DE RAI FFE1SEN,-BODE. 4' nmg is en waarover men dus die 1/4 0/0 credietprovisie moet berekenen. Veronderstel dus, dat men de debetrente-getallen op- lellende op 4.322 komt, en dat het totaal der debet- rentedagen 180 is, dan is het gemiddelde debet saldo dus 4.322:1,8 f2401,10. De credietprovisie be droeg dus dan 1/4 0/0 van 2401,10 f6. Het komt ons, voor, dat men hierbij in 't algemeen er wel voor zal zorgen, dat de rekening niet onnoodig gedurende langen tijd een hoog debetsaldo aanwijst, want dat gaat dan geld kosten en daar hebben de meeste menschen, zelfs bevroren-rekening-houders, toch nog 't land aan. De besturen der Locale Banken zijn er natuurlijk geheel vrij in, of ze de credietprovisie wel of niet willen toe passen. Onze bedoeling is slechts, de aandacht er eens op te vestigen van degenen, die wellicht de invoering in overweging zouden willen nemen. Waar men het ech ter invoert moet het natuurlijk voor alle rekeninghou ders gelden. VAN HEINDE EN VER. Uit Pommeren. In de „Deutsche Landwirtschaftliche Genossenschafts- presse" van 15 November 1926 komt een artikeltje voor met eenige gegevens betreffende de spaar- en leenbanken op landbouwgebied in Pommeren over 1924/1925. Men vangt dit artikel aan met te betoogen het groote nut van nauwkeurige, betrouwbare statistieken. Tot het uit breken van den grooten wereldoorlog in 1914 hield men in Duitschland evenals ten onzent steeds uitgebreide sta tistieken bij, welke een nauwkeurige vergelijking van den toestand van jaar tot jaar toelieten. De verschrikkelijke oorlog, die in 1914 uitbrak, heeft het ruim een tiental jaren onmogelijk gemaakt, betrouwbare gegevens te ver zamelen en tot statistieken te verwerken. Over i924/"25 is men er voor het eerst weder in mogen slagen een goed overzicht samen te stellen. Dit overzicht leent zich zeer goed voor eén vergelijking met den toestand ten onzent. Einde 1925 telde Pommeren 527 Coöp. Spaar-en Leen banken. Het jaar 1923 was voor de Pommersche Spaar en Leenbanken geen gemakkelijk jaar, daar men ten gevolge van de groote credietbehoefte van den landbouw alle zeilen moest bijzetten om zooveel mogelijk bedrijfs middelen te verkrijgen. Men is hierin geslaagd door een intense campagne voor 't verkrijgen van spaargelden. Indachtig aan 't oude gezegde, dat „alle beetjes helpen," reikten de Spaarbanken zelfs spaarbusjes uit voor de schooljeugd; dergelijke busjes worden dan van tijd tot tijd bij de Bank geledigd. Men heeft er zich dan ook door weten te slaan ondanks vele moeilijkheden o.m.. tengevolge van de bekende Valorisatie-wetten, waardoor zeer velen financieël sterk benadeeld werden. Men drukt dan nog een overzicht af, aangevende de ontwikkeling der Spaar- en Leenbanken van 1904-1914 en de verschillende cijfers over i924,/'25. Hieruit valt duidelijk te zien. dat de ontwikkeling gedurende de oor logsjaren bijna geheel stil heeft gestaan, ja zelfs achter uit is gegaan. Jaar Aantal Banken Aantal leden Omzet Winst Leden kapitaal Reser- Spaargel- ves den Verschuldigd in rek. crt aan leden Bank- Bank- schuld tegoed 1905 1908 1911 1914 1925 (tot 18/5 '26) 305 359 376 437 527 15.584 21.420 25.326 31.223 39.846 63.753.460 110.036.692 171.289.508 237-4I7-705 477.519.856 62.281 150.558 227.344 334-457 281.356 264.084 416.011 511 242 76; .614 2.653.516 152.399 407860 863.591 7.516.647 537.954 11203171 18.984.179 31.490.537 43.356.303 6.523.048 3-790.545 5.615.985 10.580.512 13 012.403 4.088.709 5I3-390 1.782.438 700.130 768.101 5.175.712 8-349-749 9.912.724 21239.211 21.579.45' 576.898 Alle in dit overzicht gegeven bedragen zijn natuurlijk bedragen in Marken. Pommeren is wat z'n oppervlakte betreft vrijwel even groot als Nederland, doch het aantal inwoners is er geringer, n.1. slechts 1,72 millioen. Van de geheele opper vlakte is 55,1 0/0 dus meer dan de helft bouwland, terwijl nog 10,3 o/o als hooiland en 6,2 0/0 als weiland gebruikt worden. Pommeren is dus wel een landbouwland bij uitnemendheid en dit is dan ook waarschijnlijk de oor zaak, dat het ondanks z'n veel geringer zielenaantal dan Nederland, hierbij wat zijn Boerenleenbanken-stel sel betreft, toch niet zooveel achter staat. Over het laatste jaar bedroeg het gemiddeld ledental per Bank in Pommeren 76, terwijl dit voor de bij Utrecht aangesloten Banken 170 bedroeg. Neemt men het ge middelde aantal leden der Banken van Utrecht -j- Eind hoven dan komt men op 150. Hoe de Banken in Pommeren onder den oorlog heb ben geleden valt op te maken uit de kolom „reserves." Einde 1014 bedroegen deze in totaal Mk. 1.516.647; in 1025 's di1 bedrag geslonken tot Mk. 337.954. Te 1914 be droeg het aantal Banken 437, in 1925 527, wat dus neerkomt op een gemiddelde reserve per Bank van: Mk. 3.470 f 2082V in IQ14 en Mk. 614 f385)! in 1925 Voor de bii onze Centrale aangesloten Banken be droeg de gemiddelde reserve per Bank in 1914 f t 0T2 en in 1024 f7.038. Het is wel eigenaardig, dat de reserves der Pommer sche Banken zoo sterk zijn teruggeloopen, terwijl toch de kolom bedrijfswinsten lang niet dien terugslag aan wijst. Blijkbaar heeft men dus bijzondere verliezen direct op de reserves afgeschreven en geeft de kolom winst de zuivere bedrijfswinst. Dat de oorlog het vermogen der landbouwende be volking krachtig heeft aangetast blijkt uit de kolom „Spaargelden", die een geweldigen terugslag te zien geeft. Wij zijn benieuwd, na hoeveel jaren het totaal der bij onze Pommersche zusterbanken ingelegde spaargelden het vooroorlogsch niveau weer bereikt zal hebben. Wij hebben hier slechts enkele conclusies, welke uit het gegeven overzicht te trekken zijn, naar voren ge bracht, de belangstellende lezer zal er natuurlijk zelf nog wel meerdere uithalen. NIEUW FORMULIER. Daar hier en daar behoefte bleek te bestaan aan recu's voor boekjes voor loopende rekening, welke ter controle bij de Bank worden gedeponeerd, zullen wij deze regu's met ingang van 15 December a.s. verkrijgbaar stellen als form 225.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1926 | | pagina 5