5° DE RAI F FE IS EN-BODE. is. Bij het annuiteiten-systeem zullen de eerste -annuïtei ten bijna geheel uit rente bestaan, vooral als de annuïtei ten klein zijn, en dat zal practisch niet anders kunnen, zooals hierboven aangetoond is. Mochten de omstandig heden zich in minder gunstigen zin wijzigen, dan is het volle risico voor de Bank, terwijl de voorschotnemer minder moeite zal doen om een mogelijke executie vain het verbonden goed te voorkomen, dan wanneer hij reeds belangrijke bedragen heeft afgelost. Maar als allergrootste bezwaar zou ik willen noemen: ie. dat bij de annuiteiten-leening de uitgezette gelden der Locale Banken contractueel aan vaste aflos singstermijnen gebonden worden en dat in een der gelijk contract geen ruimte is, om b.v. voor het crediet een opzeggingstermijn van een maand op te nemen; zulk een vaste belegging voor instel lingen, waarvan bijna het geheele werkkapitaal da gelijks opzegbaar is, acht ik zeer bedenkelijk. En hoe iemand een dergelijke regeling meer liquide durft noemen, is mij een raadsel. 2e. dat bij de annuiteitenleening de rentevoet der gege ven credieten voor lange jaren vastgelegd is, terwijl daarentegen de rentestand der opgenomen gelden (ook die bij de centrale opgenomen worden), aan voortdurende wijzigingen onderhevig zijn. Bij levensverzekeringmaatschappijen doet zich iets dergelijks voor; vandaar dan ook, dat ondanks groote reserves, verschillende maatschappijen aan den grond geraakt zijn. En onze Locale Banken hebben in verhouding zeer kleine reserves. Ik kan het dan ook niet anders zien, of een toepassing van het annuiteiten-systeem op eenigszins ruimere schaal, moet bij onze instellingen tot een debiele leiden. J. ELDIK, Plaatsverv. Kassier der Boerenleenbank Knollendam. ANTWOORD DER REDACTIE. Beginnen we met den geachten inzender onze dankbaarheid te be tuigen. dat hij in het belang der gemeenschappelijke zaak heeft gemeend den strijd te moeten aanbinden tegen het „annuiteiten-systeem." Met genoegen hebben wij dan ook aan zijn ingezonden stuk een plaats inge ruimd, temeer omdat ook wij van meening zijn, dat de zuivere toepassing van dat systeem (zooals wij dat in de leerboeken vinden) bij onze Boerenleenbanken op groote moeilijkheden (als ingewikkelde berekeningen bij rente verandering en bij verleening van uitstel van betaling) zou stuiten. De geachte inzender zal zeer waarschijnlijk van boven staande verklaring met groote verwondering kennis ne men en uitroepen: „Waarom dan die propaganda voor de methode van aflossing?" Maar dan moeten we hem direct uit den droom hel pen met de verklaring, dat de door ons aanbevolen methode wel eenigszins lijkt op het (voor onze Boeren leenbanken niet verdedigbare) annuiteiten-systeem, maar dat het dit inderdaad niet is, doch slechts een vrije, practische toèpassing daarvan. We hebben dan ook in ons Novemberartikel woorden als annuiteit en annuiteiten-systeem in het geheel niet gebruikt. Alles goed en wel, zal de geachte inzender ons toe voegen, maar er wordt gesproken van een wijze van schulddelging, waarbij de aflossing en de rente, welke op eenzelfden tijdstip moeten worden voldaan, tezamen steeds hetzelfde vaste bedrag vormen. En dat is toch een annuiteit. Wij zullen de laatsten zijn dit te ontkennen, maar toch zal het den geachten inzender uit het volgende blijkqn, dat het niet de annuiteit is, welke hij bedoelt. Onze bedoeling is geweest tot een snellere aflossing van de hypothecaire leeningen te komen, zonder de schul denaren te bezwarende voorwaarden te moeten stellen. Wij meenen dit te kunnen bereiken door als volgt te werk te gaan: Vraag aan den schuldenaar welk bedrag hij behalve de rente jaarlijks (en dan zal hij vooral aan de eerste jaren denken) zal kunnen aflossen. Tel nu rentebedrag en het aflossingsbedrag bij elkaar op en ge hebt een totaalbedrag, dat de schuldenaar jaarlijks in de kas van de Bank kan storten. Nemen wij eejn voorbeeld: Laat ons stellen, dat de hypotheek f 3000.bedraagt en de rente op het tijdstip van afsluiting 5 °/oDe schul denaar deelt mede, dat hij behalve de rente f 100.— zal kunnen aflossen. Het eerste jaar zal hij dus moeten be talen (5 o/o van f3000.f150.plus de aflossing ad f 100.—, in totaal dus f 250. Daar het eerste jaar in den regel, het moeilijkste, zwaarste jaar is zal hij de volgende jaren gemakkelijker f 250.op tafel kunnen leggen. Dit bedrag is nu het door ons bedoelde vaste bedrag, drag, dat de schuldenaar jaarlijks minstens te betalen heeft. Blijft de rente onveranderd, dan zou de hypotheek op deze wijze in ongeveer 19 jaar gedelgd zijn, terwijl ze, bij jaarlijksche aflossingen van f 1100.eerst na 30 jaar uit de wereld zou zijn. Een verandering van den rentevoet door de Boeren leenbank (tot bijv. 41/2 behoeft in het geheel geen bezwaar te zijn. Het vaste bedrag blijft onveranderd f 250.Er wordt eenvoudig 41/2 van het restant van de hoofdsom als rente geboekt en het resteerende be drag als aflossing. Een verleend uitstel van betaling of een toestemming in gedeeltelijke betaling, stuurt de zaak niet hopeloos door de war. Men laat betalen, wat de schuldenaar kan. houdt de rente eraf en boekt hetgeen er meer gestort wordt dan de rente als aflossing. 't Behoeft geen betoog, dat in gunstiger jaren de vrijheid bestaat, een grooter bedrag te storten. Wij kunnen het ook niet met den geachten inzender eens zijn, dat er in de akten geen plaats zou zijn voor 3 maandsopzegging. Er bestaat wel een schijnbare tegen strijdigheid, maar als het waar was, hetgeen de inzender meent, dan zou er nooit een opzeggingstermijn opgeno men kunnen worden in de gewone schuldbekentenissen, en hypotheekacten waarin toch tot nu toe steeds jaar lijksche aflossingsbedragen worden vastgelegd. Wij vertrouwen dat den inzender uit het bovenstaande zal gebleken zijn, dat onze regeling, wat soepelheid be treft, niets achterstaat bij het „gesmade, behoudende systeem." En het groote voordeel blijft, dat de Bank het geld binnen veel korteren tijd terug ontvangt en alzoo de schuldenaar veel eerder uit de schuld is, zonder dat dit voor hem te bezwarend is, omdat rekening is gehou den met hetgeen hij buiten de rente als aflossing kan missen in het eerste, zwaarste jaar. Na kennisneming van het bovenstaande zal de geachte inzender de bezwaren, ontvouwd tegen de „zuivere annuiteitenleening", tegen het door ons gepropa geerde systeem wel niet willen handhaven. Wij zijn hem intusschen zeer dankbaar, dat hij ons de gelegenheid bood een en ander nog eens te verduide lijken en hopen erin geslaagd te zijn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1927 | | pagina 6