ZEGELEN IN LOOPENDE-REKENING-BOEKJES.
68
DE RAIFFEISEN-BODE.
Uw bezwaar geldt voornamelijk de bepaling der
voorschotakte, dat, indien de rente van het voor
schot niet op tijd betaald wordt, de spaarbrieven
komen te vervallen en U calculeert dan voor de
betrokken Maatschappij een voordeel van f 7000.
Deze voorstelling van zaken is niet alleen zeer
tendentieus, doch bovendien absoluut onjuist. Im
mers, X. te Z. heeft geen 10 jaarstortingen gedaan,
doch slechts f 3500.gestort, als saldo voorschot
ontving hij contant in handen f 1397.50 zoodat hij
dus f2103.50 zou verbeuren, indien zijn spaarbrieven
ten gevolge van wanprestatie zijnerzijds zouden ko
men te vervallen.
Bovendien heeft de Maatschappij van een zoo
danig nadeel van den spaarder, zelf geen voordeel,
daar het bedrag, dat de spaarder verbeurt, ten
goede komt aan de overige spaarders derzelfde
jaarkas.
Precies hetzelfde is het geval bij afkoop. Hetgeen
dan verbeurd wordt door den spaarder komt eok
den anderen spaarders derzelfde jaarkas ten goede
en niet der Maatschappij.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
Vereeniging van Directeuren van Spaarkassen
(handteekening onleesbaar).
Secretaris.
Wij teekenen hierbij het volgende aan:
De geachte inzender heeft twee aanmerkingen op
onzen „aanval" op de Spaarkassen. Niet de Maat
schappij, zegt hij in de eerste plaats, maar de overige
spaarders der zelfde jaarkas hebben voordeel van het
bedrag, dat de heer X. bij afkoop of nalatigheid in de
betaling der rente verbeurt. Deze aanmerking is juist,
en wij maken gaarne onze verontschuldiging voor het
gemaakte abuis. Intusschen veroorloven wij ons hier
aan toe te voegen, dat het er van het standpunt van
den heer X. heel weinig toe doet of hij wordt ge
plukt ten bate van de Maatschappij dan wel ten behoeve
van de andere deelnemers in de betrokken jaarkas.
Bovendien vragen wij ons af, of de Maatschappij toch
niet een indirect voordeel geniet van het bedrag, dat
de heer X. laat „zitten." Immers dit bedrag verhoogt
de uitkeering aan de personen, die blijven deelnemen;
en een hooge uitkeering is natuurlijk een mooie reclame.
In de tweede plaats wordt opgemerkt, dat het nadeel,
dat de heer X. lijdt, wanneer hij langer dan 30 dagen
in gebreke blijft met betaling der rente, niet ongeveer
f'7000.bedraagt, doch slecht f2103.50.
Het is ons niet duidelijk hoe de geachte inzender
tot dit bedrag komt. Onzerzijds zij hier onze bereke
ning tegenover gesteld. De heer X. heeft gespaard
f3500.Hij ontvangt een voorschot van f3570.
Hiermee worden zijn inschrijvingen volgestort. De
uitkeering, welke bij verdeeling der kas aan hem zal
worden gedaan, wordt geschat op ongeveer f 7000,Nu
vervallen bij verzuim in de rente-betaling de inschrijvin
gen. Deze zijn, zeiden wij, ongeveer f 7000,waard.
Dan lijdt de heer X. een nadeel van f 7000.dat is zoo
helder als glas, zouden wij zeggen.
Nog op een andere manier komt men tot hetzelfde
resultaat. De heer X. heeft gespaard f3500,en ont
vangt als voorschot f3570,—. Bij verzuim in de rente
betaling krijgt hij niets terug; de gespaarde f3500,is
hij dus kwijt. De Maatschappij verliest echter niet het
recht het voorschot van hem terug te eischen; maakt
zij hiervan gebruik, dan most de heer X. nog eens f 3570
betalen, waartegenover geen tegenprestatie van de Maat
schappij staat. Een- eenvoudige optelling brengt ons hier
weer tot de conclusie, dat het totale nadeel voor den(
heer X. ongeveer f 7000,bedraagt.
