A OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT. MEDEDEELINGEN. HANDELSREGISTER. REDACTIONEEL GEDEELTE. DE NADEELEN VAN EEN TWEEDE HYPOTHEEK. No. 7 JANUARI 1927 Twaalfde Jaargang DE RAIFFEISEN-BODE Verschijnt den eersten van iedere maand. Abonnement f 0.50 per jaar. Losse nummers 10 Cent. franco per post. Redactie en Administratie KR. NIEUWE GRACHT 19 UTRECHT. Tel. Interc. No. 15867. INHOUD VAN DIT NUMMER: a. Bij de jaarwisse ling. b. Mededeeling. (Handelsregister), c. Redactioneel gedeelte. i. De nadeelen van een tweede hypotheek. 2. Bravo! 3. Invulling en onderteekening van eene akte, welke wordt onderteekend door een gemachtigde. - 4. Een getuigenis. 5 Hoe ontdooit men bevroren credieten? 6. Van heinde en ver. (Uit eigen Land). 7. Geld- en Effectenmarkt. d. Uit onze Boerenleen banken. Ingezonden door den Heer Eldik, re Oost- Knollendam (De nadeelen van het Annuiteitssysteem). e. Advertentiën. BIJ DE JAARWISSELING. Der goede gewoonte getrouw, willen wij ook nu niet nalaten, onzen lezers voor 1927 een in alle opzichten ge zegend jaar toe te wenschen. Het jaar 1926 is gesloten. Voor welhaast allen is de oudejaarsavond een avond, waarop men terugdenkt aan de verschillende gebeur- denissen, welke hebben plaats gevonden en het boek der gedachtenissen openslaat, een boek, dat voor menig een ook treurige bladzijden bevat. Het is een herdenkingsavond voor allen, in welke gedachtensfeer wij ons ook bewegen. Zoo laten wij ook aan ons geestesoog voorbij trekken de verschillende gebeurtenissen, welke zich in onze orga nisatie hebben voorgedaan. Gelukkig waren deze niet van wereldschokkende be- teekenis en dat is voor eene bankinstelling toch wel het beste. Het jaar 1926 kenmerkte zich niet door groote bewe ging. Alles ging rustig zijn gang en wij twijfelen er niet aan, of de resultaten, zoowel voor onze Boerenleenban ken als voor de Centrale zijn gunstig te noemen. Dat onze Centrale en hare Boerenleenbanken nog wel hier en daar tegenwerking ondervinden, is wel ver klaarbaar. Dikwijls is kortzichtigheid daaraan niet vreemd. In- tusschen zijn onze Banken nu wel langzamerhand overal en terecht als zeer solide bekend. Geene enkele onzer Banken is nog met het brevet Koninklijke" gesierd. Toch hebben zij dat brevet wel verdiend en wij denken hierbij aan al den zegen, welke de instellingen nu reeds jarenlang hebben verspreid, zoowel voor den Landbouw als voor ons geheele volksbestaan. Dankbaar mogen wij ook constateeren, dat geen enkel inlegger bij eene Boerenleenbank ooit gedurende het welhaast 30-jarig bestaan ook maar een enkel verliesje bij eene dezer banken had en dat is ook menschelijker- wijze wel uitgesloten te achten. Wij komen nu nog op eene donkere bladzijde van 1926 en wel het geval „Dodewaard." Bij onze Boerenleenbank aldaar is fraude gepleegd, welke door onze inspectie is ontdekt. Uit de dagbladen zou men opmaken, dat het een kolossaal bedrag is. 't Zal echter met f 15.000 wel afloopen. lntusschen is daardoor weer de goede naam dier Bank in opspraak gebracht. Laten wij hopen, dat dit het laatste geval is. Het zij opnieuw eene aansporing voor Besturen en Raden van Toezicht, om zooveel mogelijk de gegeven wenken en voorschriften op te volgen. Vermelden wij nog, dat in 1926 de plannen tot oprich ting -eener z.g.n. Grondkapitaalbank zijn gerijpt. Het gevraagd aantal aandeelen (500) is meer dan over teekend. Deze Bank zal niet zooals de Centrale Bank uitsluitend voor het verstrekken van bedrijfskapitaal, doch louter en alleen voor het verstrekken van grond- of stichtings kapitaal dienen. Zij is dus niet eene bank voor de Boerenleenbanken, zooals de Centrale Bank. De bedoeling is, die zuivelfabrieken, veilingen enz., welke grondkapitaal (lange vaste leeningen) wenschen, niet meer de deur te wijzen, maar zoo mogelijk te helpen en dat door middel eener nieuwe instelling, welke zelve over voldoende vast geld beschikt. Ieder die met de behoeften van den Landbouw bekend is, zal dit moeten toejuichen. Moge 1927 in dit opzicht ook aan de verwachtingen beantwoorden. Wij herinneren een art. 17 lid 2 der Coöperatie-wet, luidende (voor zoover hier van belang): „Binnen eene maand na het einde van ieder boekjaar wordt door het Bestuur eene schriftelijke opgaaf van de wijzigingen, die de ledenlijst in den loop van het boekjaar heeft onder gaan, aan de ten kantore van het Handelsregister neer gelegde lijst toegevoegd, of wordt, zoo de Kamer van Koophandel dit noodig oordeelt, eene nieuwe lijst neer gelegd." Vóór 1 Februari a.s. moet dus worden opgegeven, welke personen in 1926 hebben opgehouden lid te zijn en welke personen zijn toegetreden. De opgave moet worden onderteekend door twee bestuursleden. Zij behoeft niet te geschieden in drievoud, op de bekende kleurige formulieren ^hoewel het Handelsregister dit wel graag zal hebben). Stel, dat iemand een groote boerderij bezit, ter waarde van f 40.000. Hij heeft er een eerste hypotheek op staan van f 20.000. Nu heeft hij meer geld noodig, I

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1927 | | pagina 1