DE RAIFFEISEN-BODE.
9
deel, hoe de geheele inrichting en boekhouding van onze
Boerenleenbank, zoover zij onder de Coöp. Centrale
Raiffeisenbank te Utrecht ressorteeren, en dat zijn er
ruim 700, is opgebouwd overeenkomstig het plan van den
heer Van den Hurk, Onze Bestuursleden zullen zich de
handleiding en modellen-boeken herinneren, waarin alles
tot in de onderdeelen niet praktische voorbeelden is uit
gewerkt. Zoo was hij niet slechts onze geestelijke Vader,
maar ook onze leidsman op het voor ons zoo onbekende
en moeilijke pad der financiën.
En daarom zou onze herdenking niet volledig en on
dankbaar zijn, zoo zij onzen Heer en Vriend Van den
Hurk vergat..
HET DERTIGJARIG BESTAAN DER
CENTRALE BANK.
De Jaarvergadering der Centrale Raiffeisen-Bank is
Donderdag j.1. weder in de groote zaal van Tivoli te
Utrecht gehouden.
Zij gaf, zooals de geachte voorzitter terecht opmerkte,
een trouw beeld van een machtige organisatie, waar
schijnlijk een der grootste die in Nederland bestaat, een
vereeniging die in hooge mate liet Landbouwcrediet
heeft vooruit gebracht en in die dertig jaar menig land
bouwer is tot steun geweest en voor ondergang heeft
behoed. Moge onder Gods zegen die onderlinge eensge
zindheid en samenwerking, tusschen Bestuur en Leden
blijven bestaan, dan zal de Stichting van vader Raiffeisen
voor de toekomst ook in ons Vaderland nog velen ten
goede komen.
Het was een gelukkige gedachte, van Bestuur en Raad
van Toezicht der Centrale, om het zesde Lustrum niet
ongemerkt te laten voorbij gaan, vooral omdat er nu nog
velen zijn, die den eersten tijd der oprichting hebben
meegemaakt en ieder in hunne omgeving hebben gear
beid, om een Plaatselijke Boerenleenbank tot stand te
brengenzij vooral de Pioniers zien met welgevallen, op
zoo een dag als de vorige week Donderdag, tot welk een
groote boom de organisatie is gegroeid, hoe zij als een
pantserschip is opgebouwd, met vaste hand wordt be
stuurd en als de eensgezindheid bewaard blijft, niet zal
vergaan.
Reeds velen van die pioniers zijn van ons heengegaan,
om er maar een te noemen, de alom bekende en geëerde
Hoofdispecteur, den heer C. v. d. Hurk, voor de over
blijvende oude garde is elk Lustrum van groote betee-
kenis en om niet te lang te worden, het was ons Bestuur
een behoefte, in de Raifteisen-Bode het Centraal Bestuur
onze oprechte dank te brengen, de viering en herdenking
van zoo'n Lustrum, bevorderd 11a het nuttige ook de
aangename kant. De afgevaardigde der
Boerenleenbank Alkemade,
N. P. VERKLEIJ.
UITSLUITING VAN KASSIERS ALS
AFGEVAARDIGDE.
M. de R.
Naar aanleding van het ingezonden stuk van den
heer A. A. Verheijen, kassier te Zevenaar, opgenomen
in het nummer van Mei j.1., zij het mij vergund de materie
behandeld door hem, uit een ander licht te bezien.
Met zijn inleiding ga ik geheel accoord, doch waar hij
de organen noemt, welke voor de behartiging van de
Boerenleenbanken zijn aangewezen, zou ik willen stellen:
a. Bestuur R. v. T. van de C. B. met de Algemeene
Vergadering;
b. Idem van de Locale Banken met de ledenverga
dering
Voorts de tusschenschakels
c. De Centrale Ringvergadering
d. Het Ringbestuur en de Ringvergadering.
Ik zal den heer V. niet geheel volgen in zijn net, zake
lijk betoog, doch wel ga ik met hem mede bijna in alles
wat door hem van den kassier wordt gezegd, ja ik zou
er aan willen toevoegen de kassier is een niet gauw te
hoog te waardeeren persoonlijkheid en onmisbaar. Zijn
diensten, zijn verantwoordelijkheid mag men inderdaad
niet onderschatten.
