DE RAIFFEISEN-BODE. landhouw, ook de klein-industrie en den middenstand. Na 1920 is alleen de landbouw overgebleven, omdat bij de wet deze regeling is voorgeschreven. Die Centrale telt 1200 kassen. De president ervan 'wordt daar niet, zooals hier, door de algemeene vergadering benoemd, doch door den Minister. Deze Centrale kent eene af- deeling kas, eene afdeeling inspectie en een juridisch bureau. Zij heeft natuurlijk discontorecht en geeft hypotheek aan leden van de Locale Banken tot 50 |0/o der getaxeerde waarde, of met eene Locale Bank samen tot ten hoogste 75 0/0. De Centrale Bank stelt ook gelden beschikbaar voor ondernemingen, welke productiever- meerdering ten doel hebben en neemt ook deel in den Bond van Zuivelfabrieken. De meeste banken in Hon garije houden zich ook bezig met den aan- en verkoop van grondstoffen en landbouwwerktuigen. Zooals men in een prospectus, juist verschenen tot aanbeveling van eene obligatieleening dier Centrale, kan lezen, geniet die Centrale Bank in Hongarije vele voorrechten. Ik1 lees hier, dat de Centrale Bank gerichtigd is, op grond van de bewijzen van schuldvordering, in haar bezit, te allen tijde tot de executie van in gebreke gebleven debi teuren over te gaan, zonder verplicht te zijn tot instel len van eene gerechtelijke actie. Hare boeken gelden' als volkomen officiëele bescheiden. Zij heeft volgens de wet een prioriteitsrecht op den geheelen persoonlijken eigendom van hare debiteuren, welke prioriteit geldt bo ven alle andere schulden, met uitzondering van belasting, van pacht en vorderingen uit hoofde van landbouwcon- tracten. Verder is deze Genossenschaft bevoorrecht, wat betreft belasting, daar zij is vrijgesteld van de vennoot- schaps- en enkele andere belastingen. Hare obligatiën vormen eene wettige belegging in Hongarije voor alle staatsorganen, spaarbanken en verzekeringsmaatschap pijen en zijn vrij van alle zegelrecht. Zij worden ook als zekerheid voor regeeringscontracten geaccepteerd. Die Hongaren zijn ons, wat dat betreft, toch nog een aardig stuk vooruit. Als men daar een proces zou hebben, zoo als U vanmorgen door den Voorzitter er een is geschetst, in verband met de gemeente Hoogkerk, dan is men daar bijzonder gauw klaar en het zou werkelijk geen jaren lang duren. Het frappeert, hoe de coöperatie in andere landen soms parallel loopt met het onze. In het blad de ,,Mes- sager Raiffeisen", de Zwitsersche Raiffeisenbode, wor den gegevens verstrekt over den toestand in Zwitserland. Het blijkt, dat daar zijn 425 Raiffeisenkassen met onge veer 40.000 leden. Eigenaardig is, wat ik juist in die courant van Mei aantrof, n.1. dat, hoewel de gemeenten steeds bevoegd zijn geacht, hare gelden bij de Boerenleenbanken te beleggen, er een Bestuur van een Kanton, (een College van Gedeputeerde Staten dus) is, dat daar aanmerking op maakt, en daartegen gaat de Messager Raiffeisen zoo geducht te keer, dat onze Raiffeisen-Bode er wel eens een voorbeeld aan kan nemen. Men stelt die Heeren gelijk met pharizieeërs en schrijft: „wat denk jelui wel, dat onze onbeperkte aansprakelijkheid minder waard is dan het pakje aandeelen, dat de commerciëele banken er op nahouden? En waarin is dat geld belegd? Overigens blaast men de Boerenleenbanken in dat Kanton, de cais- ses Raiffeisen, moed in door haar toe te roepen: in Uw Kanton Argovie staan jelui maar met 54 Boerenleen banken, maar bedenk, dat er 370 andere aan Uwe zijde staan in 22 andere Kantons. Aan de zijde van Uwe 4700 leden staan nog 30.000 andere Zwitsersche burgers, die leden zijn van de Raiffeisenkassen en met vertrou wen afwachten de beslissing van de wetgevende verga dering, aan welke deze zaak nu is onderworpen en welke stellig een beter begrip zal hebben en dergelijke behan deling niet zal dulden. Als men zoo optreedt, krijgt men