68 DE RAIFFEISEN-BODE. of andere mededeeling of vraag tot den Raad van Toe zicht te doen, dan behoort het zulks te doen door middel van den Secretaris. Omgekeerd zal de Secretaris van den Raad van Toezicht eventueele boodschappen van dit college aan het Bestuur moeten overbrengen. Uit deze laatste woorden moet men vooral niet op maken, dat wij een Secretaris als een soort „bood schappenjongen" beschouwen. Integendeel en wij meenen ook wel duidelijk te hebben gemaakt, dat de functie van Secretaris inderdaad belangrijke werkzaam heden medebrengt. Wij achten het buiten twijfel, dat een Secretaris na den Voorzitter de belangrijkste persoon is in een college. SCHEEPSHYPOTHEEK. Het is bekend, dat schippers, die geld willen leenen, wel hun schip als onderpand aanbieden. Daarop wordt dan eene hypotheek gesloten en deze wordt ingeschreven ten hypotheekkantore. Binnenschepen, grooter dan 20 kubieke meters 20 ton) moeten in de daarvoor bestemde openbare registers wor den ingeschreven en worden gebrandmerkt. Men kan dus nagaan, of de schipper, welke geld op zijn schip wil ter leen ontvangen, inderdaad als eigenaar staat ingeschreven en of er geen verdere scheepshypotheek op rust. Ons wordt wel eens gevraagd, of dergelijke waarborg geschikt is voor de Boerenleenbank. En dan moeten wij erkennen, dat het ons wil voor komen, dat men dit zooveel mogelijk moet vermijden. De executie van dergelijke schepen brengt eigenaar dige moeilijkheden met zich, juist doordat het schip nu hier, dan elders ligt en de opbrengst valt veelal nog al tegen. Men kan dan wel een pandrecht hebben, maar als b.v. de kooppenningen van het schip niet voldaan zijn, gaan deze voor. Bovendien gaan nog vóór dat scheepsverband o.a. de berg- of hulploonen, havengel den, loon van scheepsvolk, kosten van levering van zei len, touwen, onderhoudskosten, enz. Eigenlijk te veel om op te noemen. Bij geldleening op schepen is dus meer dan gewone voorzichtigheid noodig. Veiligheidshalve zou men feitelijk maar een gering per centage der waarde kunnen verstrekken en dat, nadat men zich heeft overtuigd, dat de koopprijs is voldaan. Wij wijzen hier nog op eene bepaling van het Wetboek van Koophandel (art. 750) waar staat, dat de voor rechten te loor gaan, indien het vaartuig aan een ander zijnde overgedragen, zonder protest van de bevoorrechte schuldeischers gedurende een half jaar ten name en voor rekening van den nieuwen eigenaar heeft gevaren. Nu zijn er Banken, welke als scheepshypotheekbanken bijzonder met dergelijke zaken bekend zijn en ook bij zonder geoutilleerd zijn. (Deze geven meestal alleen op zeeschepen en groote binnenschepen hypotheek en zullen zich zelve wel door assurantie zooveel mogelijk dekken.) Maar voor onze Boerenleenbanken wij herhalen, wat wij reeds boven stelden is dergelijke zekerheid beslist af te raden. GEDEPUTEERDE STATEN EN BELEGGING VAN GELDEN DOOR GEMEENTEN. Dank zij de welwillendheid van den heer Risseeuw, Kassier der Boerenleenbank te Oostburg, zijn wij in staat den tekst van het laatste Koninklijk Besluit, waarbij werd uitgemaakt, dat Ged. Staten niets 'te zeggen hebben over dc belegging van gelden door een gemeente, te publiceeren.J) Wij achten dit te belangrijker, omdat juist in den laatsten tijd de kwestie in twee provinciën (Zuid- Holland en Ütrecht) weer urgent is geworden. Verschil lende Banken krijgen last met de gemeente's, omdat deze door Gedeputeerde Staten in de verkeerde richting wor den gedreven. Wij hopen, dat er ook in deze provinciën gemeentebesturen zullen zijn, welke zich tegen de on wettige aanspraken van Gedeputeerde Staten zullen dur ven verzetten. Doen zij dit, en hebben zij daarmede bij de Kroon succes (wat wel te verwachten is), dan zal ook aan de onredelijkheid van Gedeputeerde Staten in Utrecht en Zuid-Holland wel een einde komen. Gelijk van zelf spreekt, zou dit van groot belang zijn voor de vele Boerenleenbanken, in die provincie's gevestigd. Wij laten thans het Besluit volgen. 18 Juni 1926. Nr. 39. WIJ WILHELMINA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. Beschikkende op het beroep, ingesteld door den Raad der gemeente Zuidzande tegen het besluit van Gedepu teerde Staten van Zeeland van 5 Februari 1926, No. 8, ie afdeeling, waarbij goedkeuring is onthouden aan zijn besluit van 19 Januari 1926, om de opbrengst van den verkoop van de dokterswoning voor vast op een spaar bankboekje der Coöperatieve Boerenleenbank te Oost burg te beleggen; Den Raad van State, Afdeeling voor de Geschillen van Bestuur, gehoord, advies van 2 Juni 1926, No. 480; Op de voordracht van Onzen Minister van Binnen- landsche Zaken en Landbouw van 17 Juni 1926 No. 4172, Afdeeling Binnenlandsch Bestuur; Overwegende dat de Raad van Zuidzande in zijne vergadering van 19 Januari 1926 heeft besloten tot het voor vast plaatsen op een-spaarbankboekje bij de Coöpe ratieve Boerenleenbank in het voormalig vierde district van Zeeland, gevestigd te Oostburg, van een bedrag van f 5000.uit overweging dat het gewenscht is de op brengst van den verkoop van de dokterswoning ad f 5000 vast te beleggen; dat belegging op het spaarbank boekje der Coöperatieve Boerenleenbank in het voor malig 4e district van Zeeland, gevestigd te Oostburg, solide is, aangezien de persoonlijke aansprakelijkheid der leden bij de Oprichtingsakte is vastgesteld, zoodat ge- Van dit Besluit is reeds melding; gemaakt in de Raiffeisen- Bode van Augustus 1926. Volgens de Coöperatie-wet zijn de bestuursleden hoofdelijk aansprakelijk wegens tekortkomingen bij de vervulling van de hun opgedragen taak. Zij worden daarbij geacht kennis te hebben gekregen van al dat gene, wat hun bij een richtige waarneming hunner betrekking niet onbekend zou zijn gebleven. ..Hieronder" zegt de „Practische Handleiding bij de Wet op de Coóp. Vereenigingen" van Mr. Gezelle Meerburg c.s., .vallen accountantsrapporten, inspectie rapporten. e.d. Het is dus voor bestuurders van groot belang, dat zij de wenken, in dergelijke rapporten ver meld. opvolgen, althans nauwgezet overwegen."

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1927 | | pagina 2