Even moest ik bij het lezen ervan denken aan het
zakboekje van ,,Van Gorkum" te Assen, waar kassier en
bestuur der B.L.B. wordt genoemd, soms wordt het Be
stuur niet opgegeven, de kassier echter wel en steeds
nummer één.
Omtrent de beschouwing t.a. van bestuursleden eener
Boerenleenbank, door genoemden heer, ben ik echter
zoo vrij in meening te verschillen.
Als hij o.a. daarvan zegt: dat hun werk hoofdzakelijk
bestaat in het verleenen of weigeren van credieten
(voorschotten), sta ik mijlen ver van hem af.
Behalve toch wat in de thans gelijkluidende statuten
aan het Bestuur is opgedragen, zou ik erop willen wijzen,
dat in den loop der jaren de Boerenleenbanken allengs
zijn uitgebouwd en mede daardoor meer en meer ver
plichtingen komen aan het Bestuur, welk lichaam in
overleg met den R. v. F. de instelling moet besturen.
Naar mijne meening moet het Bestuur alle zaken, de
Bankdienst indirect betreffende, volgen, want de verant
woordelijkheid berust bijna geheel bij het Bestuur.
Ik zal niet afdalen allerlei tot de plichten van het Be
stuur behoorende te noemen, doch wil alleen wijzen op
de goede reputatie, welke de Boerenleenbanken over het
algemeen bezitten.
Waaraan is nu die goede naam te danken? toch zeker
niet enkel aan de hulpvaardigheid van den ijverigen en
humanen kassier!
Neen, de reden daarvan ligt naar mijne meening voor
een overgroot deel bij het serieus uitleenen van gelden,
welke voorschotten immer goed gedekt moeten zijn.
De eenvoudige boerenbestuursleden gaan niet over
één nacht ijs; juist daardoor gaat een roep uit van onze
instellingen zóó, dat spaargeld inkomt van heinde en ver.
Dat het inkomen van veel spaargeld een der stevigste
grondslagen voor de werking onzer Banken is, zal ieder
ingewijde met mij eens zijn.
Heb ik nu iets genoemd van het meer intieme, ook het
verband met de Centrale en de later ingestelde Ringen,
welke weer hun afgevaardigden zenden naar de Centrale
Ringvergadering, behoort naar mijn vaste overtuiging
door het Bestuur der Boerenleenbank goed te worden
bijgehouden. Wanneer de Bestuursleden dat niet doen,
schieten deze m.i. te kort, het behoort niet minder als tot
hunne verantwoordelijkheid. Immers artikel 18 van de
Statuten zegt het kort en duidelijk:
Het Bestuur vertegenwoordigt de Bank in en buiten
rechte.
Met deze enkele grepen kan de heer V. wel gevoelen,
dat ik niet mede ga met zijn conclusie, waar hij zegt
,,Het is mij een raadsel dat er menschen gevonden wor
den, die het waarachtig belang meenen te dienen met den
kassier uit te sluiten van de vergaderingen waar de be
langen der Bank behartigd worden."
Naar mijn meening behoort een en ander tot de taak
van het Bestuur en moest er alzoo geen sprake zijn van
uitsluiten.
Wanneer men het hier voorgenoemde nu eens vast
houdt, wil ik den heer V. even binnenleiden in de Cen
trale Ringvergadering; een vergadering welke men niet
gering moet achten, om reden alsdan de Boerenleenban
ken direct voeling, degelijk voeling houden met Bestuur
en Raad van Toezicht der Centrale Bank.
Ik vraag in gemoede moeten daar de verantwoorde
lijke Besturen der Banken over de Ringen niet ver
tegenwoordigd zijn? Wat moet echter van deze pracht-
vergaderingen worden getuigd? dat een groot deel dezer
bezoekers kassiers zijn en bijna altijd het woord voeren
Dit laatste noem ik niet als een geniepige hatelijkheid,
want bedoelde heerenworden afgevaardigd. Basta.