daar de Heeren blijkbaar wel in den hoek! Ik kom nu tot een vreemd land: Rusland. In een nieuw en betrouwbaar werkje, juist verschenen, heb ik gelezen, hoe de toestand daar is. Tot den oorlog waren er 9500 Kreditgenossenschaften volgens het systeem van Raiffeisen. Tijdens de revolutie was er een aantal van 13.000, met verschillende centrales. De Oorlog en vooral de revolutie, hebben er echter een fnuikenden invloed op gehad. Zij waren zuivere Raiffeisenkassen, behalve in dit opzicht, dat zij ook de bestuursleden bezoldigden. Dat kwam hierdoor, dat de dorpen daar zeer uitgebreid zijn en de banken eene groote uitgestrektheid moesten beslaan, in verband met het feit, dat zeer weinig intellec- tuëelen op het platteland werden gevonden, zoodat deze veel op onderzoek uit moeten. De Regeering gaf subsidie voor de oprichting en bij de Staatsbank was eene af deeling „.Inspectie" voor bedoelde banken ingelijfd. De financiëele hulp der Russische regeering voor den oor log ging zoover, dat die kassen samen aan de Staatsbank in 1914 schuldig waren 58 millioen roebel. In den tijd van het Bolsjewisme is de coöperatie het voorwerp ge weest van tal van operaties. Daardoor is zij sterk ge schaad. Men heeft de theorie, dat de Staat één enkele groote coöperatie was, in de practijk trachten om te zetten en de coöperatie als zelfstandig economisch ver schijnsel willen wegwerken. In 1918 is men daarmede begonnen, toen de Sovjetregeering voorschreef de regi stratie van alle coöperaties. De vereeniging, welke zich niet liet registreeren, verloor hare rechtspersoonlijkheid. Wat de crediet-coöperaties betreft, bij decreet van 10 September 1918 werd aan deze het bestaan verboden, als zij niet waren goedgekeurd door het commissariaat van Financiën. Einde 1918 kwam er een nieuw decreet, be stemd om, zooals er letterlijk in staat, de coöperaties te reinigen van alle roofzuchtige of contra-revolutionnaire elementen. Die „reiniging" is nogal radicaal geweest. Daardoor werd het stemrecht en ook de verkiesbaarheid tot bestuurslid of bedrijfsleider ontnomen aan alle in- dividuën, die andere menschen (werklieden, enz.), in dienst hadden. In 1919 werden de coöperaties tot Staats instelling gemaakt. T)e grond werd toen gesocialiseerd en tot eigendom gemaakt van den Staat; de boederijen werden in exploi tatie gegeven aan vereenigingen van arbeiders en kleinere boeren. De credietcoöperaties werden door den Staat gean nexeerd en de Centrale Bank te Moskou opgeslokt door de Staatsbank, die daardoor meteen de macht kreeg over de Locale Banken, welke daardoor onder een nieu wen knoet kwamen. In April 1921 constateerde het con gres van de Communistische Partij met veel voldoening, dat de crediet-coöperatie voor een groot gedeelte had opgehouden te bestaan. Zij was inderdaad onder al die operaties vrijwel bezweken. Maar niet alleen de crediet coöperaties, doch ook de verbruikscoöperaties, die oor spronkelijk door de Regeering in haren dienst waren ge steld als distributiewerktuigen. Een groot aantal van deze werd overbodig, omdat er niet voldoende meer te dis- tribueeren was. De socialisatie was fnuikend gebleken voor de productie. De boerenvereenigingen produceerden niets meer, dan zij zelve voor hare eigen leden noodig hadden. Wat er nog op het land te halen viel, werd door bataljons voor de levensmiddelenvoorziening, niet met zeisen, maar met mitrailleurs weggehaald voor de stedelijke bevolking. In 1921 zagen de Bolsjewiki in, dat het zoo niet langer ging, want dat het platteland feitelijk de stedelijke bevolking had geblokkeerd. De plaatselijke detailhandel werd weer vrijgegeven en daar mede het credietsysteem, dat weer opkwam, weer oog luikend toegestaan. In 1924 ging men weer verder terug.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1927 | | pagina 3