Jl 0FFIC1ËEL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK
TE UTRECHT.
MEDEDEELINGEN.
KANTOORBEHOEFTEN.
REDACTIONEEL GEDEELTE.
ENKELE KANTTEEKENINGEN BIJ VERSLAG
EN MEDEDEELINGEN.
No. 2
AUGUSTUS 1926
Twaalfde Jaargang
DE RAIFFEISEN-BODE
Verschijnt den eersten Tan
iedere maand.
Abonnement f 0.50 per jaar.
Losse nummers 10 Cent.
franco per post.
Redactie en Administratie:
KR. NIEUWE GRACHT 19
UTRECHT.
Tel. Interc. No. 15867.
INHOUD: a. Mededeelingen. Kantoorbehoeften.
b. Redactioneel gedeelte. iEnkele kantteekeningen
bij verslag en mededeelingen. 2. Crediet op ceelen,
3. Nogmaals een overwinning (Gedeputeerde Stalen en
belegging van gelden door gemeenten.) 4. VanHeinde
en Ver (uit Duitschland). 5. Geld- en Effectenmarkh
c. Uit onze Boerenleenbanken. I. De staten van inschrij
ving (met noot der Redactie). 2. Rekening en ver
antwoording watersnood Maas en Waal. 3. Inge
zonden door Wekerom (met noot der Redactie).
De Afdeeling Expeditie der Centrale Bank stelt ten
behoeve der locale Banken ook verkrijgbaar kantoor
behoeften. Binnenkort zal aan H.H. Kassiers een
lijstje verzonden worden, waarin deze worden vermeld.
Het kan misschien geen kwaad, wanneer wij uit de
zee van cijfers en gegevens, die 'Verslag en Mededee
lingen bevatten, enkele van de meest belangrijke dingen
naar voren halen. Want het is een zee, waarin men
licht verdrinkt, gesteld al dat men den moed heeft
gehad zich erin te begeven. Of, om in minder over
drachtelijke termen te spreken, men raakt zoo licht met
al die cijfers in de war, of men schrikt 'er zelfs zoo van
(vooral de Mededeelingen zien er schrikwekkend uit!)
dat men er maar liever in het geheel geen oog in slaat.
Verschillende van die tallooze cijfers (wij bewonderen
in stilte den man, die ze verzamelt!) zijn echter interes
sant genoeg.
Wij' beginnen met de Mededeelingen.
Ziet eens de Recapitulatie van de Balansen der ge
zamenlijke locale Banken (bi. LXXIV en LXXV). Geeft
deze geen aardig beeld van den groei, die wederom in
1924 heeft plaats gevonden? De laatste regel („Toe
name in 1924") toont dit prachtig aan. De belangrijkste
Veranderingen in akten behooren zoo weinig mogelijk
te worden aangebracht. Indien zij al eens voorkomen,
moeten zij door de onderteekenaren der akte worden
geparafeerd.
rekeningen vertoonen grooten vooruitgang. De voor
schotten en vorderingen in loopende rekening zij n te
zamen bijna 19 millioen hooger. Daartegenover was aan
spaargelden en in loopende rekening ruim 19 millioen
meer binnengevloeid.
Merkwaardig is de toename van de rekening „Vjaste
Goederen" met ruim anderhalve ton. Hieruit blijkt, dat
meer en meer Banken behoefte zijn gaan voelen aan
eigen gebouwen.
Het verlies is de helft kleiner geworden, en bedroeg
in 1924 het zeer luttele bedrag van f 1758,93. Dat de
post „Verlies van vorige jaren" hooger is geworden,
wordt veroorzaakt door de toetreding van enkele Banken,
die een strop van haar vroegere Centrale te Alkmaar
hadden meegekregen. Anders was natuurlijk ook dit
cijfer lager geworden.
De gemaakte winst bedroeg meer dan een millioen!
Voor het eerst sinds het bestaan onzer organisatie. 'Zij
was ruim 2 ton hooger dan in 1923.
De Reserve's vermeerderden met ruim drie kwart
millioen en bedroegen per eind 1924 bijna 5 millioen.
Zijn clit geen belangwekkende cijfers?
Wij willen den lezer nog een eindje verder in den
doolhof der Mededeelingen voeren.
Vluchtig wijzen wij op de bladzijden CX en CXI,
waar men een recapitulatie der verlies- en winstreke
ningen vindt. Ook daarin weerspiegelt zich de 'groei
gedurende 1924.
Dan gaan wij over naar de verzamelbalans op de
bladzijden CXIV en CXV. Deze sluit met een bedrag
van ruim 245 millioen. Vergelijken wij daarmede eens
de balans van enkele andere Banken1. Allereerst van de
Nationale Bankvereeniging, de instelling, die met hare
vele kantoren, correspondentschappen en zitdagen, ook
in kleine plaatsen, bet meest op onze organisatie lijkt
en de grootste van dien aard is in ons land. Haar
balans per 31 December 1924 toont een. eindcijfer van
bijna 100 millioen. Dus ongeveer twee vijfde van het
eindcijfer van de verzamelbalans van onze organisatie.
Beschouwen wijl thans ook eens de balans van een onzer
„grootbanken" (men vergeve ons dit woord, dat zoo uit
het Duitsch is overgenomen, maar dat helaas reeds is
ingeburgerd). Wij' nemen niet de grootste, maar ook
niet de kleinste, namelijk de Rotterdamsche Bankvereeni
ging. Haar balans per 31 December 1924 gaf een eind
cijfer aan van een groote 260 millioen. Wij kunnen onze
organisatie, als geheel beschouwd, dus zonder eenige
onbescheidenheid rekenen tot de grootste finaneiëele in
stellingen van ons land.
Wij1 brengen den lezer naar een volgend punt, vanwaar
men een belangwekkend vergezicht heeft. De bladzijden
CXVI en CXVII toonen ons de vergelijkende balansen
en winst- en verliesrekeningen over de vijf jaren 1920
tot 1924. De cijfers hiervan geven een goed begrip van
den krachtigen en gestadigen groei onzer organisatie.
Zie b.v. de eindcijfers der balansen: 157 millioen 214