4
DE RAIFFEISEN-BODE.
Het gebouw voldoet ons buitengewoon en wij hadden
geen betere keus kunnen doen.
Allen, die het kennen, valt het op, hoe ruim en vrien
delijk en goed-onderhouden het is en welke goede loca-
liteiten het bezit.
IV. Een groot werk is tot stand gekomen door da
Algemeene Statutenwijziging van alle onze
aangesloten banken in October en gedeeltelijk in Decem
ber van het jaar 1925.
Zooals bekend stond deze wijziging in verband met de
invoering der nieuwe wet op de Coöperatieve Vereeni-
gingen.
Deze gezamenlijke statutenwijziging mag als eene be
langrijke uiting van den coöperatie-geest worden aange
merkt, die tevens weder van groote practische waarde
was.
Door samenwerking is hier een zeer groote be
sparing van kosten verkregen.
Hadden de banken elk voor zich zelve gewijzigd, dan
zouden de kosten voor ieder harer misschien wel tien
maal zoo hoog geworden zijn, als nu het igeval was.
Bovendien was eene statutenwijziging voor vele ban
ken zeer noodig, omdat hare statuten verouderd waren,
afgezien van het feit, dat wijziging noodig was in ver-
Ipand met de inwerkingtreding der nieuwe wet.
Memoreeren wij hierbij, dat tevens daardoor werd
verkregen de mogelijkheid tot oprichting van afzon
derlijke Spaarbanken en de invoering der
ledenrekening, welke de sluitsteen van het coöpe
ratie-systeem is, dan vermelden wij hier slechts enkele
der meest markante punten.
Deze gezamenlijke statutenwijziging heeft ook dit
groote voordeel, dat de Boerenleenbanken daardoor zoo
wel naar binnen als naar buiten toonen een degelijk en
goed aaneengesloten geheel te vormen.
In dit verband moge ik opmerken, dat dergelijke,
massa-beweging vrijwel o n m o g e 1 ij k ware geweest,
hadden wij niet gekend onze zoo doeltreffende Ring-,
.organisatie.
Te rechter tijd is deze uit den boezem der banken
ontsproten en door de Centrale Bank erkend en beves-*
tigd door de instelling der Centrale Ringvergadering.
Te rechter tijd, omdat onze organisatie door hare
omvangrijkheid aan hechtheid inboette, terwijl zij nu
door die Ringformatie aan hechtheid weer heeft gewon
nen, wat dreigde verloren te gaan.
V. Ik memoreerde daareven de mogelijkheid van
stichting van afzonderlijke Spaarbanken
De spaarbedrijven zijn nu voor verreweg de meeste
banken in afzonderlijke stichtingen ondergebracht.
Hierdoor is eene groote besparing verkregen; na die
stichtinng zijn duizenden guldens aan zegels bespaard en
is ook aan het voorrecht, dat andere spaarbanken inzake
zegelrecht en geheimhouding boven de onze hadden,
een einde gemaakt.
VI. Ik ga nu over tot het volgend punt, de Pen
sioenregeling voor Kassiers.
De Ring „Overijssel" heeft hiertoe den stoot gegeven
en de ontworpen regeling kon de goedkeuring der Alge
meene vergadering, gehouden op 11 Juni 1925, weg-i
dragen.
Op het oogenblik bedraagt het aantal deelnemende
Banken 52, terwijl nog enkele posten in bewerking zijn.
Wij vertrouwen, dat door de gunstige condities nog
vele Banken er toe zullen komen, zich bij dit collectief
contract aan te sluiten.
VII. In de Algemeene Vergadering van 1926 is tot
oprichting besloten van de Coöperatieve Grond-
kapitaalbank voor den Landbouw L'.A.
De akte van oprichting werd verleden op 29 April 1927.
Het doel harer oprichting is voldoende bekend en be
stond in hoofdzaak hierin om op landbouwgebied grond-
kapitaal te kunnen verstrekken, /tot welke verstrekking
de C. B., die hare gelden liquide moet houden, niet
■geschikt is.
Een verslag over den gang van zaken hebben de lezers
kunnen aantreffen in ,,de Raiffeisen-Bode" van Juni j.1.
Zij hebben daaruit kunnen opmaken, dat deze dochter
instelling naar wensch en verwachting marcheert.
De emissies van obligaties slaagden geheel en reeds
werden 13 Landbouwvereenigingen, Veilingen en Zui
velfabrieken aan vast geld geholpen, en zijn meerdere
posten in bewerking.
Wij hebben het vaste vertrouwen, dat deze dochter
instelling het hare er toe zal bijdragen, om het landbouw-
crediet gezond te houden.
VIII. Nog vermeld ik hier, dat het aantal Boe-
renleenbanken in die 5 jaren met 43 is toegeno
men en dat nu 719 Banken als leden Üer Centrale zijn
ingeschreven.
Dat deze Banken haren omzet zeer beduidend zagen
vergrooten, is voldoende bekend en het stemt tot groote
vreugde, dat zij vrijwel alle in bloeienden toestand ver-
keeren.
IX. De R e s e r v e's dier Boerenleenban
ken bedroegen einde 1922 f3.298.000,en einde 1926
f 9.000.000,
In den loop van vier jaren (de cijfers over 1927 zijn
nog niet bekend), zijn deze dus met bijna f 6.000.000.
vermeerderd, dus inet bijna 200 procent.
In datzelfde tijdvak stegen de verplichtingen der Boe
renleenbank de spaargelden en credit-saldi in loopen-
de rekening van f 202 millioen tot f 269 'millioen, dus
met ongeveer 33 procent.
De stijging der reserve was dus percentsgewijs groo-
ter, wat als een verheugend verschijnsel mag worden
aangemerkt.
Het belang hiervan is niet alleen gelegen in de meer
dere zekerheid, maar ook in het feit, dat de Banken zoo
doende een eigen Fonds krijgen, dat haar eigen inkom
sten afwerpt.
En deze eigen inkomsten stellen haar in staat, des
noods een gedeelte harer onkosten daaruit (dus uit de'
rente der reserve's) te bestrijden.
Zij vormen bovendien een stootkussen bij onverwacht
verlies, al zijn wij er ook gerust op, dat de credieten
door onze Banken verleend, steeds zoo nauwgezet zijn
overwogen (iets, wat, doordien elke Bank zijn credietne-
mers zoo van nabij kent, doorgaans zeer goed kan), dat
groote gevaren zijn uitgesloten.
X. De Reserve's der Centrale Bank bedroe
gen ultimo 1922 f670.000,en ultmo 1927 f3.300.000.
In den loop van vijf jaren zijn deze dus beduidend
toegenomen, waaraan niet afdoet het feit, dat hieronder
ook een deel koerswinst op effecten is.
In de afgeloopen 5 jaren is de positie der Centrale
Bank dus belangrijk versterkt, wat ook voor de lokale
banken van groote beteekenis is, die onder alle omstan
digheden op hare Centrale moeten kunnen bouwen.
Dat de Centrale Bank hare reserve's aldus heeft kun
nen versterken, is mede te danken aan de medewerking
der locale Banken, die trecht gevoelden, dat eendach
tige samenwerking onderling en met hare Centrale
noodzakelijk was voor de kracht van onze geheele or
ganisatie.
XI. Kom ik nu aan het elfde punt, dan memoreer ik
hier, dat de Centrale Bank zich zelve
gedurende al die 5 jaren weer heeft
kunnen helpen, zonder hulp van bui-