-
36
DE RAIFFEISE N-B ODE
het met de geldswaarde der aandeelen. Zij hebben wel een
nominale waarde, maar men weet, dat de werkelijke waarde
zeer schommelt, en zelfs wel eens onder nul komt. Als de
fabriek goed gaat en hooge prijzen maakt, dan zal de waarde
hoog zijn, maar zoodra de prijzen dalen en de uitkeeringen
dus kleiner worden, zal de waarde verminderen. Het is zelfs
wel eens gebeurd, dat degenen, die hun aandeelen aan anderen
wilden verkoopen, geld toe moesten geven.
Dit komt, omdat de aandeelen niet enkel deelname in het
kapitaal vertegenwoordigen, maar omdat er ook leverings
plicht en aansprakelijkheid aan verbonden zijn.
Men houde ook in het oog, dat de statuten van vele
fabrieken bepalen, dat in speciale gevallen van uittreding
(b.v. ontzetting) de aandeelen zonder eenige vergoeding aan
de fabriek vervallen.
Op de geldswaarde van zulke aandeelen kan men dus ab
soluut niet rekenen. Zij is aan groote veranderingen onder
hevig en kan onder omstandigheden geheel verdwijnen en
zelfs belangrijk minder dan nul worden.
Wij hebben nu nog geen melding gemaakt van de moge
lijkheid, dat de statuten der fabriek de verpanding der aan
deelen geheel en al uitsluiten. Ook dit komt wel eens voor,
en dan is de verpanding natuurlijk ongeldig.
Het is dus, naar men ziet, niet zonder gegronde redenen,
dat wij ernstig waarschuwen tegen het in onderpand aan
nemen van aandeelen in coöperatieve fabrieken.
Een enkele maal komt het voor, dat een naamlooze vennoot
schap op gelijksoortige wijze als een coöperatieve aardappel
meel- of stroocartonfabriek is georganiseerd, dat ook aan
haar aandeelen, op naam der aandeelhouders staande, leve
ringsplicht is verbonden, en dat zij niet zijn volgestort, wat
practisch een beperkte aansprakelijkheid beteekent. Dan is het
bovenstaande natuurlijk ook grootendeels op die aandeelen
van toepassing; zij zijn niet voor onderpand geschikt.
In beginsel moet men zich bij het in onderpand nemen van
effecten bepalen tot die fondsen, welke officiéél genoteerd
zijn.
KREDIETVERLEENING MET VEE ALS ONDERPAND.
In het Orgaan van de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw (Bijvoegsel tot het Algemeen Nederlandsch Land
bouwblad) van 21 Juni j.1. komt een lezenswaardig artikel
over bovengenoemd onderwerp voor. Het is van de hand van
Ir. T. P. Huisman, Secretaris dier Maatschappij. Wij laten
het hier in zijn geheel volgen.
Inleiding.
De kredietverleening met vee als onderpand is in ons land
niet bekend, of voorzichtiger uitgedrukt, is in ons land niet
wettelijk geregeld, zooals dat in Zwitserland het geval is.
Wordt in ons land aan een veehouder krediet verleend, dan
dekt de geldschieter zich tegen risico's of door hypotheek op
onroerend goed of door eenige borgen.
Een veehouder, die geen onroerend goed bezit of wiens on
roerende bezittingen reeds ten volle door hypotheek zijn be
zwaard en die geen voldoende borgen kan krijgen door ge
brek aan kapitaalkrachtige kennissen, of die, wegens het er
mede gepaard gaande gevoel van afhankelijkheid, niemand
wenscht te vragen om als borg voor hem te willen optreden'
kan in ons land zeer moeilijk een geldschieter vinden. Eei
oppassend pachter, die alleen eigenaar is van zijn inspan ei
die zijn toevlucht niet wenscht te nemen, of niet kan nemen,
tot het borgenstelsel, kan in ons land moeilijk geld opnemen,
tenzij hij gevaar wil loopen in handen van verkeerde elemen
ten te vallen.
Indien hij zoo ongelukkig is eenige dieren door sterfgeval
te verliezen en hij wil z'n veestapel weer op het voor z'n be-
drij f normale en meest voordeelige aantal 'brengen, dan kar
hij geen instelling vinden, die hem hier aan het zoo noodige
en goed te besteden krediet helpt. Wellicht vindt hij een han
delaar, die bereid is hem de dieren te leveren op afbetaling
of vindt hij een persoon of bankinstelling bereid hem de noo
dige gelden te verschaffen. Zoowel de handelaar als de bank
instelling zullen in den regel een zeer hooge rente berekenen
voor wat hoort watZe helpen den veehouder uit den nood
en bovendien een leening zonder onderpand mag, vanwege het
groote risico, wel iets extra's opbrengen.
Het komt wel voor, dat in zoo'n geval de veehandelaar ge
interesseerd is bij de bank, die het krediet verschaft, zoodat
hij deelt in de winst, die de bank maakt.
Men heeft zich reeds vele jaren geleden in Zwitserland de
vraag gesteld, of het niet in het belang van den veehouder,
zoowel als van het algemeen, zou zijn, indien aan den vee
houder gelegenheid werd geboden krediet te verkrijgen met
zijn vee als onderpand, waarbij door een wettelijke regeling
de belangen van den geldschieter gewaarborgd zouden zijn
zoodat deze geen woekerrente zou behoeven te vragen om zijn]
belangrijke risico's te dekken.
Deze vraag heeft men daar bevestigend beantwoord en in de
Zwitsersche wet op de veebeleening van 30 Oct. 1917 is deze!
materie geregeld.
Deze wet heeft ten bate der veehouders een tweeledig doel
ie. De niet-kapitaalkrachtige, doch vlijtige veehouder, in
de gelegenheid te stellen voor billijke rente geld op te nemen,
waarbij hij zijn vee (alleen rundvee) als onderpand geeft,
d.w.z. hij mag dit vee wel blijven gebruiken, doch niet meer
zonder toestemming verkoopen;
2e. De niet-kapitaalkrachtige veehouders te houden uit de-
handen van woekeraars.
Voor de geldschieters tracht de wet een voldoende zeker
heid te scheppen, door hen zekere rechten te geven op den
veestapel bij niet tijdige aflossing of rentebetaling, bij verkoop!
van het verpande vee zonder toestemming e.d.
Alleen rundvee wordt in Zwitserland beleend, volwassen
vee, dat namens den geldschieter stuk voor stuk getaxeerd enl
omschreven wordt, werktuigen e.d. vallen er dus buiten. Elk
dier, dat men als onderpand aangeeft, men geeft zooveel aan
als noodig is voor een voldoende pand, moet behoorlijk ver
zekerd zijn. De banken verlangen dan ook, dat het vee tegen
brand, ongeval e.d. verzekerd is.
Het is geen wonder, dat ook in Nederland wel eens stem
men opgaan, die een regeling als hier in het kort is weer
gegeven, voor Nederland van belang vinden. Zoo maakte
eenige maanden geleden de Commissie voor den Coöpera
tieven Aankoop in N.-H. dit punt aanhangig bij den Bond
van op Coöp. grondslag werkende zuivelfabrieken. De Com
missie stelde voor een studie van de in Zwitserland bestaande!