J6 deraiffeisenbode.
Passen wij deze beginselen nu toe op het boven ge
stelde g.eval.
Wie zijn gerechtigd tot het spaargeld, en naar welken
maatstaf? Het wordt eerst in twee heltten verdeeld tus-
schen de weduwe en de erfgenamen. De f 200,die
in de eigenlijke nalatenschap komen, worden daarna weer
gelijkelijk verdeeld onder de vijf erfgenamen, zoodat
ieder van hen f 40.verkrijgt. De weduwe verkrijgt
dus in totaal f 240,—, en de kinderen ontvangen ieder
ij 40,Of liever, zij krijgen een vordering op de Spaar
bank tot dat bedrag, want het geld was niet in con
tanten in den boedel aanwezig.
Als de weduwe bij den kassier komt, mag hij haar
dus niet het geheele bedrag uitbetalen. Dan zou hij haar
meer geven dan waarop zij recht had, en zou de Banlo
gedwongen kunnen worden om later nog eens aan de
kinderen hun portie uit te betalen.
Hoeveel mag de kassier nu aan de weduwe uitkeeren?
In de eerste plaats haar eigen aandeel van f240,dat
spreekt van zelf. Bovendien echter zal hij aan haar
mogen uitbetalen de aandeelen der twee minderjarige
kinderen. Immers zij is van rechtswege voogdes over
deze kinderen geworden, en treedt dus op als hun ver
tegenwoordigster.
In het geheel kan de kassier dus f 320,— aan de
weduwe uitkeeren. Hiervoor moet zij drie maal kwiteeren;
voor f 240,teekent zij op de gewone wijze; voor de
f 40,voor den minderjarigen zoon Adolf teekent zij
„namens Adolf van der Hulst" (dit boven haar hand-
teekening); en voor de f 40,— voor haar minderjarige
dochter Johanna teekent zij „namens Johanna van dei-
Hulst".
Wij zijn nu klaar met de weduwe en de minderjarige
kinderen. Thans komt de meerderjarige zoon aan de
beurt. Deze levert ons echter geen moeilijkheden op.
Het is duidelijk, dat de kassier hem f 40,— kan uitbe
talen en dat hij zelf hiervoor kan kwiteeren.
Niet zoo eenvoudig gaat het met de getrouwde dochter
Getrouwde vrouwen zijn volgens de wet niet „handelings
bevoegd" (de wet is wel eens niet in overeenstemming
met het werkelijke leven!) Uitzonderingen daargelaten,
kan de vrouw dus niet op haar eentie rechtshandelingen
verrichten. Zij moet worden bijgestaan door haar heer
en meester, of deze moet namens haar, als haar ver
tegenwoordiger, optreden. Als de getrouwde dochter dus
bij den kassier verschijnt, en hem om haar f 40,— vraagt,
moet deze zijn hart verharden, en uitbetaling weigeren.
Hij moet van haar eischen dat haar echtgenoot zich te
zijnen kantore vervoegt, of dat zij een volgende maal
medebrengt een kwitantie, onderteekerid door haar man,
of door haar zelf èn haar man.
Wat nu de invordering van het voorschot betreft,
hierover kunnen wij korter zijn, omdat deze toch in
handen van de Juridische Afdeeling der Centrale Bank
gesteld zal worden, als er moeilijkheden mede ontstaan.
Hierboven zagen wij, dat voor de schulden van den
man aansprakelijk zijn de erven, benevens voor de helft
zijn weduwe als zoodanig. De Boerenleenbank kan de
f 2000,-— dus vorderen van de erven. Deze zijn ieder
voor een gelijk deel, dus f 400,—» aansprakelijk. Zijn
sommige hunner niet in staat om iets te betalen, dan-
kan de Bank nog tot een bedrag van f 1000,— verhaal
zoeken op de weduwe.
Men zorge altijd, dat de invordering van een voorschot
of debetsaldo van een crediet binnen een jaar na het
overlijden van den schuldenaar geschiedt. Immers ge
durende dien termijn kan men de erfgenamen gezamenlijk
aanspreken, zonder iets te maken te hebben met hun
onderlinge verhouding. Na verloop van een jaar na het
overlijden echter moeten zij ieder afzonderlijk voor het
deel waarvoor zij aansprakelijk zijn, worden aangesproken.
