Advertentiën. 96 DE RAIFFEISE N-B ODE. Zoo'n post is natuurlijk gauw afgewerkt. Het boekje wordt nu overgereikt aan het volgend lid (den Directeur), die het stempelt en door geeft aan het zesde lid, pip het te deponeeren op de plek waar de gecontroleerde boekjes behooren. Aan de beurt is nu de volgende post, b.v. folio 121. Dit is mogelijk omdat door spaarders, die op de folio's 118, 119 en 120 stonden, de bedragen zijn opgehaald, of wel, door veelvuldiger dan anderen te hebben gebracht en gehaald, die bladzijden reeds vol hadden. Komen we nu bij een folio, waar blijkt, dat menigmaal in den loop van het jaar stortingen en terugbetalingen hebben plaats .gehad, nu eens grootere, dan weer gerin gere sommen, dan kan onmogelijk uit het spaarboekje in een paar minuten nagegaan worden, hoeveel er ge haald en hoeveel er gebracht is, omdat de getallen, die het debet en credit aangeven, onder elkaar staan. Waar er nu spaarders zijn, die minstens een keer of drie in de maand halen en brengen, verkeert de con trole-commissie in de noodzakelijkheid, pp een afzon derlijk stuk papier de verschillende bedragen te 110- teeren, dan de inlagen en vervolgens de terugstortingen op te tellen, om daaruit weer na te gaan of een en ander klopt met hetgeen de kassier uit het uittreksel voorleest. Van overzien is in zoo'n geval geen sprake. Klopt het niet, dan bestaat de mogelijkheid, dat de kassier zich heeft vergist, of het lid, dat de nateliing uit het spaarboekje verrichtte. Dan moet dus nog eens geteld worden en zal vooral als de kassier overtuigd is, dat zijn uittreksel klopt de fout allicht in de telling van het lid schuilen. Juist om daarop min of meer te kunnen rekenen, is het dan ook van belang te wachten met de contröle, tot de kassier kennis gegeven heeft aan R. v. T. en Best., dat hij meent met het uittreksel gereed te zijn. Zoodoende zal het betrokken lid des te eerder gaan vermoeden1, dat hij de optelling foutief heeft, of misschien een bedrag over het hoofd zag. Men begrijpt dus, dat het nagaan der spaarboekjes ontzettend veel tijd vordert. Of hierin verbetering is aan te brengen? M.i. wel, doch naar het mij voorkomt, alleen met medewerking van de Centrale Bank. Wanneer het 'be stuur van de C. B. mocht besluiten tot staking van het laten drukken van nieuwe spaarbankboekjes volgens het in omloop zijnde model, en overgaan tot het samen stellen van nieuwe op de wijze - naar het mij voorkomt, de meest geschikte met het oog op de controle zou vrij wa' tijd bespaard kunnen worden. De spaarboekjes zouden dan ongeveer op dezelfde wijze moeten gedrukt worden als de boekjes in loopende rekening, en wat de liniëering aangaat op dezelfde wijze als Grootboek III. Ter verduidelijking laat ik een folio gelijk ik ze mij denk in dit nummer afdrukken. Bij eene eenigszins aandachtige beschouwing en ver gelijking met de bestaande spaarboekjes, moet het den lezer opvallen, dat dit model te prefereeren is boven de uitgegeven boekjes. Mochten onze Boerenleenbanken bij inzage mijne mee ning toegedaan zijn, dan ware het mij aangenaam, dat zij daarvan lieten blijken, door aan de Centrale Bank te verzoeken, nieuwe spaarboekjes volgens dit model in te richten. Aanvankelijk heeft men dan wel twee soor ten; doch langzamerhand verdwijnt de eerste, hetzij door algeheele uitbetaling, hetzij doordat de boekjes vol worden. 't Is natuurlijk mijn bedoeling niet, dat de Centrale Bank zal overgaan tot intrekking van de bestaande. Zoo'n besluit zou verschillenden Boerenleenbanken op vrij hooge kosten komen, wat niet noodig is. J. MEIJER, Kassier Boerenleenbank Babberich.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1928 | | pagina 8