1
1 s
Jan.
Jan.
i°474
102 Va
6
DE RAIFFEISEN-BODE.
Vervaldagen der
coupons
i Juni
15 Juni
26 Juni
6 0/0 Nederland 1922 A/B
5 0/0 Nederland 1918
50/0 Nederland 1919
41/2 Nederland 1916
4V2 Nederland 1917
4°/o Nederland 1916
60/0 Ned. Indië (in dollars) A 1922.
60/0 Ned. Indië (in dollars) B C 1922
60/0 Ned. Indië (1921 C) 1923 in Ponden
60/0 Ned. Indië 1923 D
51/2 Ned. Indië 1921 D (in dollars).
51/2 Ned. Indië 1923 C (in dollars).
50/0 Ned. Indië 1915
50/0 Ned. Indië 1916
50/0 Ned. Indië 1917
50/0 Ned. Indië 1923 A
50/0 Ned. Indië (in Ponden) 1923 B.
41/2 Ned. Indië 1926 A/B
50/0 Coöp. Grondkapitaalbank
5 0/0 Dinteloord Coöp. Suikerfabriek
50/0 Friesch-Gron. Coöp. Suikerfabriek
5 0/0 Zevenbergen Coöp. Suikerfabriek.
4% Puttershoek Coöp. Suikerfabriek
I
Maart
1 Sept.
I
Juni
1 Dec.
I
April
1 Oct.
I
Mei
1 Nov.
I
Febr.
1 Aug.
I
April
1 Oct.
I
Jan.
1 Juli
I
Maart
1 Sept.
Febr.
15 Aug.
Maart
15 Sept.
I
Maart
1 Sept.
I
Mei
1 Nov.
I
April
1 Oct.
I
Mei
1 Nov.
I
Mei
1 Nov.
I
Juni
1 Dec.
15 Jan.
15 Juü
1
1 Juli
1
April
1 Oct.
1
1 Juli
1
Juni
1 Dec.
1
April
1 Oct.
1
April
IOI1/,
10 I3/,
iooVs
100 3/8
96»/,
>02 3/s
I023/8
>0374
IOO31
101' l6
IOl'/8
1007,
IOO6,
100 7,
101 1 J
99'/2
987.
101
99 V4
1011 's
92
93 Va
104 Va
102 3/g
101 10
'00
'007/16
96
102 v8
102 6/8
1037,
IOO16/,,
ioi'/a
IOI7 g
10°Vl 6
too9/ie
1007,8
ioo716
100
98'/a
101
99V4
102'/,
92
93
I0,7s
IO 2 5
101'/a
I00V4
IOO3 4
f>63 8
I0213,
1027/8
'043/s
101
'OI 3
102
100 3/b
ioo'/8
IOO'/,
I oo3/4
100 3/4
98' 8
101
99'/4
90
93
UIT ONZE BOERENLEENBANKEN,
Arbitrage in de Boerenleenbanken.
Nu de redactie van de Raiffeisen-Bode zich nog eens
beraden wil of en wat er gedaan kan worden ten opzichte
van het invoeren van arbitragebepalingen bij de boeren
leenbanken, doch deze zaak zeer belangrijk acht, lijkt
het niet ondienstig nog eens te wijzen op andere onge-
wenschte toestanden welke zich in onze organisatie nu
en dan voordoen, en misschien door het instellen van een
arbitrageregeling konden worden opgeheven. Misschien
wil de redactie bij haar antwoord ook dit eens onder het
oog zien.
Plet betreft de gevallen dat twee naast elkander in
dezelfde gemeente of in aangrenzende gemeenten wer
kende leenbanken elkaar een soort concurrentie aandoen,
welke niet anders dan nadeelig kan werken voor de ge-
heele organisatie.
De gevallen zijn niet sporadisch dat twee in elkanders
nabijheid werkende banken over en weer leden aannemen
en voorschotten geven aan menschen die eigenlijk in den
werkkring van een andere bank behoorden opgenomen
te worden.
Soms wordt daarbij zelfs stelselmatig getracht een
zusterbank afbreuk te doen en wordt stemming gemaakt
tegen een zusterbank.
Die gevallen zijn van den meest uiteenloopenden aard
maar doen zich veel te veel voor, wat niet nalaat een
ongewenschten invloed op de geheele organisatie uit te
oefenen.
Vrijheid is een mooi woord, maar als die vrijheid uit
loopt op ongebondenheid, het individueel belang de
eenige drijfveer is, en het belang der organisatie geheel
uit het oog verloren wordt, laat dit niet na ongunstig
te werken ten opzichte van het landbouwcrediet in zijn
geheel.
Plet kan niet anders dan gunstig werken, als in dit
opzicht meer vaste regelen bestonden, waaraan elke
bank zich te houden had, en welke met inachtneming
van bestaande toestanden aan die banken, die een al te
groote neiging tot expansie toonen ten koste van zuster-
banken, een rem werd aangelegd. Hoe langer op den
tegenwoordigen weg wordt voortgegaan, hoe moeilijker
het wordt in het rechte spoor terug te keeren.
De oplossing lijkt niet eens zoo moeilijk. Als in de
Statuten of Huish. Regl. der Centrale Bank, waaraan
zich de aangesloten banken hebben te onderwerpen, be
palingen werden opgenomen dat elke bank, bij geschillen
over het werkgebied, zich had te onderwerpen aan de
uitspraak van een commissie, waarvan er eenige behoor
den te worden ingesteld, dan konden daardoor de onaan
gename verhoudingen, welke telkens tusschen de banken
ontstaan, worden voorkomen.
Het is niet noodig hierbij op te merken, dat een derge
lijke commissie volstrekt onpartijdig moet oordeelen, en
rekening houden met plaatselijke en bestaande toestan
den, maar in elk geval vrij en zelfstandig moest kunnen
beslissen.
De moeilijkheden aan de uitvoering verbonden, wegen
lang niet op tegen de bezwaren van de tegenwoordige
vrijheid van beweging welke de banken hebben,
Het is wel niet voor tegenspraak vatbaar dat in een
organisatie als de onze het vermeende individueele be
lang behoort te wijken voor het algemeene, omdat ook
daardoor het individueele belang het best gediend wordt,
en evenmin dat een commissie van onpartijdige, onbe
vooroordeelde menschen een geschil meer onbevangen
en objectief kan beoordeelen dan de partijen dit kun
nen en zullen doen.
De kwesties en onaangename verhoudingen, welke
tegenwoordig hier en daar ontstaan, komen niet aan de
groote klok, omdat dit niets helpt, daar er toch geen
oplossing voor te vinden is, maar de banken blijven
elkaar in stilte bekampen en afbreuk doen.
Bepaald onaangenaam wordt een zaak als b.v. een
voorschotnemer bij een bank een voorschot is geweigerd
of voorwaarden gesteld waaraan hij niet wenscht te vol
doen, terwijl dezelfde man dan door een zusterbank met
open armen wordt ontvangen. In die gevallen wordt
zelfs het publiek over een bepaalde bank verkeerd in
gelicht.
Misschien wil de redactie van de R. B. ook haar oor
deel over bovenstaande wel eens ten beste geven, want
het moet haar wel bekend zijn dat het in genoemd opzicht
nu niet altijd is zooals het wel behoorde te zijn.
Aalten, Juni 1928. JOH. OÈBINK.