DE RAIFFEISEN-BODE.
7
Noot der Redactie. Wij juichen het idee van den ge-
achten inzender zeer toe.
Het is heel wat gemakkelijker uitvoerbaar dan zijn
voorstel om arbitrage tusschén de Boerenleenbanken en
hare leden in te voeren.
Toch zal natuurlijk ook over deze zaak eerst beraad
slaagd moeten worden. Wellicht zal zij in de eerstvol
gende Centrale Ringvergadering aan de orde kunnen
worden gesteld.
KUNNEN DE „AANDEELEN IN HET LEDEN
KAPITAAL" BIJ EEN COÖP. ZUIVELFABRIEK
OOK DIENEN ALS WAARBORG VOOR EEN
CREDIET IN LOOPENDE-REKENING BIJ EEN
COÖP. BOERENLEENBANK?
Alvorens bovenstaande vraag te beantwoorden, wil ik
er op wijzen, dat het vooral twee zaken zijn, die pleiten
vóór kapitaalvorming voor de leden bij een Coöp. Zuivel
fabriek. In de eerste plaats is het van belang dat voor de
leden iets van hetgeen hun in den vorm van melkgeld
kan worden uitgekeerd, wordt gereserveerd, opdat zij bij
eventueele uittreding liefst als zij het bedrijf neer
leggen een opgespaard sommetje liefst vrij bedui
dend kunnen ontvangen. En in de tweede plaats gaat
de financiering van de Coöp. Zuivelfabriek gemakkelijker
en vlotter als er ledenkapitaal wordt gevormd. Eene
vereeniging, die geen ledenkapitaal voor hare leden
vormt, is genoodzaakt voor hare financiering steeds gel
den van derden te gebruiken, tenzij zulke groote reserves
worden gemaakt, dat zij daardoor en daarmee met eigen
middelen kan financieren. Ik verwacht dat bij geen enkele
Coöp. Zuivelfabriek de reserves zoo hoog zijn opge
voerd.
Het denkbeeld is wel eens geopperd dat het „aandeel
in het ledenkapitaal" aan een uitgetreden lid niet zou
worden uitgekeerd, indien het uitgetreden lid zich weer
aansloot bij een andere Coöp. Zuivelfabriek, maar dat het
aandeel in het ledenkapitaal in dit geval werd overge
schreven van de eene Coöp. Zuivelfabriek op de andere.
De bedoeling van dezen maatregel zou zijn, dat de leden
eerst dan hun aandeel in het ledenkapitaal zouden ont
vangen als zij niet meer lid waren van een Coöp. Zuivel
fabriek, dus als zij ophielden met het bedrijf. Men zal ge
voelen, dat aan dezen maatregel ten grondslag ligt de
idee, dat het ledenkapitaal vooral bedoelt te zijn een
spaarpenning voor den ouden dag.
Nu is gedurende vele jaren de ledenkapitaalvorming
vrijwel de eenige spaargelegenheid geweest, die er door
de organisatie voor de leden bestond. Later is de boeren-
verzekering meer naar voren gekomen. Wel heeft
te allen tijde ook voor den boer de gelegenheid bestaan
om bij verzekeringsmaatschappijen pensioen- of kapitaal
verzekeringen af te sluiten, maar het is bekend, dat voor
al bij de boerenbevolking deze verzekeringen weinig
ingang vonden. De organisatie is in dezen ook weer hel
pend opgetreden. De verzekeringen bij het Onderling
Boerenverzekeringsfonds zijn zoodanig ingekleed, dat de
premiebetaling plaats vindt door- inhouding van een
klein bedrag van het wekelijksche melkgeld. De premie
betaling wordt dus zeer gemakkelijk gemaakt en de druk
van premiebetaling wordt ternauwernood gevoeld.
Er zijn er dus nu twee, spaar- of verzekeringsgelegen
heden door de organisatie mogelijk gemaakt.
Welke van deze twee de voorkeur verdient? Men kan
er verschillend tegen aanzien en iedere gelegenheid heeft
haar voor en tegen. In verzekering zit risico. Het is
mogelijk dat in ruime mate van de verzekering wordt
genoten, waar slechts korten tijd premie is betaald, ter
wijl het ook mogelijk is, dat men het uit te keeren kapi
taal meer dan betaalt en men dus voordeeliger had gedaan
met zelf te sparen. Een onvoordeelige transactie is dus
mogelijk, waar weer tegenover staat dat een onvoordee
lige levensverzekering geprefereerd wordt boven en
voordeelige.
