62 DE RAIFFEISEN-BODE. Veranderingen in akten behooren soo weinig mogelijk te worden aangebrachtIndien zij al eens voorkomen moeten zij door de onderteekenaren der akte worden geparafeerd. Verzuimt niet bij de maandelijkse/ie bestuurscontrdle het aanwezige kasgeld te tellen en na te gaan of dit klopt met het bedrag, dat volgens de Dagboeken der Boerenleenbank en Spaarbank aanwezig moet zijn. Grosthuizen, 16 Jan. 1928. Aan de Redactie van De Raiffeisen- bode te Utrecht. M.H. 'j I Met belangstelling nam i,k kennis van het artikel in het No. van November, dat handelt over Het Handels register. L-ï i J Ik zelf voer reecis eenige'n tijd ook actie en wel in het bijzonder tegen de Kamer te Hoorn. Daar is de con tributie-jacht zoo groot, dat'men tal van personen er weet in te dwingen, die er volgens de wet niet in' thuis hooren. Tal van menschen worden nu plotseling over vallen en moeten dan over zes jaar terug betalen. Ik zelf ook f 20. En dit nog wel, terwijl een kantoorklerk zelf mij bei- zocht en op mijn pertinente vraag verzekerde, dat het mij dit jaar f 5.zou kosten en dan voortaan- ieder jaar f 2.50. Van Sept. af heb ik nu al voor den derden keer een schrijven dat ik binnen acht dagen betalen moet1 en anders deurwaarder en dwangbevel enz. Ik heb al tal van brieven geschreven en zal nu in- plaats van naar den Secretaris, eens een officieel schrijven tot de Kamer richten en afschriften er van- naar al de bestuursleden van het kleinbedrijf. Want de voorzitter, dien ik persoonlijk er over sprak, staat met den secretaris. Ik heb den secretaris al per brief verweten „dat h'j de Wet' verkrachtte, het/jij bewust dan wel onbewust", en hjj laat zich alles- maar aanleunen. U zoudt er van op zien wat ik al geschreven heb en- was- het niet zoo ver, dan kwam ik eens even- op het kantoor. Ik schat, dat 1/4 ten onrechte hier zijn ingeschreven, maar ze zijn van mij nog lang niet af. Denkelijk zal ik tegèn April, als de nieuwe inning plaats heeft, eens door een ingezonden stuk in de bladen, frisch van den toren blazen. Zelfs is mij verteld, dat een Wed,, te Hoogwoud met een inkomen van- zegge f 700.als winkelierster verdiend, ook door bangmakerij van de heeren-, betaalt. Ik heb dit nog niet gecontroleerd, maar twijfel, gezien1 wat ik weet, er niet aan, of ook dit is waar. Als men op het kantoor er op Wijst, dat men meent dat de in komengrens f 2000.- is, -dan zeggen- ze trouw, dat dit later gewijzigd is en alle zaken ingeschreven- moeten worden. 1 - 'd Kan U mij soms door een wenk of iets anders van dienst z'ijn, zoo aanvaard ik dit met grooten- dank, want ik ben ook maar een eenvoudig schildersbaasje en handel misschien onbewust niet zoo, dat ik het best mijn doel bereik. Hoogachtend, W. SCHOENMAKER Rzn., Voorzitter van den Raad van Toc- zich te Grosthuizen Gem. Avenhorn. i' 1 i'L' i i NOOT DER REDACTIE. Indien wij den geachten- inzender een wenk mogen geven, is het deze: hij late zich in het vuur van den strijd niet verleiden om onjuiste of overdreven dingen te zeggen; daardoor verzwakt hij zijn standpunt. Dat men aan het Handelsregister kan- zeggen, dat de inkomengrens van f 2000,— niet meer bestaat, kunnen wij niet begrijpen. Deze inkomen-grens, is vastgesteld in het Koninklijk Besluit van 29 Sept. 1920, ter uitvoering van art. 2 -der Handelsregisterwet. Rekening moet worden gehouden met het belastbaar inkomen, en- niet alleen met dat, hetwelk men in zijn zaak verdient. Dus als de door u vermelde postbode f 1000.verdient in zijn zaak en f 2000.als postbode, dan is hij verplicht zich te laten inschrijven. Komen u gevallen ter oore, waarin het vast staat, dat het belastbaar inkomen minder dan- f 2000.— is en ook in de twee aan het laatst verloopen- belastingjaar voorafgaande belastingjaren- minder is ge weest (want ook dit eischt de wet), dan kunt ge clen- be trokkenen gerust aanraden om zich niet te laten in schrijven. j Indien men een-maal ingeschreven is, moet men be talen, ook al is men ten onrechte ingeschreven. Indien men bij de inschrijving reeds drie jaar lan-g een belast baar inkomen van minder dan f 2000.had, kan men aan de Kamer van Koophandel verzoeken- doorhaling- der inschrijving te bewerkstelligen, omdat de mschrijving len onrechte is geschied. Wanneer men eerst later, na de inschrijving, beneden de inkomengrens gaat vallen, is er geen middel om uit het Handelsregister te komen (dit is o.i. een leemte in de wet). Men kan dan alleen- aan de Kamer van Koop handel verzoeken te worden vrijgesteld van- betaling der bijdrage; recht op vrijstelling heeft men niet. Dat men de menschen over zes jaar terug laat betalen-, vinden wij vreemd. Het schijnt ons zeer de vraag, of of het Handelsregister hierop recht heeft. Mocht de geachte inzender meer inlichtingen wenschen, dan wende hij zich tot de Juridische Afdeeling der Cen trale Bank. Overigens wenschen wij hem met zijne actie- succes; moge zijn voorbeeld navolging vinden, want hoe meer menschen zich verzetten, des te meer kan-s 'is er, dat e.r spoedig verbetering komt. De onverwachte kascontroles prikkelen tot nauw gezetheid. Doet daarom de twee door de Centrale voorgeschrevene. Kassiers, houdt als regel, dat ge niet uitbetaalt wanneer de spaarders hun boekjes niet medebrengen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1928 | | pagina 6