46 DE RAIFFEISEN-BODE. en vraagt f 10.000, aan de ter plaatse gevestigde Boeren leenbank op tweede hypotheek. Het Bestuur denkt: deze tweede hypotheek is even goedals eeneerste, want er blijft nog een overwaarde van ongeveer het zelfde bedrag als dat der gevraagde tweede hypotheek. Deze gedachte, dat een tweede hypotheek even goed is als een eerste, als er slechts genoeg overwaarde is, mag echter niet juist genoemd worden. Daar zij vrij veel voorkomt, en men zich dus dikwijls niet voldoende bewust islchijnt te zijn van de nadeelen, aan een tweede hypotheek verbonden, achten wij het van belang deze nadeelen, althans de voornaamste ervan, onder de aan dacht van onze lezers te brengen. De eerste hypotheekhouder kan bij het aangaan der hypotheek bedingen, dat hij onherroepelijk zal zijn ge machtigd het verbonden perceel in het openbaar door een Notaris te doen verkoopen, indien de schuldenaar in gebreke blijft aan zijn verplichtingen te voldoen (art. 1223 Burgerlijk Wetboek). Zulk een beding komt in elke akte van eerste hypotheek voor. De wet laat dit beding echter niet toe bij een tweede hypotheek. Hoe zal nu de tweede hypotheekhouder tot executie J) moeten overgaan als de schuldenaar in ge breke blijft met voldoening van rente of aflossing Dan moet eerst per deurwaardersexploit aan den schul denaar een bevel tot betaling worden gedaan. Twee dagen of langer na het bevel zal de deurwaarder beslag op het onroerend goed moeten leggen. Hiervan moet een proces-verbaal worden opgemaakt. Dit moet worden over geschreven ten hypotheekkantore. Binnen vier dagen na dien moet het beslag worden beteekend (ook per deur waarder) aan den eersten hypotheekhouder. Deze be- teekening moet worden aangeteekend ter griffie van de Rechtbank. Binnen veertig dagen na de overschrijving moet de te houden verkoop door middel van gedrukte biljetten worden bekend gemaakt. De wet bevat nauw keurige voorschriften omtrent den inhoud der biljetten. Een exemplaar van het biljet moet worden beteekend per deurwaarder) aan den eersten hypotheekhouder en aan den schuldenaar zelf. Ook moet er een worden neer gelegd ter griffie van de Rechtbank. Verder zal de verkoop op verschillende plaatsen moeten worden aan geslagen. Van dezen aanslag moet blijken bij akte, op te maken door een deurwaarder. Binnen acht dagen na de aanplakking moet de verkoop per advertentie in een dagblad worden bekend gemaakt. Als men zoover is, kan men twee wegen inslaan (ten minste als men niet te veel buiten adem is). Men kan in de eerste plaats den verkoop doen plaats hebben voor de rechtbank (de pre sident der Rechtbank fungeert hierbij als notaris, een deurwaarder als afslager). Bij zulk een verkoop mag alleen worden geboden door notarissen en procureurs. Het spreekt van zelf, dat de opbrengst door zulk een formeele wijze van verkoop wordt gedrukt. Daarom heeft de wet nog een tweeden weg opengelaten: men kan ook gewoon door een Notaris latön verkoopen. Men moet hiertoe echter een verzoek richten tot de Rechtbank, die, indien zij gunstig erop beschikt, den Notaris, voor wien de verkoop zal plaats hebben, aanwijst. Ook al kiest men dezen tweeden weg, dan blijft de executie van een tweede of latere) hypotheek toch nog zeer bezwaarlijk. Gelukkig neemt de eerste hypotheekhouder gewoon lijk de executie over, wanneer de tweede ermede begint. Maar er is geen enkele bepaling, die hem dit voorschrijft, J) „Executie" beteekent „ten uitvoer legging", „gedwongen ver koop". en er is dus geen enkele zekerheid, dat de tweede hypo theekhouder niet zelf moet executeeren. Het eerste bezwaar tegen een tweede hypotheek is dus dit: dat de hypothecaire crediteur niet zeker is, dat hij op gemakkei ij ke wijze kan executeeren; als de eerste hypotheekhouder de execu tie niet overneemt, is de executie voor hem zeer moeilijk. Als tweede nadeel willen wij noemen het feit, dat de tweede hypotheek soms moet mededra- gen in de kosten van het faillissement van dert schuldenaar. Stel dat er een faillissement is waarvan de baten zijn als volgt: fiooo restant opbrengst huis en f 1000 'uit anderen hoofde, dus te zamen f2000. De totale opbrengst van het huis is geweest f3000, maar de eerste hypotheek houder (die buiten het faillissement blijft) heeft er f 2000 van afgehouden ter voldoening van zijn vordering. Voor de tweede hypotheekhouder zou er dus, wanneer ook hij buiten faillissement bleef, f 1000 overschieten. Laten wij onderstellen dat zijn vordering ook juist f 1000 beloopt; buiten faillissement zou hij dus geheel voldaan worden. Maar nu komen de kosten van het faillissement. Stel, dat deze bedragen f 400,Nu zal volgens de wet hiervan f 200.komen ten laste van de restant-opbrengst van het huis, zoodat de tweede hypotheekhouder, die onder normale omstandigheden geheel gedekt was ge weest, nu slechts f 800.krijgt (behalve wat hij nog als concurrent crediteur kan verkrijgen, hetgeen meestal echter niet veel is). Als het restant van de opbrengst belangrijk hooger, b.v. f 1500. - was geweest, zou de tweede hypotheekhou der nog wel geheel voldaan zijn. Maar zooals men weet is de opbrengst in faillissement dikwijls juist op het kantje af. Een derde nadeel van een tweede hypotheek is, dat deze verminderd kan worden door „zui vering." Wat hieronder wordt verstaan, is weer het beste duidelijk te maken door een voorbeeld. Op een boederij van een geschatte waarde van f40.000 rusten een eerste hypotheek van f 20.000 en een tweede van f 10.000. De eerste hypotheekhouder heeft het z.g. beding van niet-zuivering gemaakt (de wet laat dit toe, en hiervan wordt altijd gebruik gemaakt), maar de tweede hypotheekhouder niet, omdat de wet hem zulks niet veroorlooft. Nu wordt de boerderij in een tijd'van depres sie verkocht. De opbrengst bedraagt slechts f25.000. De kooper kan nu ontlasting van de boerderij vorderen van de tweede hypotheek, voorzoover die niet door de opbrengst is gedekt. Dus de tweede hypotheekhouder raakt de helft van zijn hypotheek kwijt. Als het geheele bedrag van f 30.000 op eerste hypo theek was verstrekt ,dan zou de ontlasting („zuivering") niet hebben kunnen plaats vinden, want de eerste hypo theekhouder is beschermd door het beding van niet- zuivering. Bij verkoop in een beteren tijd zou hij dan nog wel zijn geheele hypotheek eruit gekregen hebben. Resumeerende kunnen wij zeggen, dat de na deelen van een tweede hypotheek zijn: ie. Wil men executeeren, dan hangt men in zekeren zin af van de onverplichte medewerking van den eersten hypotheekhouder; verleent deze zijn mede werking niet, dan moet men op een zeer om slachtige en langdradige wijze executeeren; 2e. Er is bij een tweede hypotheek gevaar, dat moet worden bijgedragen in de kosten van het faillis-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1927 | | pagina 2