Bij ledenkapitaalvorming is, als het beheer goed is,
risico buitengesloten. Men spaart geld, geniet er de rente
van en te eeniger tijd ontvangt men het gespaarde geld
terug, niets meer en niets minder.
Het feit, dat bij overlijden in den tijd dus dat er de
meeste behoefte is de verzekering haar weldadig werk
verricht, pleit zeer sterk voor verzekering. Het zou naar
mijne meening toe te juichen zijn indien alle leden, die
daarvoor in de termen vallen, waren verzekerd bij het
Onderlinge Boerenverzekeringsfonds. Wanneer dat zoo
was, dan was één van de motieven, die voor ledenkapi-
taalvorrriing pleiten, vervallen. Het andere door mij ge
noemde motief blijft echter bestaan.
Verzekering bij het Onderling Boerenfonds zal binnen
afzienbaren tijd nog niet algemeen zijn en uit dien hoofde
blijft ledenkapitaalvorming naar mijne meening ook nog
gewenscht, ook zelfs daar waar verzekering bij het Boe
renfonds vrij veel deelneming telt.
Nu ben ik niet blind voor de omstandigheid dat het
voor de leden wel eens moeilijk kan zijn een deel van de
inkomsten te reserveeren. In de gevallen, waar de in
komsten niet bij machte zijn de uitgaven te dekken, mag
men redeneeren dat het zoo mooi is dat er iets wordt
opgespaard voor den ouden dag, op den betreffenden
veehouder zal deze redeneering niet veel vat hebben
omdat hij het geld zoo moeilijk kan missen. Om die reden
vind ik het ook haast van zelf sprekend, dat in de goede
jaren meer wordt gereserveerd dan in de minder goede
of slechte jaren.
Het eigenaardige doet zich nu voor, dat wie een ver
zekering bij het boerenfonds heeft afgesloten welke
verzekering vrijwillig is en voor wie dus de ledenkapi
taalvorming minder noodig is, dat die genoodzaakt wordt,
daar waar ledenkapitaalvorming aan de fabriek wordt
toegepast, zich die ledenkapitaalvorming ook te laten
welgevallen, omdat het wel haast buitengesloten is, dat
een Coöp. Zuivelfabriek voor een deel van hare leden
ledenkapitaal vormt en voor een ander deel niet.
Dit, geVoegd bij nog andere motieven, deed bij mij de
vraag opkomen of de „aandeelen in het ledenkapitaal"
ook nog op een andere wijze van dienst kunnen zijn en
wel door ze aan te wenden als borgstelling voor een cre-
diet in loopende rekening bij een Coöp. Boerenleenbank.
Het wil mij voorkomen dat hieraan verschillende voor-
deelen verbonden zijn. In de eerste plaats zal de regeling
er toe meewerken dat meerdere leden een „loopende
rekening" een rekening-courant krijgen bij de
financieele instelling. Men bereikt daarmee dat geen geld
renteloos blijft liggen: wat men niet noodig heeft, belegt
men. en men neemt op, wat men noodig heeft. De instel
ling de leenbank dus zorgt dat men niet boven het
toegestane crediet komt. Doordat de Coöp. Zuivelfabriek
borg wordt, en dit kan naar mijne meening niet bezwa
rend zijn, omdat het betrokken lid bij de Zuivelfabriek
zooveel ledenkapitaal heeft staan, is het niet noodig dat
bepaalde personen borg worden.
Bovendien heeft het dan geen zin wat inderdaad
thans in de practijk voorkomt dat de leden er aan
gaan tornen dat ledenkapitaal toch hun eigen geld is, dat
ze het niet in handen kunnen krijgen, en dat ze het zeer
goed zouden kunnen gebruiken, al was het maar tijdelijk.
Nu de financieele uitkomsten van het boerenbedrijf in de
laatste jaren minder goed zijn, hoort men die klanken
meermalen.
De regeling, dat het aandeel in het ledenkapitaal dient
als borgstelling voor een crediet in loopende rekening,
acht ik zeer goed uitvoerbaar. Administratief geeft ze al
heel weinig moeilijkhedenalleen moet er voor ieder lid,
die van de regeling gebruik wil maken, een akte van
borgstelling worden opgemaakt. Deze akte, op zegel van
30 cent, kan misschien jaren aaneen onveranderd blijven.
Aan de bepaling in de Statuten, dat de Vereeniging
het recht heeft op de vordering van het aandeel in het
ledenkapitaal in mindering te brengen, hetgeen het lid,