96
DE RAIFFEISEN-BODE.
Een voorschot mag niet in gedeelten worden 'op
genomen. Heeft de voorschot nemer niet alles terstond
noodig, dan plaatse hij het overtollige op een spaar
boekje.
DE STATEN VAN INSCHRIJVING.
Aan den WelEd. Gestr. Heer Hoofdinspecteur
der Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht.
WelEd. Gestr. Heer,
Naar aanleiding van Uw schrijven van 6 dezer heb
ik de eer U het navolgende te kunnen melden ter toeW
lichting van mijne opvatting in zake het overleggen,
van Staten van inschrijving.
Het komt mij voor dat daarmede drieërlei doeleinden
kunnen worden beoogd:
a. om te weten wat van de hypotheek werd inge:
schreven;
b. bij1 2e hyp. inschrijvingen, om den inhoud te
kennen van meerdere inschrijvingen;
c. controle op het tijdig inschrijven der hypotheek
met een rang overeenkomstig de bedoeling en
op de hoegrootheid van eventueel bestaande eerste
inschrijvingen.
Ten aanzien van het sub a genoemde meen ik te
moeten opmerken:
De staat van inschrijving houdt in de kadastrale aan
duiding met den inhoud van het borderel, inclusief de
aanduiding van het onroerend goed en het relaas van
inschrijving.
Niets meer dus dan ook in de overgelegde borde
rellen is te vinden, is in dit opzicht dus niets anders
dan een controlemiddel op het werk dat ten hypotheek-
kantore voor de inschrijving wordt verricht.
Mijne ondervinding nu in eene zes en veertig-jarigen
werkkring bij het notariaat is, dat bij de inschrijving
met eene zoodanige accuratesse wordt gewerkt dat con
trole daarop totaal onnut uitgegeven geld beduidt.
Het onroerend goed wordt door de plaatshebbende
boekingen automatisch gecontroleerd, verkeerde boe
kingen der bedragen waarvoor de hypotheken werden
genomen zijn mij, en zijn ook waarschijnlijk U wel,
onbekend, en wat de juiste overname van de verdere
inhoud der borderellen betreft meen ik te mogen be
weren dat op de iooo staten van inschrijving* in het
bezit der Boerenleenbanken en zeker geen io tegenover
het borderel gelezen en vergeleken zijn.
In dat opzicht blijkt dus dit controlemiddel in de
practijk waardeloos te zijn. Wenscht men te weten wat
is ingeschreven dan kan men met ruime zekerheid het
borderel raadplegen. Men bedenke ook wel dat het
Rijk aansprakelijk is voor de juiste inschrijving (dat
is de overschrijving van het borderel) en dtjt men bij
verzuim in dat borderel dadelijk een volledig bewijs
middel tegen de Staat zou hebben.
Betreffende het sub b genoemde geloof ik ook niet
dat ooit de inhoud van de staten van inschrijving daar
omtrent wordt nagegaan, we weten allen wel dat als
er een eerste hypotheek tot een zeker bedrag bestaat
dat die inschrijving ook genomen is voor twee jaar en
het loopende jaar rente en de kosten en dat daarin
voorkomen de onherroepelijke volmacht met verdere
zakelijke bedingen, gecontroleerd zal dit wel nooit
worden.
Den schuldeischer interesseert alleen het bedrag van
die hypotheek en houdt verder rekening met de kwaadste
kansen.
Waar in de Raiffeisen-Bode op voorkomende onregel
matigheden ten aanzien van het sub a en b genoemde
of op afwijkingen tusschen het borderel en de staat van
inschrijving niet wordt gewezen, meen ik dan ook dat
in dit opzicht, overeenkomstig mijne bevindingen, bij
de Boerenleenbanken geen ongerechtigheden zijn voor
gekomen en dat dus de staten van inschrijving een
duur controlemiddel van zeer geringe waarde blijken
te zijn.
Rest ter bespreking het sub c vermelde, in deze blij
kens de mededeelingen in de Raiffeisen-Bode het kar
dinale punt.
Wat de controle op het tijdig inschrijven betreft wil
ik al dadelijk er op wijzen dat men den dag van inschrij
ving steeds op de borderell|en kan nagaan, de staat van
inschrijving heeft daarvoor, als gewoonlijk gelijktijdig
met het borderel inkomende, geen waarde.
Verder lijkt het me gewenscht ten aanzien van het
sub c genoemde de voorkomende mogelijkheden even
na te gaan.
Allereerst het geval, door notaris X genoemd, dat
iemand zou trachten voor de inschrijving van de betrok
ken hypotheek nog van een derde geld onder hypo
theekverband van hetzelfde vast goed op te nemen, met
gelijktijdige of eerdere inschrijving daarvan.
Nu is het toch zeker wel kenschetsend dat in dezen
tijd, waarin alle mogelijke wijzen van oplichterij worden
gebezigd, mij geen enkel geval bekend is van een der
gelijke geslaagde fraude. Men vergete ook niet dat dit
door de redactie der hypotheekacten, steeds de met
zware straffen bedreigde, valschheid in geschrifte zou
opleveren, waarbij ik dan nog zou kunnen wijzen op het
gehalte van de leden van de Boerenleenbanken en cle
bekendheid die er omtrent hun persoon en financiën
gewoonlijk bestaat.
Maar afgescheiden van dat alles geeft de staat van
inschrijving, inkomende enkele dagen nadat het feit is
gepleegd, niet de minste waarborg tegen deze fraude.
Ja, men ontdekt deze misschien wat eerder, maar te
redden zal er onder deze omstandigheden wel niets
meer zijn.
Hetzelfde geldt het ook al veronderstelde geval van
samenspanning tusschen den geldnemer en den notaris,
waardoor het dus mogelijk zou zijn -op hetzelfde vaste
goed diverse hypotheken te sluiten.
Heeft U daar ooit van gehoord? En wat zou dan
die beide bondgenooten, die toch al valschheid in ge
schrifte hadden gepleegd, beletten om e^nige keurige
staten van eerste hyp.-inschrijving bij te leveren?
Tegen een onbetrouwbaar notaris levert zeker de staat
van inschrijving geen wapen op.
Blijven over die gevallen waarin de notaris nalatig
zou zijn in het doen van het noodige onderzoek ten
hypotheekkantore betreffende eerdere inschrijvingen of
in de tijdige inlevering der borderellen.
W-at het eerste betreft zou, voor mogelijkheid van
schade dit verzuim samen moeten gaan met eene poging
tot oplichting en valschheid in geschrifte door den geld
nemer.
Waar beide zeker wel hooge uitzonderingen zijn, ia
een samenloop daarvan toch al zeer onwaarschijnlijk. Mij
zijn daarvan dan ook geen gevallen bekend.
Wel is de schade denkbaar indien de notaris langen
tijd wacht met het doen inschrijven der borderellen en
bijvoorbeeld de schuldenaar inmiddels failleert of bij
een anderen notaris een tweede hypotheek zou sluiten
welke dan eerder wordt ingeschreven. Tegen het eerste
geven de staten van inschrijving, die natuurlijk nooit
vóór de inlevering der borderellen worden aangevraagd
niet de minste beveiliging, tegen het laatste slechts in
zooverre dat misschien het verzuim wat eerder wordt
ontdekt.