Dit levert vooral moeilijkheden op, als er een testament
is, omdat men dan in het onzekere verkeert omtrent de
Onderlinge verhouding der erven: de een kan aanspra
kelijk zijn voor een vijfde, de ander voor een vierde, enz.
Dit zelfde geldt voor het brengen van het voorschot
of crediet op naam der weduwe, wat dikwijls voorkomt;
ook dit moet binnen een jaar na het overlijden plaats
hebben. Anders stelt men zich bloot aan onnoodig risico.
Wij zullen thans nog eenige variatie's. op het hierboven
onderstelde meest voorkomende geval (geen testament,
geen huwelijksche voorwaarden, aanvaarding der erfenis)
behandelen.
Indien er een testament is, worden de baten en de
schulden op andere wijze tusschen de erfgenamen ver
deeld. Natuurlijk doet een testament geen afbreuk aan
de verdeeling van den gemeenschappelijken boedel in
twee helften tusschen de weduwe eenerzijds en de erf
genamen anderzijds immers, deze verdeeling betreft
niet de eigenlijke erfopvolging. Ook als er een testamént
is, kan dus aan de weduwe van der Hulst in ieder geval
f 1200,uitbetaald worden. Maar de verdeeling van de
helft, die de erfenis vormt, gaat dan anders. Hoe dat
hangt van het testament af.
Indien er een testament is, zal de afwikkeling van den
boedel gewoonlijk worden bezorgd door een executeur-
testamentair of door een Notaris, door de erfgenamen
aangewezen. De kassier kan dan aan dezen uitbetalen,
daar hij gemachtigde van weduwe en erfgenamen is. Ook
kan de vordering op den overledene bij hem worden in
gediend.
Gelijk van zelf spreekt, kan dit ook geschieden, indien
er geen testament is gemaakt, en er een Notaris is, die
den boedel afwikkelt.
Als er huwelijksche voorwaarden zijn, wordt de zaak
nog gecompliceerder. Wij kunnen hier niet dieper op
in gaan. Maar gewoonlijk heeft de Boerenleenbank hier
mede niet te maken, omdat een Notaris of executeur de
zaken zal afwikkelen.
Als de erfgenamen de erfenis verwerpen, vervalt het
verhaal der Bank op hen. Zij kan dan alleen verhaal
nemen op de nalatenschap, en op de weduwe voor dte
helft van hare vordering (tenzij de weduwe tijdig boedel-
Ejfstand doet). De spaargelden zullen dan ook niet aan
de erven mogen worden uitbetaald. In zulk een geval
stelle men de zaak in handen der Juridische Afdeeling
der Centrale Bank.
Ongeveer hetzelfde geldt voor aanvaarding onder voor
recht van boedelbeschrijving.
Wij hopen, dat wij hiermede een antwoord hebben
gegeven op sommige der vragen, die het overlijden van
een lid aan het Bestuur en den kassier stelt.
EEN BESLISSING INZAKE DE DIVIDEND- EN
TANTIÈME-BELASTING.
De Inspecteur van de Directe Belastingen te Zwolle
heeft de Boerenleenbank te Diepenveen aangeslagen in
de Dividend- en Tantième-belasting voor men raadt
het nooit de afzondering van f 100.voor de stichting
van de afzonderlijke Spaarbank. Hij achtte dit een be
lastbare winstuitdeeling, gedaan aan een deelgerechtigde
in de winst!
Dit vliegertje is, gelukkig ook voor de andere Boeren
leenbanken, niet opgegaan. De Bank te Diepenveen heeft
de zaak in handen van de Juridische Afdeeling der
Centrale Bank gesteld; deze heeft een bezwaarschrift
klaar gemaakt en ingediend bij den Raad van Beroep
te Zwolle; 'en de Raad van Beroep heeft nu kort geleden
beslist, dat de aanslag ten onrechte is opgelegd.
Wij laten de uitspraak, die meerderen zal interesseeren,
hier volgen: