22
DE RAIFFEISEN-BODE.
staan en moet men de personen met hun „waren" naam:
„lid" en niet naar hun bijnaam: „aandeelhouder" aan
duiden.
Het aantal aandeelen in eene coöperatie is veelal onbe
perkt en hangt af van de toetreding en de uittreding,
die plaats heeft, dus anders dan bij eene vennootschap,
welke een vast kapitaal heeft.
Dc leden der coöperatie laat het verder niet onver
schillig, in welke branche hare vereeniging doet.
Integendeel, het doel der coöperatie is nauwkeurig
omschreven en haar werking omlijnd.
Dat is logisch, als men bedenkt, dat de leden niet
beoogen, hoog dividend op de aandeelen te verkrijgen,
doch integendeel voor hunne eigen b e d r ij v e n de voor
deden tc trekken, hun bedrijf, dat als het ware i n de
coöperatie wordt voortgezet, door gezamenlijke actie tot
de hoogste resultaten op te voeren.
De leden staan dus niet buiten de zaak, als aandeel
houders eener vennootschap, zij zijn juist de belang
hebbende n, die door aandeelen in de coöperatie te
riemen, deze in staat stellen voor de eigen bedrijven de
meeste vruchten af te werpen.
Veelal houdt het nemen van aandeelen in eene coöpe
ratie verband met de grootte van het bedrijf en is de
leveringsplicht aan de aandeelen verbonden en daarop
gebaseerd.
Het nemen van aandeelen in eene Naamlooze Ven
nootschap hangt echter af van' de kapitalen, welke men
daarin wil beleggen.
Genoeg om aan te toonen, dat er een principieel ver
schil bestaai tusschen het kapitaal der vennootschap en
dat der coöperatie.
Men hoort ook wel eens sprek,en over naamlooze ven
nootschappen, die werken op coöperatieven grondslag.
Het is schrijver dezes wel eens een raadsel geweest,
wat men daarmede eigenlijk bedoelt.
Het is blijkbaar eene kruising van eene coöperatie
en eene vennootschap.
En met dit resultaat, dat de karaktertrekken van de
vennootschap het meest tot uiting komen.
Immers waai is de toe- en uittreding, eene kenmer
kende eigenschap van de coöperatie? Waar het wisselend
kapitaal
Wij halen alleen deze punten maar even aan, omdat
bij dat soort landbouwvennootschappen het aantal aan
deelhouders veelal tot een minimum is beperkt.
Men treft zuivelfabrieken in Noord-Holland aan, als
„vennootschap op coöperatieven grondslag" werkende,
wier ledental (aantal aandeelhouders) 9 k 10 is, terwijl
het aantal veehouders ter plaatse zeer groot is. De vee
houder, die dan niet in de termen valt, om aandeelhouder
te worden, is louter melkleverancier.
Inderdaad een eigenaardige toestand, die nog wel
vreemder zal worden, nu door een arrest van den Hoogen
Raad is komen vast te staan, dat inkoop van eigen aan
deelen ongeoorloofd en niet toelaatbaar is.
DE GROSSE DER HYPOTHEEK.
Het komt voor, dat notarissen in plaats van grossen^
slechts afschriften van hypothecaire schuldbekentenissen
afgeven. Daartoe is een notaris ongetwijfeld bevoegd,
d.w.z. hij is bevoegd, afschriften dier akten den belang
hebbende ter hand te stellen.
Nu is het voorgekomen, dat een hypothecair schuld-
eische- tijdelijk geld noodig had en als onderpand aan
de Boerenleenbank die hypothecaire vordering gaf.
Het spreekt wel van zelve, dat wij in zulk éen geval
steeds adviseeren, de grosse te doen overleggen. De
grosse eener eerste hypotheek is gemakkelijk van een
afschrift te onderscheiden, daar aan het hoofd der grosse
staaf „In naam der Koningin" en aan het slot: „uitge
geven voor eerste grosse".
De wet (art. 436 Wetboek van Burgerlijke Rechts
vordering) kent alleen aan die grossen dezelfde kracht
toe als aan vonnissen.
Men neme dus geen genoegen met een afschrift der
hypotheekak.te, maar vordere de grosse en houde die
bij de akte, waarin de verpanding der hypothecaire vor
dering wordt geconstateerd.
Wij willen niet zeggen, dat men met een afschrift
ook niet tot de executie kan komen, maar meer regel
matig is het, de grosse zelve te doen overleggen.
Sommige notarissen geven afschriften af, daar het bij
verloren gaan der grosse zeer moeilijk is eene tweede
grosse te verkrijgen. Alleen bij verbranden zou de moei
lijkheid rijzen. Maar de Boerenleenbanken hebben toch
brandkasten. En voor diefstal behoeft men niet bevreesd
te zijn. Een dief heeft niets aan een grosse. Bij een
diefstal, die heeft plaats gevonden en waarbij enkele
grossen en een aandeel van de Centrale Bank werden
vermist, vond men deze stukken later bij een sloot terug.
Het wa; den dief blijkbaar bij nalezing gebleken, dat
die stukken voor hem geen waarde hadden, zelfs niet
het aandeel van de Centrale Bank.
Hiervan had hij zich, zeker uit vrees voor mogelijk,
verplichte bijstorting, maar spoedig ontdaan.
ROYEMENT BIJ HYPOTHEKEN.
Men onderscheidt twee soorten van royement.
Als een schuldenaar, die recht van hypotheek heeft
gegeven, zijne schuld geheel heeft afgelost, zal hij roye
ment vragen.
Dat royement vindt op verzoek van belanghebbenden
plaats. Daarvoor is eene notariëele akte noodig. De in
schrijving wordt dan doorgehaald.
Bij gedeeltelijke aflossing kan ook gedeeltelijk roye
ment worden gegeven, zoodat dus een gedeelte der ver
bonden goederen van het hypotheekrecht wordt ont
slagen.
Men kent ook wel het royement zonder dat perceelen
worden ontslagen, doch alleen voor het bedrag der schuld.
Het is namelijk mogelijk, dat een schuldenaar, die ge
deeltelijk heeft afgelost, ook van die aflossing aanteeke-
ning wenscht. Veelal is dat niet het geval, daar een
schuldenaar voor zijne aflossingen kwitantie's krijgt en
die toch als bewijsstukken van gedane betalingen kan
bewaren.
Eene Boerenleenbank maakte zich bezorgd, dat hare
boekhouding van eene hypothecaire schuld niet klopte
met de .„kadastrale boekhouding", daar van de betaalde
bedragen op het kadaster geene mededeeling was gedaan.
Het is wel duidelijk, dat dit laatste ook niet noodig is.
BESLISSING DOOR SCHEIDSLIEDEN.
Het instituut der arbitrage heeft onze volle sympathie.
Immers wat wil men bij gerezen geschillen meer, dan
dat deze door goede mannen naar billijkheid, zooals
de wet dat zegt, worden beslecht.
En dan het groote voordeel, dat men niet met eene
rechtspraak te doen heeft, die eindeloos duurt.
Het is toch inderdaad bedroevend, dat de zaken in
rechten zoo lang op de beslissing laten wachten.
Niettegenstaande echter de van verschillende zijden
gevoerde propaganda, heeft de arbitrage nog allerminst
burgerrecht verkregen.
Integendeel! Slechts in enkele bepaalde geschillen, b.v.
in den graanhandel, treft men ze aan.