Jt 0FFIC1ËEL ORGAAN VAN DE Jt COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT. MEDEDEELINGEN. AUTOBUS-DIENSTREGELINGEN. REDACTIONEEL GEDEELTE. RECTIFICATIE. DE ZEGELWET EN HET LEDENREGISTER. No. 3 SEPTEMBER 1926 Twaalfde Jaargang DE RAIFFEISEN-BODE Verschijnt den eersten Tan iedere maand. Abonnement fo.50 per jaar. Losse nummers 10 Cent. franco per post. Redactie en Administratie KR. NIEUWE GRACHT 19 UTRECHT. Tel. Interc. No. 15867. INHOUD: a. Mededeelingen. Autobus-dienstregelin gen. b. Redactioneel gedeelte. 1. Rectificatie. 2. De Zegelwet en het Ledenregister. 3. Neemt tijdig' maatregelen. 4. Dispensatie hypotheken etc. 5. Van Heinde en Ver (uit Lithauen). 6. Geld- en Ef-. fectenmarkt. c. Uit onze Boerenleenbanken. Verantwoor ding Watersnood Maas en Waal. d. Advertentiën. Op ons destijds gedaan verzoek mochten wij van vele kassiers de autobus-dienstregelingen voor hun omgeving ontvangen, waarvoor wij hun langs dezen weg nogmaals onzen besten dank zeggen. Daar meestal zoo tegen zomer en winter een wijziging in de dienstregeling komt, blijven wij ons op de welwil lendheid van heeren Kassiers beroepen en verzoeken hun vriendelijk, ons alle eventueel verschijnende of reeds verschenen wijzigingen ook weder te willen doen toe komen. Ze bewijzen ons voor onze inspectiereizen wer kelijk onschatbare diensten. DE AFD. INSPECTIE. In het artikel „Enkele Kantteekeningen bij Verslag en Mededeelingen" in het vorig nummer van de Raiffei- sen-Bode is een fout geslopen. Wij schreven, dat de aan het aandeelenkapitaal der Centrale Bank verbonden' aansprakelijkheid beliep fi 1.255.000,Dit is een ver gissing: aansprakelijkheid plus aandeelenkapitaal be dragen f 11.255.000,De totale waarborg voor credi teuren is dus ook niet f 15.969.500,10, zooals wij onbescheidenlijk schreven, doch f 13.708.500,10. Het Centraal Bureau van de Veilingen in Nederland heeft op 23 November 1925 een rekest aan den Minister van Financiën gericht, teneinde een beslissing te krijgen over de vraag, of ledenregisters zegelplichtig zijn. Deze vraag had betrekking op ledenregisters zoowel van coöperaties als van andere vereenigingen '(Koninklijk goedgekeeurde, volgens de wet van 1855). Het antwoord op dit rekest kwam binnen op 23 Juh j.1.dus precies acht maanden, nadat het was uitgegaan. (Men wordt vlug bediend in dèn Haag). Het luidde, naar het orgaan van genoemd Bureau mededeelt, als volgt Aan het Centraal Bureau v. d. Veilingen DEN HAAG Naar aanleiding van Uw vraag om inlichtingen bij brief d.d. 23 November 1925 heb ik de eer U' mede te deelen, dat de kennelijke bedoeling van art. 11 al. 3 der wet op de Coöperatieve Vereenigin gen 1925, Staatsblad No. 24, is, om de daar be doelde verklaring in de plaats te laten treden van de aanvraag £ot toetreding, welke bij dat wetsartikel in alinea 1 is vrijgesteld en dat er geen bezwaar bestaat, die vrijstelling ook op de bedoelde ver klaring in het ledenregister gesteld toe te passen. Daartoe bestaat te minder bezwaar, wanneer mep' let op het onderling verband, dat er bestaat tusschen! de verschillende bepalingen van voormeld artikel 11 Het bovenstaande geldt alleen voor het leden- register bij een coöperatieve vereeniging; een der gelijk register, gehouden door een vereeniging, val lende onder de werking van de wet van 1855, is: bij gebreke van een vrijstelling niet vrij van zegel. De vrijstelling van de wet op de coöperatieve ver eenigingen 1926 kan daarop niet analogisch worden' toegepast. Dit antwoord is niet zeer bevredigend. Niet dat wij' te klagen hebben over de beslissing betreffende het ledenregister van coöperatie's; maar deze spreekt darj ook van zelf, en wij begrijpen niet goed, hoe daarover nog verschil van meening kon bestaan. Maar wat ons! teleurstelt, is de beslissing, dat ledenregisters van andere vereenigingen aan zegelrecht zijn onderworpen. Deze! zijn tot nog toe altijd als zegelvrij- beschouwd, en wij! gelooven niet, dat er één vereeniging volgens de wet; van 1855 is, die haar ledenregister heeft laten zegelen. Deze beslissing is dus voor bedoelde vereenigingen (waar onder de Boerenleenbanken, die bij de Centrale Bank te Eindhoven zijn aangesloten, en verschillende veilingen en landbouwvereenigingen) zeer bezwarend. Gelukkig ten einde alle misverstand te voorkomen, voegen wij dit er even bij hebben wij er niets mede te maken, omdat al onze Boerenleenbanken coöperatie's zijn. De door onze Banken gebruikte ledenregisters blij ven dus zegelvrij. Het is ook gelukkig, dat de vrijstelling van zegelrecht! in de coöperatie-wet is opgenomen. In het oorspronkelijk ontwerp kwam zij niet voor. Mede op aandrang van de Centrale Bank is zij door de Regeering erin gevoegd. „Ten overvloede", naar deze beweerde. Thans blijkt, dat het in het geheel niet overbodig was, doch zeer nuttig. Ware de vrijstelling weggelaten, dan zouden nu ook onze ledenregisters moeten worden gezegeld. Naar wij meenen, is het Centraal Bureau van de vei lingen niet van zins zich bij de ministeriëele beslissing peer te leggen, en wil het een actie voeren tot wijziging van de zegelwet. Wij wenschen het daarmede veel suc ces. Misschien dat er dan tegelijkertijd enkele andere verbeteringen in kunnen worden aangebracht. Wij1 zullen daartoe, zoo mogelijk, gaarne een steentje bijdragen. Inmiddels zouden wij die vereenigingen, welke door de beslissing worden getroffen (dus de niet-coöperatieve! ingericht volgens de wet van 1855), adviseeren om in 'afwachting daarvan den toestand maar zoo te laten als hij' is.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1926 | | pagina 1