- plicht geldt niet, wanneer gecrediteerd wordt met bedrai welke worden afgeschreven van een andere rekening. Gezegeld m°et dus worden een credit-nota van den genden inhoud„Wij deelen U mede. dat wij Uwe rekei ciediteeren met 1000.welk bedrag door ons voor I geïncasseerd van J. Pieterse." nr-' j £®ze8^'.d behoeft te worden een credit-nota, luiden V ij deelen h mede, dat wij Uwe rekening crediteeren 1 000.—-, in opdracht van J. Pieterse en ten gevolge afschrijving van diens rekening bij onze Bank." Au is er tusschen den fiscus en een der groote Ams damsche banken, de Incasso-Bank, geschil ontstaan over vraag, ot ook gezegeld moest worden een creditnota, waa werd vermeld, dat het bedrag was afgeschreven van rekening met den postgiro-dienst, welke de Bank aanhii ja, zei de fiscus; neen, zei de Incasso-Bank. De fis meende, dat de uitzondering van art. 37 nr. 6 in dit ge met van toepassing was, omdat zij zou slaan op rekenin» welke anderen (cliënten) bij de Bank aanhouden, en nie* rekeningen, welke de Bank uit eigen beweging opent daarop haar relaties met een derde te boeken (de post°i dienst was natuurlijk geen cliënt van de Incasso-Bank de rekening ten name van dezen dienst was niet op zijn vé zoek geopend). De Incasso-Bank meende, dat de uitzon! ring van art. 37 nr. 6 wel toepasselijk was, en dat er gJ enkele reden bestond om „andere rekening" zoo eng opl vatten als de fiscus deed. 5 Het geschil is nu uitgevochten, tot in hoogste instant en het c oet ons genoegen te kunnen mededeelen, dat Incasso-Bank gelijk heeft gekregen. Het doet ons genoegt omdat ook wij ons steeds op het door de Incasso-Bank vi cledigde standpunt hadden gesteld, omdat dit ons in overee stemming scheen met de Zegelwet. Indien dus in den vervolge een Boerenleenbank in 1 rekening-courant-boekje van een lid een creditpost boel welke post is afgeschreven van de postrekening, welke i Loei enleenbank aanhoudt, en van de rekening ten name v; den postgirodienst, welke zij in hare boeken aanhoudt, hoett daarbij geen zegel te worden gebruikt. rln-l, Pe ,Boei",enleenbanken geven gewoonlijk geen credit-nota's doch boeken de crediteermg in het rekening-courant-boek ie Ell ciediteermg m het rekenmg-courant-boekje is dus feitelijk een std waaruit de cred,teering blijkt en staat gelijk met een credit-nota WAARIN DE STAD BIJ HET PLATTELAND ACHTERSTAAT. Er zijn vele opzichten, waarin de stad bij het plattelan achterstaat. Wij zullen ons hier niet tot taak stellen de op te sommen en te bezingen dat zou ons te ver voere en het zou ook eenigszins buiten het bestek van dit bL vallen S echts één dier opzichten worde hier vermeld- w| bedoelen het feit, dat het platteland een Boerenleenbankwezel leeft en dat de stad een dergelijke crediet-organisatie misi Dat dit gemis inderdaad een nadeel van de stad in ver" in]eï..het pHttdand beteekent, is kort geleden weer eeni heel duidelijk geïllustreerd door een rapport, dat uitgebracli is door een commissie tot bestudeering van den woeker t' Leiden Deze commissie stond onder voorzitterschap vaJ Prof. Mr. D. van Blom, -en heeft zeer veel werk van haa: onderzoek gemaakt. Men zou verwachten, dat in een beschaafd en vrij wel varend land als Nederland de woeker zoo goed als verdrevel zou zijn. De Leidsche commissie komt echter tot de slotsom 1 dat de woeker te Leiden vele slachtoffers heeft gemaakt ei nog steeds voortgaat te maken. Onder de vormen, waarin de woeker zich pleegt te open baren, noemt de commissie in de eerste plaats het groot bedrijf, dat wordt uitgeoefend door vennootschappen vanl koophandel met schoonklinkende namen, welke niet te Leiden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1929 | | pagina 2