3 GEEN RENTE OP RENTE BIJ VOORSCHOTTEN! DE RAIFFE ISEN-BODE. voorzitter deed voorlezing van de voorgestelde wijzi gingen en lichtte deze in het kort toe. Zonder hoofdelijke stemming werd de Statutenwijziging aangenomen. Vervolgens kwam in behandeling de wijziging van het Reglement van het Waarborgfonds. Een door den Ring Wommels voorgesteld amendement op art. 14 werd na eenige discussie met vrijwel algemeene stemmen ver worpen. Een voorstel tot amendeering van hetzelfde artikel, afkomstig van den Ring Noord-Brabant, werd niet gehandhaafd. Door het Bestuur werd overgenomen een amendement van den afgevaardigde van den Ring Oost-Friesland, om in art. 18 lid 2 vóór bevoegd" in te lasschen „in dit geval," nadat de afgevaardigde van den Ring Overijsel enkele opmerkingen over dit artikel had gemaakt. Met inbegrip van laatstgenoemd amendement werden de voorgestelde wijzigingen zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De vergadering werd hierna omgezet in eene huis houdelijke vergadering, tot het doen van een mede- deeling. 1 Voor de rondvraag niets aan de orde zijnde, werd de vergadering door den voorzitter gesloten, met dank aan de aanwezigen. HET NIEUWE LEDENREGISTER. Gelijk niet onbegrijpelijk is, zijn verschillende Besturen en Kassiers nog niet geheel aan het nieuwe ledemregister gewend, en weten zij niet precies, wat zij in de ver schillende gevallen ermede moeten aanvangen. Het is dus wellicht nuttig, dat wij hiervan een overzicht geven. Wanneer iemand als lid toetreedt, moet in de eerste kolom van het register zijn volgnummer worden ingevuld, in de tweede schrijve men zijn naam, voornamen en woonplaats (zoo noodig gekozen domicilie. dit komt echter bijna nooit voor), terwijl in de derde kolom de datum, waarop het nieuwe lid teekent, moet worden geplaatst, en hij ook zelf moet teekenen. Het Bestuur behoeft bij de toetreding niet te teekenen (gelijk trouwens onder de oude Coöperatie-wet ook niet het geval was). 1 Als het nieuwe lid niet kan teekenen, zal een notariëele akte moeten worden opgemaakt, en het afschrift daarvan zal in Afdeeling III („Bijbehoorende Stukken") moeten worden ondergebracht. Om het register zelf een volledige lijst van de ledetï te doen zijn, (de Wet verlangt zulk een lijst) zal de naam van zulk een lid, met zijn volgnummer, enz., ook moe ten worden ingeschreven, met aanteekening, dat van de toetreding een notariëele akte is opgemaakt. Bij de toetreding is er dus feitelijk niets veranderd, vergeleken bij vroeger. Anders is het gesteld met de beëindiging van het lid maatschap. Als een lid zijn lidmaatschap opzegt, zal hij in de vierde kolom moeten teekenen. In deze kolom moet ook de datum, waarop dit geschiedt, worden ingevuld. Het Bestuur behoeft hierbij niet meer te teek en en (in plaats daarvan moet het bin nen veertien dagen een schriftelijke erkentenis van de opzegging form. 207 aan den betrokkene toe zenden). Indien het lid, dat wil opzeggen, niet kan teekenen, zal weer een notariëele akte moeten worden opgemaakt, welks afschrift in afdeeling III wordt opgeborgen (de schriftelijke erkentenis moet ook dan worden verstrek}:) terwijl het Bestuur of de kassier in de vierde kolom moet aanteekenen, dat op dien en dien datum bij notariëele akte Is opgezegd. Eindigt het lidmaatschap door opzegging, uitgaande van het Bestuur, door overlijden of verlies van rechts persoonlijkheid, of door ontzetting, dan zal men zulks moeten aanteekenen in de vijfde kolom. Men vermeldt daarin, door welk van deze feiten het lidmaatschap ein digt, alsmede op welken datum de opzegging door het Bestuur, het overlijden, enz. plaats hebben (als datum van de opzegging door het Bestuur geldt de datum waarop de kennisgeving der opzegging aan den be trokkene wordt verzonden). In deze kolom moet het Bestuur wel teeke nen. Echter zijn volgens de Statuten de handteekeningen van twee bestuursleden (bij voorkeur Directeur en Secretaris) voldoende. Bij opzegging door het Bestuur zal hiervan bovendien aan den betrokkene bericht gezonden moeten worden (form. 208). Hiet afschrift van dit bericht kan worden opgeborgen in de afdeeling „Bijbehoorende Stukken. Ook van de ontzetting zal kennis moeten worden ge geven (art. 8 der Statuten). Htet is gewenscht ook van deze kennisgeving (omdat zij zoo weinig voorkomt gelukkig! laten wij hiervan maar geen formuleren maken) afschrift te houden en dit op bovenvermelde wijze op te bergen. Over de kolom „opmerkingen" behoeven wij niet veel te zeggen. Zij kan b.v. gebruikt worden om erin aan te teekenen de redenen voor de ontzetting, of den datum waarop de algemeene vergadering heeft besloten dat het Bestuur het lidmaatschap aan een lid zou opzeggen. Wij hopen, dat wij hiermede een volledige en duidelijke uiteenzetting van het gebruik van het nieuwe ledenregister hebben gegeven. Mocht deze of gene ons nog een vraag willen stellen, dan zijn wij gaarne bereid haar te beant woorden. Het is van groot belang, dat omtrent het gebruik van het ledenregister geen twijfel of misverstand heerscht. Want het ledenregister is voor de meeste Coöpe- ratie's, en ook voor onze Boerenleenbanken, nog altijd het belangrijkste boek! Men leze over de opzegging door het Bestuur het stukje van Baflo in dit nummer, met het antwoord der Redactie daarop! Het is misschien ook niet ondienstig te vermelden, dat wij in ons nummer van Mei j.1. een speciaal artikel aan deze opzegging hebben gewijd. Het gebeurt wel eens, dat bij voorschotten van bijgeschreven rente opnieuw rente wordt berekend. Dus als b.v. een voorschot van f 1000 is verleend, en daarop is het eerste jaar f 50.rente gevallen, die niet is be taald, dan wordt over het tweede jaar rente berekend over f 1050. Hoe billijk dit ook moge schijnen, het mag niet ge- beuren. En wel om de eenvoudige reden, dat de wet het verbiedt. Zonder uitdrukkelijke daartoe strekkende overeenkomst of zonder gerechtelijke aanvrage kunnen vervallen interessen niet wederom interessen opbrengen aldus blijkt uit art. 1287 van het Burgerlijk Wetboek. Dus als vervallen rente niet wordt betaald, mag men het volgend jaar toch geen rente erover berekenen. De rente mag alleen worden berekend over de hoofdsom (of het saldo daarvan). Bij een voorschot gaat de rente natuurlijk niet op in de hoofdsom, gelijk dat bij een crediet in loopende rekening het geval is. Bij een crediet heeft de bijschrijving van rente een geheel ander karak ter als bij een voorschot, zoodat de kwestie zich daarbij niet voordoet. Het moest trouwens bij een voorschot niet voorkomen,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1926 | | pagina 3