De kwalificatie „tendentieus en absoluut onjuist",
welke de geachte inzender aan onze voorstelling van
zaken wenscht te geven, is dus op zijn zachtst gesproken
eenigszins voorbarig.
Onzerzijds nog twee opmerkingen. In de eerste plaats,
dat ook het bedrag, waartoe de geachte inzender komt
(f2103.50) ons rijkelijk hoog lijkt voor een nalatigheid
als de onderhavige: een langer dan 30 dagen in gebreke
blijven met de toelating der jaarlijksche rente; deze rente
bedraagt ongeveer f 180,wanneer de heer X. deze
twee maanden te Iaat betaalt, lijdt de Maatschappij,
of liever de jaarkas, een nadeel van f 1,75 (rente-verlies);
dit minieme* nadeel moet nu worden gestraft met ver
beurte van meer dan twee duizend gulden!
Wij zouden zoo zeggen, dat ook dit nog wel een
eindje over de schreef gaat, en dat de geachte inzender
weinig reden heeft de aandacht erop te vestigen.
Onze tweede opmerking is deze. De bedoeling van
ons artikel was niet een aanval te doen op spaarkassen
in het algemeen maar glleen op zekere bedingen, die
de A,Reglementen" of „Voorwaarden"), die met kleine
letterties achter op de polissen of bewijzen yan inschrj'-
ving staan, plegen te bevatten, en waardoor de deelne
mer o.i. te zeer aan de willekeur van de Maatschappij
wordt overgeleverd (dat in het onderhavige geval in
de voorschot-akte een onereus beding kon worden ge
maakt, was weer een gevolg van het Reglement).
Mocht de geachte inzender nogmaals net woord ver
langen, dan willen wij hem daartoe gaarne gelegenheid
geven.
Wij rneenen, dat het zijn nut kan hebben dat de. aan
dacht wordt gevestigd op het feit, dat bepaalde credit-
posten in loopende-rekening-boekje.s niet behoeven te
worden gezegeld. Als regel moeten credit-posten wél
worden gezegeld (ten minste boven f 10.—). De Zegelwet
(art. 37 nr. 6) maakt echter op 'dezen regel een uitzon
dering ten aanzien van die posten, welke het gevolg zijn
van overschrijving van een andere rekening. Indien b.v.
de Boerenleenbank van de Centrale Bank bericht ont
vangt, dat hare rekening is gecrediteerd met een be
drag van f 100.ten behoeve van haar rekening-hou
der X., en de Boerenleenbank boekt deze f 100.in het
loopende-rekening-boekje van X, dan behoeft deze boe
king niet te worden voorzien van een zegel. Dit geldt
pok voor een eventueel bericht (credit-notal, dat de
Boerenleenbank aan X toezendt en waarin van de credi
teering van zijn rekening met f 100,— mededeeüng wordt
gedaan.
Het verdient aanbeveling, dat zoowel in het loopende-*
rekening-boekje als in de credit-nota wordt aangeduid,
dat de crediteering een gevolg is van overschrijving.
Dan kunnen de belasting-am.btenaren zien, dat geen
zegelrecht verschuldigd is; anders kunnen zij het niet
zien, en leggen zij misschien boete op, wat weer den
last geeft van het opmaken van een verzokeschrift tot
kwijtschelding.
Het is nog een ODen vraag, of de vrijdomi ven zegel
recht ook toepasselijk is op credit-posten, die een ge
volg zijn van overschrijving van een postrekening. Zie
hierover de Raiffeisen-Bode van December j.1. („Een
Zegelkwestie"). De fiscus staat op het standpunt,, dat
alleen vrij zijn boekingen, die een gevolg zijn van over
schrijvingen van een rekening, die wordt aangehouden
bij dezelfde Bank, bij wie de gecrediteerde rekening
houder zijn rekening heeft. De Rechtbank in Amsterdam
is het hiermede niet eens, en heeft uitgemaakt, dat .ook
een boeking, die een gevolg is van overschrijving van
een postrekening, zegelvrij is. Zoodra de Hooge Raad
om,trent deze kwestie uitsoraak heeft gedaan, zullen wij
dit bekend maken. Inmiddels is aan het ongezegeld!
laten van boekingen, die een gevolg zijn van overschrij-