DE RAIFFEISEN-BODE. Hypotheken. Crediethypotheken. Kas. 47 sement van den schuldenaar; bij de eerste hypo theek bestaat dit gevaar niet; 3e. Een tweede hypotheek kan door zuivering vermin deren of te niet gaan; bij een eerste nypotheek kan dit worden voorkomen. Onze conclusie moet dus zijn, dat men als regel geen tweede hypotheken moeten nemen. Doet men het bij uitzondering toch, dan is het absoluut noodzakelijk voor een flinke overwaarde te zorgen. Dan schakelt men ten minste de sub 2 en 3 genoemde bezwaren uit. De regel behoort echter te zijn: alleen eerste hy potheken! BRAVO! De Redactie van de Raiffeisen-Bode had kort geleden het genoegen het Inspectierapport betreffende een onzer Locale Banken te lezen. Dit was inderdaad een genoegen, want zie hier wat er o.m. in stond: Voorschotten. De schuldbekentenissen waren aanwezig en in orde (het betreft hier een vrij groote Bank, dus het wil heel wat zeggen, dat aan geen enkele schuldbekentenis iets mankeert! Red. R.-B.) De grossen van folio 189 en 190 waren nog niet van den Notaris ontvangen. Overigens waren alle vereischte hypotheekbescheiden aanwezig en in orde. Diversen. De gedeponeerde effecten-onderpanden waren alle vol doende tot dekking der opgenomen bedragen. Vorderingen in loopende rekening. De credietacten waren aanwezig en in orde. Van de gesloten crediethypotheken ontbrak geen der vereischte bescheiden; de grosse van folio 160 was nog niet met de bijbehoorende bescheiden van den Notaris ontvangen. De vereischte kasbescheiden waren alle aanwezig en in orde. Rekening en Balans. De per 31 December j.1. door Uwen kassier opge maakte Rekening en Balans zijn door ons aan de hand van de boeken gecontroleerd en in orde bevonden. De winst over 1925 bedraag f4.500.29. Wij zien uit het Rapport ook dat de Bank een groot creditsaldo in .loopende rekening heeft bij de Centrale Bank, alsmede een niet onbelangrijk bedrag bij haar op termijn heeft gedeponeerd; dat zij een reservefonds heeft van ruim f27.000.dat het bedrag aan hypothe ken slechts -J- 6 0/0 van het bedrag aan spaargelden is. Voorts vernamen wij, dat de boekhouding der Bank door den Kassier keurig was verzorgd. De e e n i g e aanmerkingen, die in het Rapport worden gemaakt, zijn deze: de omzet op een, zegge één crediet in loopende rekening is onvoldoende (dus de omzet op de andere credieten is goed!); en de stukken betreffende twee gemeente-leeningen waren niet geheel compleet. Het absolute ideaal is natuurlijk nooit bereikbaar, en wij stellen ons niet voor, dat er ergens ter wereld eene Bank zal bestaan, waarop zelfs niet de kleinste kleinig heid valt aan te merken. Daarom moeten wij reeds ver heugd zijn, als men het ideaal bijna heeft bereikt. En dat is, meenen wij, hier het geval. Een der Inspecteurs, die deze Bank heeft gecontroleerd, getuigde ervan: „Zij mag, wat beheer, administratie, belegging en liquiditeit betreft, model genoemd worden." Daarom, bravo! En onze hulde aan Bestuur, Raad van Toezicht en Kassier, die tot dit mooie resultaat hebben medegewerkt! Wij hopen, dat zij deze regelen zullen opmerken, en daarin een erkenning hunner verdiensten zullen gevoelen. Wij zouden den naam hunner Bank bijna noemen, ware het niet, dat wij dan misschien aan andere Banken, wier Rapporten ons niet onder het oog zijn gekomen en die ook zoo dicht bij het ideaal zijn, onrecht zouden aandoen door niet ook deze te noemen. Wij willen alleen zeggen dat de plaats, waar de Bank is gevestigd, met een S. begint. Dat een Rapport als het bovenvermelde kon worden uitgebracht, bewijst ook, dat de eischen der Centrale Bank ten aanzien van administratie en beheer absoluut geen onmogelijke eischen zijn. Zij zijn wel degelijk voor vervulling vatbaar, zelfs bij grootere Banken. Ook hierom stellen wij er prijs op aan het Rapport eenige meerdere bekendheid te geven. Wij hopen van harte, dat de Inspectie nog vele der gelijke Rapporten zal kunnen uitbrengen. Dat zal niet alleen haar veel genoegen doen (want men denke niet, dat zij liever aanmerkingen maakt dan pluimpjes uitdeelt!) maar zal ook aan het Bestuur en de andere functiona rissen der betrokken Locale Banken groote voldoening" géven. En het zal een teeken zijn, dat het Coöperatieve Landbouwcredietwezen den toets der strengste critiek kan doorstaan! INVULLING EN ONDERTEEKENING VAN EEN AKTE, WELKE WORDT ONDERTEEKEND DOOR EEN GEMACHTIGDE. De Centrale Bank heeft uitgegeven machtigingen tol het teekenen van schuldbekentenissen en credietaktei namens schuldenaar, credietnemer of borg. Naar men weet, kunnen deze worden gebruikt, wanneer de voor schot of credietnemer of de borg wel zijn handteekening kan schrijven, maar niet het' goedschrift. Op de machti ging behoeft hij dan alleen zijn handteekening te plaat sen, en de gemachtigde teekent dan namens hem op schuldbekentenis of credietakte met het goedschrift. Het is ons gebleken, dat invulling en onderteekening van schuldbekentenis en credietakte wel eens niet op de juiste wijze zijn geschied, bij de gebruikmaking van bedoelde machtiging. Daarom deelen wij even mede hoe het moet. Stellen wij dat de eigenlijke schuldenaar A. Jansen heet. Hij kan het goedschrift niet schrijven, en machtigt daarom B. Pieterse om namens hem de schuldbekentenis te teekenen. De aanhef der schuldbekentenis moe' nu luiden als volgt: De ondergeteekende. A. Jansen, wo nende teerkent schuldig te zijn aan de Coöp. Boerenleenbank, enz. Dus hier moet worden ingevuld de naam van den werkelijken schuldenaar, en niet de naam van den gemachtigde. De onderteekening moet zijn: Namens A. Jansen: Goed voorgulden met rente en kosten B. Pieterse. Dus de gemachtigde teelcent met vermelding, dat zij optreedt namens A. Jansen, den eigenlijken schuldenaar. Met borgen moet natuurlijk op gelijksoortige wijze ge handeld worden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1927 | | pagina 3